N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Cultuur
In de supermarkt is het druk bij de eieren. En overal om je heen stuiteren paashaasjes van de posters en de slingers. Vrolijk Pasen! Maar wat hebben die eieren en hazen in vredesnaam te maken met dat verhaal van die vermoorde Jezus van Nazareth die niet in zijn graf bleef liggen? Theoloog Rikko Voorberg legt het uit in dit stuk uit 2014.
De paaseieren zijn waarschijnlijk een overblijfsel uit de vastentijd. Onze voorouders aten, op de valreep van winter en voorjaar, veertig dagen lang geen (of weinig) dierlijk voedsel: geen vlees, geen zuivel, geen eieren. Dat begon meteen na carnaval: nog één keer ‘uit je bol gaan’ en dan – van Aswoensdag tot Goede Vrijdag – sober leven. Al die veertig dagen lang bleven de kippen stug doorgaan met eieren leggen. Dat gaf een hele eiervoorraad, een berg waarin je dan, bij het paasontbijt, een fikse deuk kon slaan. Het is een praktische, agrarische geschiedenis, vermengd met lente, nieuw leven en vruchtbaarheid. Een nieuwe lente, een kakelvers ontbijt.
Het verhaal van de paashaas heeft mogelijk een mythologische oorsprong. Een Germaanse godin, Eostre, is de heldin in deze mythe. Eostre (vandaar: Easter in het Engels, Ostern in het Duits als naam voor het paasfeest) was een ‘weergodin’ die jaarlijks de mensheid kwam verblijden met de lente. Maar op een kwade dag had ze zich verslapen – niets menselijk is het Germaanse godendom vreemd. Vlug gaf ze de lente een zwiep in de goede richting, maar zag toen tot haar verdriet dat een kwetsbaar vogeltje het niet ging redden. Die had een tik meegekregen van de strenge winter en kreupelde hulpeloos rond met lamme vleugeltjes. Eostre zag haar falen onder ogen en veranderde het vogeltje in een haas. Eén dag in het jaar kon die haas voortaan nog, als haar vroegere soortgenoten, eieren leggen. Op de feestdag van Godin Eostre.
Die eieren werken commercieel prima. De paashaas ook. Maar met dat verhaal van Jezus wil het niet echt vlotten. Een kersentaart met doornenkronen of holle puddinkjes in de vorm van een grafsteen – ik heb ze nog niet voorbij zien komen. Toch hebben de zendelingen niet voor niets het verhaal van Pasen aan de lentefeesten gekoppeld. Het vreemde verhaal van de moord en de opstanding gaat uiteindelijk ook over nieuw leven.
Zo slaan we de brug: van een haas die eieren legt, naar het Laatste Avondmaal en straks naar het paasontbijt. Het christelijke Paasfeest komt rechtstreeks voort uit het Joodse Pesachmaal. Joden vieren hun bevrijding uit Egypte – niet met een landelijk festival met bandjes in helikopters, zoals wij, maar met een maaltijd.
De rondreizende prediker Jezus van Nazareth geeft, vlak voor zijn dood, een eigenzinnige, dramatische wending aan dit feestmaal. Hij wil méér dan alleen politieke vrijheid, zoals wij op 5 mei inmiddels meer willen dan enkel stilstaan bij de oorlog. Wij hebben het op 5 mei nu ook over discriminatie en slavernij. Jezus sprak, op de Joodse ‘bevrijdingsdag’, over de totale vrijheid voor ieders ziel – waarin hij de mensen zou voorgaan door zelf te sterven, gevolgd door zijn opstanding. Zijn dood schiep nieuwe kansen, voor iedereen.
Na dit avondmaal wordt het Goede Vrijdag. Hoezo Goede Vrijdag? Er wordt weer eens een man aan een kruis gespijkerd, zoals wel vaker. Maar hier gebeurt méér. Volgens het christelijke gedachtegoed sterft hier niet één man, hier sterft de hoop van het hele mensenras. De gehoopte zoon van de mensheid (‘Zoon des Mensen’ – vaker gebruikt dan ‘Zoon van God’) die de nieuwe tijd zou inluiden van liefde, rechtvaardigheid en geluk. Op Goede Vrijdag besluiten de religieuze en politieke leiders, samen met de volksmassa, het goede de nek om te draaien. Omdat het goede hun niet zo goed uitkomt, omdat hij uiteindelijk te lastig en bedreigend is.
