N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het is welhaast een ritueel aan het worden. Elk jaar komen er cijfers uit waaruit blijkt dat de ontkerkelijking weer verder toeneemt. Voor het eerst zijn er meer Nederlanders niet-religieus en sluiten er weer meer kerken. Tegelijkertijd is er veel aandacht voor religie. We schrijven nu Pasen 2023 en of je het nu populaire cultuur, erfgoed, traditie of verheven klassieke muziek noemt, het lijdensverhaal van Christus trekt ook dit jaar weer miljoenen kijkers en bezoekers. En wat te denken van politieke debatten waarin ‘de islam’ tegenover ‘christelijke waarden’ of ‘tradities’ gezet wordt? En dan hebben het nog niet eens over de internationale situatie: wereldwijd groeien alle religies, en zonder begrip van religie is de politiek van, pakweg, Thailand, China of Brazilië niet volledig te begrijpen.
Met de ontkerkelijking van Nederland is ook de religieuze geletterdheid afgenomen. Maar juist in een tijd waarin religie vloeibaar is geworden is het nodig om mensen weerbaarder en geïnformeerd te maken.
We hebben ons in het nadenken over religie misschien iets te veel gericht op het tellen van billen in kerkbanken. Daardoor verloren we zicht op andere betekenissen van religie. Religie hoeft niet alleen maar kerk- of moskeebezoek te zijn. De Tilburgse hoogleraar Kees de Groot spreekt over de 21ste-eeuwse kerk als „geliquideerd”: niet zozeer omgelegd, maar fluïde gemaakt, het vloeit als het ware over de muren van de kerk en over de akkers van onze samenleving. Denk aan de heiligenbeelden van een kerk die in een café of retraiteoord terechtkomen. Hetzelfde zou je kunnen zeggen voor muziek, tradities en rituelen. Religie kan doorleven als erfgoed, entertainment, identiteit, etniciteit, in gevoelens van troost, afkeer, saamhorigheid of bedreiging. Religie is niet zozeer weg, maar op drift geraakt.
Paaseitjes
Neem bijvoorbeeld hoe politieke partijen over religie spreken: de scheidslijnen tussen confessionele en seculiere politiek is rap aan het verdwijnen. Het CDA is niet meer de grote volkspartij die bepaalt wat christelijke politiek inhoudt, en partijen als ChristenUnie en SGP hebben concurrentie vanuit opvallende hoek. Zo zette Mark Rutte al in 2008 ‘de joods-christelijke’ traditie terug in het VVD partij-programma. PVV, FVD, JA21 en daarvoor de fortuynisten spreken allemaal over het belang van christelijke tradities.
Politici, met de hete adem van populistisch-rechts in de nek, maken daardoor rare bokkensprongen. Zo sprong Rutte in 2017 nog op tragisch-komische wijze in de bres toen de HEMA dreigde een belangrijk symbool van de christelijke identiteit van Nederland te cancellen: de paaseitjes. En toen CDA-leider Sybrand Buma gevraagd werd wat die christelijke waarden waren waar hij zo hoog over opgaf, gaf hij het onsterfelijke antwoord: „Dingen die we al duizenden jaren hebben, zoals gelijkheid tussen man en vrouw.”
Bij het spreken over zowel christendom als islam in Nederland lopen religie, migratie, en culturele identiteit hopeloos door elkaar
We zouden lacherig kunnen doen over een liberale premier die wil strijden voor christelijke symbolen in de HEMA, of een CDA-leider die christelijk-geïnspireerde ‘gelijkheid’ tussen man en vrouw projecteert op pre-christelijk Nederland. Maar de voorbeelden laten ook zien hoe verweven religie is geraakt met cultuur, etniciteit en identiteit. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld bewegingen als Denk en Nida. Die worden wel eens ‘moslimpartijen’ genoemd, maar zoals onderzoek van religiewetenschapper Sakina Loukili laat zien zijn de partijen lastig te plaatsen: de scheidslijnen tussen progressief en conservatief of seculier en confessioneel zijn maar beperkt toepasbaar. En dat is ook niet zo gek: bij het spreken over zowel christendom als islam in Nederland lopen religie, migratie, en culturele identiteit hopeloos door elkaar.
