‘Regeer of stap op’, krijgt Rutte nu zélf te horen, omdat zijn coalitie het oneens is over de stikstofdoelen

Kamerdebat De oppositie in de Tweede Kamer ziet een kabinet in verval, in Rutte IV groeit ook het besef dat het zomaar voorbij kan zijn.

Caroline van der Plas (BBB) tijdens het Kamerdebat over de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen.
Caroline van der Plas (BBB) tijdens het Kamerdebat over de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen.

Foto Bart Maat

In het kabinetsvak hebben Sigrid Kaag (D66) en Wopke Hoekstra (CDA) zo’n anderhalf uur lang wat opzichtig gesprekjes met elkaar. De Tweede Kamer debatteert woensdag over de uitslag van de provinciale verkiezingen en in de dreigende crisis in Rutte IV staan zíj tweeën sinds vorige week lijnrecht tegenover elkaar.

D66-leider en vicepremier Kaag wil vasthouden aan 2030 als het jaar waarin de stikstofdoelen gehaald moeten worden, zoals in het coalitieakkoord staat, CDA-leider en vicepremier Hoekstra wil daar nieuwe onderhandelingen over – maar wel pas over een paar maanden.

Maar als je naar hen kijkt, die eerste anderhalf uur, merk je daar dus niets van. Is Rutte IV in een langzame maar zekere val terechtgekomen, zoals bijna alle oppositiepartijen zeggen?


Lees ook: Oppositie tegen Rutte: ‘Als dit de toon wordt van het hele debat, zijn we snel klaar’

Volgens GroenLinks-leider Jesse Klaver proberen de vier regeringspartijen met „vage uitlegteksten” de levensduur van het kabinet te verlengen „zodat ze op het pluche kunnen blijven zitten”. En dan, zegt hij, „vindt u ons tegenover u. Dan zeg ik: regeer of stap op, meneer Rutte.” Het waren Mark Ruttes eigen woorden uit 2009, toen hij als VVD-fractievoorzitter een motie van wantrouwen indiende tegen het kabinet-Balkenende IV. In 2010 werd híj premier.

Rutte maakt, als hij ’s avonds aan de beurt is, meteen duidelijk dat hij niet van plan is op te stappen. Hij zegt ook dat het kabinet „door kan” met de stikstofaanpak. En heel vaak dat het partijen in een coalitie „vrij staat” om te vragen om nieuwe onderhandelingen. „Maar er is dan geen garantie dat je er samen uit komt.”

Eensgezinde oppositie

Op woensdagochtend waren de meeste oppositiepartijen al vroeg bij elkaar gekomen in de werkkamer van PvdA-fractievoorzitter Attje Kuiken. Niet zoals vaker alleen de linkse partijen (GroenLinks, Partij voor de Dieren, Volt, Denk), nu zaten Geert Wilders (PVV), Joost Eerdmans (JA21), Kees van der Staaij (SGP) en Caroline van der Plas (BBB) er ook bij.

Kuiken en Pieter Omtzigt, in zijn eentje Kamerlid, hadden de fractievoorzitters uitgenodigd. Ze spraken af dat ze in het debat eensgezind zouden optrekken, ze gingen elkaar niet in de weg zitten, maar juist helpen bij de interruptiemicrofoon. Van der Plas zei vooraf: „Dus als Jesse Klaver iets zou zeggen over de boeren waarvan ik denk, dat klopt niet, zou ik dat deze keer laten zitten.”

Het lukte. Ze interrumpeerden elkaar niet, alléén de coalitiepartijen VVD, D66 en CDA, en zoals ze hadden afgesproken vulden ze elkaar aan. Als de een volgens de Tweede Kamervoorzitter wel was uitgevraagd, ging de volgende op hetzelfde onderwerp verder. Heel lang was dat de sterk versplinterde oppositie op deze manier niet gelukt.

