N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Mario Het is moeilijk om videogame Mario te verfilmen, zo bleek uit de onbedoeld griezelige poging in 1993. Met de nieuwe film probeert Nintendo haar Mario-kater weg te wassen, al is ook deze film niet vrij van controverse.
Mario wordt midden januari al onthaald als verlosser in Pathé Tuschinski. Bij de bekendmaking van de bioscoopjaarcijfers in Amsterdam was de teneur treurig: de bioscopen waren nog lang niet hersteld van de lockdown- en streamingsklappen. Maar in 2023 zet Mario zijn 8-bitsschouders onder de bioscoopindustrie, zo wordt voorspeld. De film „biedt alles”: naamsbekendheid, een sterrencast en bioscooprelease zonder tussenkomst van streamingdiensten. Een kaskraker.
Die hoop is logisch. De videogamefilm blijkt opnieuw lucratief, na het succes van series The Witcher en The Last of Us en de (slechte maar succesvolle) Sonic-films. Maar zoals de geschiedenis van Mario laat zien: een gameverfilming is ook een mijnenveld, met de potentie een geliefde jeugdheld van velen te verpesten.
Tweedimensionaal
Eigenlijk zijn videogameverfilmingen bijna altijd een slecht idee. Spellen hebben een ander doel dan films. Alles draait doorgaans om hoe vermakelijk het spelen is, niet hoe meeslepend het verhaal. Sterker nog, lange dialogen en filmische scènes leveren vaker ergernis op: laat me gewoon een zombie molesteren! Dat The Last of Us een succes is, komt voornamelijk doordat de game al zoveel filmische elementen heeft.
Maar een Marioverfilming is een héél slecht idee. Niet vanuit financieel oogpunt – kinderen zullen Guantánamo-achtige zeurtrucs inzetten om hun ouders mee naar de bioscoop te krijgen – maar vanuit kwalitatief oogpunt. Loodgieter Mario is in het spel een plat personage. Zijn enige bestaansdoel is het redden van Princess Peach, die door de kwade draak-schildpad Bowser gevangen genomen wordt. Karakterontwikkeling bleef hem in meer dan 200 videogames vreemd.
Hoofdrolspeler Bob Hoskins (Mario) verdronk bijna op de set, brak een vinger, werd geëlektrocuteerd
In de videogames praat hij niet, op stereotiepe Italiaanse uitroepen als „mamma mia!” en „let’s-a-go!” na. Enige innerlijke strijd ontbreekt. Behalve misschien een angst voor de dood en een pathologische haat jegens de schildpadden waarvan hij er duizenden platstampt.
Voor de spellen is die tweedimensionaliteit ideaal. Spelers vullen zelf in wat of wie Mario en zijn broer Luigi zijn. Een filmmaker zal de persoonlijkheid van Mario moeten uitdiepen. Al doe je dat briljant, er zullen altijd fans zijn bij wie het personage botst met de Mario in hun hoofd. De Sonic-film stuitte hierop – na de eerste trailer vonden fans Sonic zó lelijk geanimeerd dat de film aangepast werd.
Voor superfans
Ooit liep Nintendo voorop met videogameverfilmingen. Het kleine Super Mario Bros.: The Great Mission to Rescue Princess Peach! uit 1985 was een van de eerste verfilmingen van een game. De film was alleen beschikbaar in Japan, de simpele plot leuk voor superfans. De Amerikaanse animatieserie Super Show! in 1989 was een bescheiden succes. Gamepersonages Mario en Luigi werden in het échte Brooklyn geplaatst, een enscenering die de latere films ook zouden volgen. De kinderlijke humor en de herkenbare tekenstijl maakten het een leuke serie voor de jeugd, al bleven de ambities klein.
Dat veranderde met de officiële Mariofilm uit 1993: Super Mario Bros. Met een budget van 50 miljoen en sterren in de cast werd hoog ingezet. De film was echter een ramp, al vanaf het begin van de productie. Nintendo dacht naar verluidt dat Mario sterk genoeg was om als personage de filmindustrie te overleven. Dus verkochten ze bij de rechten ook hun mogelijkheid tot inspraak. Rain Man-scenarist Barry Morrow schreef een eerste script, waarin Mario en Luigi een roadtrip ondernamen vol existentiële vragen. Hij werd ontslagen.
Jim Jennewein en Tom S. Parker herschreven de Mario-film als een satire over sprookjesclichés. Ook dat vond de studio te ingewikkeld. Uiteindelijk besloten scenarist Parker Bennett en regisseurs Rocky Morton en Annabel Jankel dat Super Mario Bros. „duister” moest zijn, zoals Batman en Die Hard.
Hoofdrolspeler Bob Hoskins (Mario) verdronk bijna op de set, brak een vinger, werd geëlektrocuteerd. Het hielp niet dat hij en John Leguizamo (Luigi) zo weinig vertrouwen hadden in de regie dat ze dronken op de set kwamen. Beiden noemden de film een „nachtmerrie”. Ondertussen had tegencultuurheld Dennis Hopper (de slechterik) geen idee waaraan hij meedeed. Achteraf zei hij het alleen voor het geld gedaan te hebben.
Het resultaat was een van de meest verwarrende films van de jaren negentig, waarin broers Mario Mario (zijn achternaam is ook Mario) en Luigi Mario in een parallelle versie van Manhattan belanden, genaamd Dinohattan, waar ze Princess Daisy moeten redden van een hyperintelligent, mensachtig dinoras.
De film bevat nachtmerrie-achtige interpretaties van geliefde Nintendopersonages. Ook zitten er een aantal onbegrijpelijke seksueel getinte scènes in. Nintendo hield er een kater aan over. Mario werd uitgespuwd door Hollywood. De makers konden slechts toekijken.
Controverse
Dit keer hield Nintendo stevige controle: geen experimentele, seksuele dino-nonsens meer, een standaard Mario-verhaal in herkenbare stijl.
Vooralsnog zijn de fanreacties positief. Al is de film niet vrij van controverse. Toen de legendarische gameontwikkelaar Shigeru Miyamoto bekendmaakte dat de stem van Mario zou worden ingesproken door Chris Pratt was het internet te klein. Pratt is niet Italiaans. En fans waren boos dat Charles Martinet, de oorspronkelijke Mario-stem, niet betrokken was. Toch: als het daarbij blijft, is van een succes te spreken.