‘Christen-democratie zonder kruis’
Het is opvallend dat in dit op drift geraakte religie-landschap conservatieven beter lijken te gedijen dan progressieven. In zijn boek De verweesde samenleving beschreef Pim Fortuyn ontkerkelijkt Nederland als een wees, met intense behoefte aan richting en zingeving na terugtrekking van de voogdij van de kerk. Geert Wilders wil de ‘joods-christelijke cultuur’ in artikel 1 van de Grondwet vastleggen, en definieert dit als „opkomen voor ons eigen volk”. Rutte spreekt op de EO-Jongerendag en stelt dat ze veel gemeen hebben. Caroline van der Plas benadrukt dat ze zich het meest verwant voelt met de SGP en partijmedewerkers presenteren BBB als „christen-democratie zonder het kruis” die potentieel vijf miljoen „christelijk geïnspireerde” stemmers aan zich kan binden. Thierry Baudet heeft een beetje bizarre maar al lang durende fascinatie met het christendom en probeert sinds kort moslims aan zich te binden. Hij zou daar overigens nog best eens in kunnen slagen: de populariteit van Jordan Peterson en Andrew Tate toont aan dat conservatief-religieuze moraal als rebelse middelvinger succesvol kan zijn, ook onder jonge moslims. Het kan verkeren.
Politici die flirten met religie wordt wel eens opportunisme verweten. Maar dat verklaart nog niet waarom het werkt: waarom is het nu al meer dan twintig jaar opportuun om te spreken over islam, joods-christelijke wortels, christelijke waarden en tradities? Waarom niet Johan Thorbecke, Aletta Jacobs, of Anton de Kom? Een begin van een antwoord is te vinden als we zien dat religie vaak verwijst naar een Nederlands ‘thuisgevoel’. Zo legde Rutte zijn interventie om de paaseitjes te redden uit: „Wat ik niet wil, is dat mensen die […] zich thuis voelen bij deze tradities, het gevoel krijgen dat ze […] onvoldoende respect hebben voor andere geloven.”
Wie weet nog dat GroenLinks mede is opgericht door pacifistische christenen?
Er wordt zo een nieuwe draai gegeven aan misschien wel het belangrijkste kenmerk van seculiere maatschappijen: geloof wat je wilt, maar doe dat lekker thuis. Juist het thuisgevoel wordt inzet van allerhande claims en emoties in onze tijd. En religie krijgt daarbij betekenis om aan te geven wie er bij hoort en wie niet (zo wordt elk jaar wel weer bevraagd of de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb wel een kerstboom in huis heeft, waarbij de eigenlijke vraag is of hij wel Nederlands genoeg is).
Religie-allergie
Het progressieve antwoord op 21ste- eeuwse religie laat ondertussen nog op zich wachten. Aan progressieve zijde worstelt men met de vraag of religie en progressieve waarden samen kunnen gaan. Verlichte critici als Arjen Lubach laten zich laatdunkend uit over religieuze fabeltjes en indoctrinatie. Daarbij wordt het verleden vaak versimpeld tot een verhaal waarbij religie conservatief en ouderwets is. Maar wie weet nog dat GroenLinks mede is opgericht door pacifistische christenen? Zo kan het dat gelovigen, waaronder moslims, zich voelen alsof ze hun geloof achter moeten laten om bij te kunnen dragen aan progressieve politiek.
Een flink gedeelte van de maatschappij dreigt zo minder zichtbaar te worden. Er gaan immers, alle ontkerkelijking ten spijt, nog steeds miljoenen mensen naar kerk en moskee. De zogenaamde participatiemaatschappij, inclusief bejaarden-, vluchtelingen- en daklozenzorg en talloze andere sectoren, zouden direct uit elkaar vallen zonder religieus vrijwilligerswerk.
Kortom, terwijl progressieven een religie-allergie aan het doorwerken zijn en conservatieven van culturele ophef naar ophef gaan (ze cancellen de paaseitjes! Straks de kerstbomen!) wordt er op andere niveaus van de maatschappij allang vorm gegeven aan multi-religieus Nederland. In plaats van de progressieve bubbel van Lubach, of de paaseitjes van Rutte, zouden we moeten luisteren naar de mensen die met hun spreekwoordelijke poten in de spirituele modder van vandaag staan om te zien hoe het er met religie in Nederland voorstaat.
