N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het wordt voor Utrechtse jongeren definitief makkelijker om een bijstandsuitkering aan te vragen, zodat zij in periodes van werkeloosheid beter in beeld blijven bij de gemeente. Dat bevestigt een woordvoerder dinsdag na berichtgeving van de Volkskrant. Vorig jaar begon Utrecht – lijnrecht tegen de Participatiewet en de expliciete wensen van Den Haag in – met een proef om de bijstand voor jongeren toegankelijker te maken. Die wordt nu dus beleid.
Jongeren onder de 27 maken volgens de Participatiewet pas aanspraak op een uitkering nadat zij zelfstandig een maand hebben gezocht naar werk of scholing. Bovendien mogen ze geen extra inkomsten hebben als ze vervolgens een uitkering toegekend krijgen. Het achterliggende idee is dat jonge mensen met een prima arbeidspotentieel door deze hordes niet op jonge leeftijd al in de bijstand raken. Volgens de Arbeidsinspectie is die maand echter een risicovolle periode, waarin veel kwetsbare jongeren van de radar van de gemeenten verdwijnen of in de schulden raken. De Utrechtse wethouder Linda Voortman (Werk en Inkomen, GroenLinks) zei eind 2021 tegen NRC: „Jongeren die een aanvraag voor een bijstandsuitkering doen, zijn vaak kwetsbaar door problemen op meerdere gebieden, zoals wonen, financiën of psychische gezondheid.”
Lak aan de Participatiewet
Utrecht begon daarom in 2022 een proef waarbij jongeren direct aanspraak maken op de bijstandsuitkering én mogen bijklussen terwijl zij die ontvangen. De proef is volgens de gemeente een succes gebleken. Gevreesd werd dat de soepele regeling een aanzuigende werking zou hebben op kwetsbare jongeren en dat zij in groten getale een uitkering zouden aanvragen. Die vrees blijkt niet bewaarheid geworden, aldus de gemeente.
Maar de strikte behandeling van jongeren is vastgelegd in de Participatiewet. Daar heeft Utrecht dus tweemaal lak aan; eerst door de proef af te kondigen en nu weer door er beleid van te maken. In 2022 leidde de Utrechtse ongehoorzaamheid tot een woedende reactie vanuit Den Haag. Demissionair staatssecretaris Dennis Wiersma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, VVD) zei destijds dat het „onacceptabel” was dat jongeren naast hun bijstand zouden verdienen, omdat dit oneerlijk zou zijn tegenover regulier werkende jongeren.
Sinds 2015 zijn gemeenten onder de omstreden Participatiewet verantwoordelijk voor uitkeringen, maar eigen beleid mogen ze maar beperkt maken van Den Haag. Daar heerst veel onvrede over, onder meer vanwege de strikte jongerenregeling. Naast Utrecht zijn ook andere gemeenten bewust in overtreding. Zo laat Amsterdam jongeren werken naast de bijstand en worden de uitkeringen van jongeren die samenwonen in Tilburg niet gekort.
Haagse wind gedraaid
Lees ook PvdA vindt eigen Participatiewet mislukt
Maar ook in bredere zin is de Participatiewet de gebeten hond. Het idee was om bijstandsgerechtigden en gehandicapten aan ‘reguliere’ baan te helpen door werken te stimuleren, maar ook door te korten op mogelijkheden voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De realiteit is weerbarstig, zo zag initiatiefnemer PvdA eind 2020. In een interview met NRC ontleedde PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk het „mislukken” van de participatiewet: „Het mensbeeld erachter deugt niet: dat het je eigen verantwoordelijkheid is, als je geen werk hebt. En als je er niets aan doet, zet de overheid je onder druk. Dan moet je voor je bijstand een tegenprestatie leveren en aan allerlei verplichtingen voldoen. Maar experimenten tonen aan dat je mensen veel sneller aan het werk krijgt als je uitgaat van vertrouwen, en begeleiding biedt in plaats van repressie.”
Sinds staatssecretaris Wiersma van Sociale Zaken Utrecht uitjouwde vanwege zijn muiterij, is de Haagse wind 180 graden gedraaid. Minister Carola Schouten (Armoedebeleid, ChristenUnie) wil de Participatiewet hervormen en daartoe biedt de revolte van de gemeente Utrecht „belangrijke input”. Het wetsvoorstel zou van de zomer klaar moeten zijn.