Romeinse bezetters, Joodse leiders, het morrende volk – zij allen vermoorden op Goede Vrijheid het goede in zichzelf. Ze kiezen voor traditie, nationalisme, kortzichtig eigenbelang, heisa, religieus conservatisme. Ze plegen een historische moord.
Dit moordverhaal is een spiegel voor wat wij zelf doen, nog steeds. Dat wij, mensen, bereid zijn onze eigen idealen, en alles wat ons lief is, op te offeren, door eigenbelang en vijanddenken. Graag laten wij ons erop voorstaan dat we gastvrij en ruimdenkend zijn, maar zodra we maar even voelen dat ons eigen tuintje en onze eigen portemonnee worden bedreigd door buitenstaanders maken we snel korte metten met die ‘vreemde’ medemensen.
Een rechter vertelde mij onlangs een verhaal over een meervoudig verkrachter. Hoe hij in de rechtbank oog in oog kwam te staan met een van zijn slachtoffers, die hem haarfijn kon uitleggen wat er met je gebeurt als je verkracht wordt. Dit relaas brak zijn geest open. Voor het eerst realiseerde hij zich wat hij had aangericht. Hij ging kapot van ellende. Hij kon zijn eigen handen niet meer zien, zijn eigen lichaam niet meer aanraken. Hij wist wie hij was. Dit was zijn dag, zijn goede dag, zijn Goede Vrijdag: de allereerste dag van een ander leven.
Daarom is het wellicht Goede Vrijdag gaan heten. En om nog iets anders.
Het is ook Goede Vrijdag, omdat God zich niet tegen het Kwaad heeft verzet. De oerkracht achter deze wereld, de adem die ons laat leven, neemt geen wraak maar antwoordt met vergeving en nieuwe kansen. Dat zijn de metaforen van het christelijke Paasverhaal: de God van de gewelddadige mensen keert zich niet tegen z’n eigen maaksel. Hij zint op iets anders, hij jaagt op het hart van de mens. En is bereid alles te doen om dat te winnen.
Jezus’ boodschap is nooit geweest: hou je gedeisd, wees volgzaam en braaf, dan ga je vanzelf naar een hemel. Hij verliet zijn graf om een nieuwe mogelijkheid te openen. Om te laten zien dat het goede nooit zal sterven, hoe hard wij ook daarvoor ons best doen. Dat liefde, genade en vergeving steeds zullen overwinnen. En dat iedereen die anders zegt en doet, uiteindelijk aan het kortste eind trekt. Hij kwam terug om mij m’n bebloede handen te schudden. Hij gaf mij, gaf ons de goddelijke kans iets nieuws uit onszelf geboren te laten worden – zo nieuw als een kuiken uit een ei, als een haas uit een vogel.
En dan is het zondagochtend, Paaszondag, en je tikt je eitje. Terwijl je de waterverf van het eiwit krabt, is er misschien ruimte voor een gedachte. Deze: dat jij een keus hebt. Dat jij geen slachtoffer bent van toevallige omstandigheden waarin je leeft, of de gevangene van wat je is aangedaan, dat je nooit echt vast zit in de verplichtingen die je op je hebt genomen tegenover je baas of de hypotheekbank.
Martin Luther King zei dat iedereen zelf moest besluiten in het licht van creatieve medemenselijkheid te willen wandelen, of in het duister van destructief egocentrisme. Dat is een mooie gedachte voor het paasontbijt.
Uit mijn eigen onhandigheid, mijn rottige karakter en mijn slaafs volgen van de nieuwste trends kan een ‘herboren’ iemand tevoorschijn kruipen die op Jezus lijkt. Eigenzinnig, confronterend, zorgzaam voor degenen die het nodig hebben. Uit het ei kruipt een vogel, uit de vogel een paashaas, uit mijn egocentrisme een heel mooi mens. Maar alleen als die de kans krijgt op te staan en zijn graf te verlaten. Dat is een opwekkende boodschap. Vrolijk Pasen.
Rikko Voorberg is theoloog en predikant. Hij studeerde aan de Theologische Universiteit in Kampen. Nu leidt hij de PopUpKerk, een wekelijkse zondagochtend-viering met ‘onkerkelijke creatieven’ uit Amsterdam-West.