In sectoren als geestelijk werk, onderwijs, ouderenzorg, jongerenwerk, gezondheidszorg en het gevangeniswezen krijgen mensen eerstelijns te maken met de religieuze realiteit van de 21ste eeuw. Zij zien hoe religie onderdeel is van identiteit, erfgoed, van emoties als troost en agressie, van in- en uitsluiting in toekomst en verleden. Zij lopen ook tegen vragen aan en vinden hun praktijk noodgedwongen opnieuw uit: moet er op het openbaar onderwijs niet meer aandacht voor religie komen? Moet er op school een gebeds- of stilteruimte komen of juist niet? Zijn geestelijk werkers adequaat voorbereid op een ‘ietsist’ in het hospice? Als we beter zouden luisteren naar ervaringen in deze sectoren zouden we de religieus-diverse maatschappij beter kunnen duiden.
Bach-verering
Ook op het culturele vlak is er genoeg geleefde ervaring om uit te putten. Een uitvoering van ‘de Matthäus’ bijwonen of thuis opzetten hoort voor miljoenen Nederlanders bij de paastijd. Specialisten hebben boeken volgeschreven over de ware betekenis van de Matthäus-Passion en of die in de kerk of in het Concertgebouw opgevoerd moet worden, met of zonder applaus. Er is in Nederland een ware Bach-verering. Het is daarbij interessant om te kijken naar de belevenissen van bezoekers. Zo sprak ik tijdens onderzoek met veel liefhebbers van de Matthäus-Passion. Er bleek een rijk scala aan emoties en betekenissen mee te spelen. Ik kwam mensen tegen die een bewijs voor het bestaan van God in de Matthäus-Passion hoorden maar ook atheïsten die in Bach een universeel genie zien. Een Joodse musicus die de Nederlandse Bach-verering ronduit eng vindt, maar ook mensen die in Bach een vorm van zingeving vinden. Rutte verwoordde het bij Zomergasten zo: „Ik twijfel continu over mijn geloof maar als ik de Matthäus-Passion hoor dan denk ik: wij kunnen ook het allerhoogste.” Ik kwam oprechte emoties tegen, maar ook genoeg clichés: we moeten Bach elk jaar fantastisch vinden (ook al duurt het soms wel een beetje lang op die harde kerkbankjes).
Ik kwam mensen tegen die een bewijs voor het bestaan van God in de Matthäus-Passion hoorden maar ook atheïsten die in Bach een universeel genie zien
Ook bij The Passion lopen er veel dimensies door elkaar. Sinds 2011 trekt deze popularisering van het lijdensverhaal van Christus miljoenen kijkers. De organisatoren zeggen dat het succes van The Passion laat zien dat het verhaal van Christus een universeel verhaal van verbinding is. In de praktijk liggen zaken toch flink wat complexer. The Passion is net zo goed een dunverholen staaltje citymarketing als oprechtheid, net zo goed populaire cultuur als religie. Fans gebruiken The Passion om te houden van Jezus of juist van popmuzikanten, van Nederland of de eigen stad, van de vluchteling of juist niet. Sommigen walgen, anderen houden ervan. Claims over oppervlakkigheid of juist over diepgang vliegen over en weer.
Lees ook: Welke uitvoeringen van de Matthäus-Passion zijn de moeite waard?
Het is bij dit alles belangrijk om onderscheid te maken tussen handige en vaak tendentieuze media-framing en de geleefde rommelige ervaring. Het is daarmee een goede illustratie van de 21ste-eeuwse religie in Nederland. Of het nu gaat om cultuur, politiek of zingeving, religie is niet per definitie goed of fout, verheven of plat, waarheid of fabeltje – het is het allemaal. Of het linksom of rechtsom is, progressief of conservatief, gelovig of niet-gelovig, religie blijft een invloedrijk emotioneel register. En dat register wordt actief ingezet op nieuwe manieren. En daar kunnen wij, gelovigen en niet-gelovigen, ietsisten en agnosten, atheïsten en kweenie’s dan maar beter goed geïnformeerd over worden.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.