Zo werd duidelijk dat VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans en Jan Paternotte van D66 de stikstofafspraken uit het coalitieakkoord niet willen veranderen. Alleen maar in het volgens Paternotte onwaarschijnlijke geval dat je met een ander jaartal toch dezelfde stikstofreductie voor elkaar krijgt – en er dus weer huizen kunnen worden gebouwd en wegen aangelegd, en de natuur wordt beschermd.

Maar Pieter Heerma, fractievoorzitter van het CDA, vond juist het jaartal 2030 bij nader inzien een „sta in de weg”. In 2021, nog vóór het coalitieakkoord rond was, was zijn partij zelf met een ‘landbouwvisie’ gekomen waarmee de CDA’ers een „eerlijk toekomstperspectief” wilden bieden aan de boeren. Daar stond in: „In elk geval zal in 2030 de stikstofuitstoot moeten worden gehalveerd en zullen er maatregelen genomen moeten worden om de natuur te herstellen.”

Laurens Dassen (Volt) wilde weten hoe eerlijk het CDA dan nu was. Heerma hield vast aan zijn formule dat 2030 een „sta in de weg” was geworden, de discussie over jaartallen leidde volgens hem alleen maar af en daardoor duurde het volgens hem allemaal zo ontzettend lang. Klaver zei dat het CDA afgelopen zomer met die discussie was begonnen, dus waar hád Heerma het over?


Lees ook dit stuk uit de zomer van 2022: Grote ruzie in kabinet na uitspraken Hoekstra

In de zomer had Hoekstra in een interview gezegd dat de coalitieafspraak over 2030 wat hem betreft „niet heilig” was. Vanaf die tijd was het CDA er nauwelijks nog over begonnen, tot ergernis van de eigen achterban. Afgelopen vrijdag veranderde dat: Hoekstra liet het kabinet weten dat zijn partij opnieuw wil onderhandelen. Maar pas nadat de provincies zelf plannen hebben gemaakt over stikstof en er een landbouwakkoord is. De andere coalitiepartijen wachten dat nu af, maar in Rutte IV groeit het besef dat het zomaar voorbij kan zijn met dit kabinet. Er gaan al scenario’s rond in Rutte IV over verkiezingen na de zomer.

VVD-fractievoorzitter Hermans zei dat haar partij „matig tevreden” is over „de voortgang” van de plannen uit het coalitieakkoord, maar ze rekent wel op „oplossingen”. Het klonk vaag, maar helemaal aan het eind van haar verhaal in het debat kwam ze toch met iets dat leek op een heus dreigement. Het kabinet moest, zei ze, dringend „aan de slag” met de onderwerpen klimaat en migratie. „En dit is de laatste keer dat ik dat vriendelijk vraag.”

‘Ik beantwoord alle vragen zelf’

Rutte wil ’s avonds in zijn eentje antwoorden op alle vragen. Volgens hem kunnen de vicepremiers „staatsrechtelijk gezien alleen vragen beantwoorden als ik er niet ben”. Maar dat accepteert de oppositie niet, in hun afgesproken ‘treintje’ bij de interruptiemicrofoon eisen ze dat de anderen ook aan het woord komen. Rutte geeft toe. „Maar u zult zien dat we het met elkaar eens zijn.”

Dat hij ziek is geweest – het debat stond gepland voor dinsdag maar de premier had, dacht hij, iets verkeerds gegeten – is in de grote debatzaal alleen nog te zien aan de thee die hij de hele dag drinkt. Anders is het cappuccino of chocomel. Er ligt wel, zoals bijna altijd bij lange debatten, een envelop met dropjes en andere snoepjes op tafel waar hij samen met vicepremier Carola Schouten af en toe van eet. Naast hem zit Kaag, die vorige week griep had, veel te hoesten. Ze krijgt een keelsnoepje van Van der Plas. Met Hoekstra had Kaag na de eerste anderhalf uur steeds minder gepraat.