N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Theater
Federico García Lorca De uitvoering van ‘Bloedbruiloft’ van de Spaanse schrijver bij ITA overweldigt als visueel spektakel. De tekst is een zwakke tegenspeler.
Het wil bij alle aandacht voor het gesproken woord nog wel eens worden vergeten, maar theater is bij uitstek een visuele kunst. In dat opzicht kunnen liefhebbers hun hart ophalen bij Bloedbruiloft van Internationaal Theater Amsterdam, in de regie van de Vlaamse regisseur en choreograaf Wim Vandekeybus.
Het toneel wordt gedomineerd door een monumentale, golvende rotswand, hoog oprijzend boven de personages. Die grijze wand blijkt van een verbluffende zachtheid en meegaandheid als er tegenaan wordt gesprongen. De wand verbergt in de plooien ook meerdere spleten en poorten om in te verdwijnen.
De rots is een ontwerp van het Vlaamse kunstenaars- en architectenduo Gijs Van Vaerenbergh (Pieterjan Gijs en Aernout Van Vaerenbergh) en gemaakt van vilt, met een versteviging van matrasstof. Het is een probaat middel om het ruige Spaanse berglandschap op te roepen waarin auteur Federico Garcia Lorca negentig jaar geleden zijn bruiloftsdrama situeerde.
De wand fungeert ook als buitenformaat filmdoek: om het landschap te laten variëren en om scènes op af te spelen. Met surrealistisch effect: de uitvergrote acteurs op het scherm torenen hoog uit boven de acteurs op de vloer.
Geinig hoogtepunt is de wijze waarop de vlucht van de bruid en haar lover, op de dag van de bruiloft, is uitgevoerd en gefilmd. Als de twee hun helmen opdoen, vrees je even dat ze op de brommer gaan, maar er is een veel verbluffender en eigentijdsere oplossing gevonden, en dat levert een spraakmakende filmscène op (gemaakt door de zoon van de regisseur: Fernando Vandekeybus) – een wezenlijke en fantasierijke benutting van het medium in het theater.
Uiteraard voegde Vandekeybus dansende rollen toe en zet hij de acteurs in voor overzichtelijke pasjes in bescheiden choreografieën. Waarbij vooral het uitgelaten dansje tijdens het bruiloftsfeest van de bijna tachtigjarige Frieda Pittoors, in haar rol van schoonmoeder, doet spinnen van plezier.
Van meer acteurs is het genieten, maar dan moet het eerst gaan over de zwakke tegenspeler van de visuele pracht, die helaas de boventoon voert: de dunne anekdote van Bloedbruiloft. Wat willen theatermakers toch met Lorca? Eline Arbo beet vorig seizoen haar tanden stuk op zijn Yerma en Vandekeybus maakt evenmin duidelijk wat hem voorstaat, ondanks dat hij vrijelijk scènes toevoegt.
In Bloedbruiloft gaat een vrouw trouwen met een man, maar op de bruiloft wordt ze meegevoerd door haar vroegere liefde, Leonardo. De versmade bruidegom zet de achtervolging in, die leidt tot de dood van beide mannen.
Er wordt veel gesproken over en rond de bruiloft, maar Lorca is bepaald geen duider van de menselijke aard of ontcijferaar van de menselijke geest. Liefde, passie en vrijheidsdrang ontbranden als vanzelf. De knellende banden van traditie en samenleving worden afgelegd, maar onvoorziene patronen of onderbelichte motieven worden daarbij niet blootgelegd.
En dan schrijft Lorca ook nog eens in een bloemrijke, met natuurvergelijkingen en andere metaforen afgeladen taal. Elk van de acteurs lijkt van regisseur Vandekeybus zijn eigen ingang te mogen kiezen voor de tekstbehandeling, want in Bloedbruiloft lopen diverse speelstijlen door elkaar. Het psychologisch realisme van Eefje Paddenburg (bruid én vrouw van Leonardo) staat naast het onthecht postmoderne acteren van Daniël Kolf (bruidegom), en het retorisch declameren van Janni Goslinga (moeder van de bruidegom) naast het kluchtig expressionisme van Roeland Fernhout (hulp in de huishouding).
Paddenburg schitterde eerder dit seizoen al in Mijn lieve gunsteling bij ITA en doet dat dunnetjes over in haar dubbelrol. Als geen ander heeft ze zich de woorden eigen gemaakt en geloof je haar innerlijke woelingen. Ze neemt alle klippen in haar tekst, al is het zelfs haar te veel gevraagd om een herhaald „Ik heb je lief!” te moeten kraaien. Naast haar dartelt Daniël Kolf met veel flair door zijn tekst, zonder zich helemaal te geven, maar zeer zelfbewust.
Maar bij Achraf Koutet (Leonardo) hoor je wel hoe onbegaanbaar de lyrische sierkrullen in de taal kunnen zijn. Hij schiet er geregeld doorheen en wordt dan onverstaanbaar. Aan de andere kant krijgt Janni Goslinga te vaak de ruimte om moederlijke boosheid en angst om te zetten in een luide declamatietoon, die het drama van haar woorden dik aanzet. Pas als ze na de dood van haar zoon verslagen reageert, laat ze zien dat het ook anders kan.
Zo levert deze Bloedbruiloft wisselende ervaringen op, overigens zonder dat de voorstelling uiteenvalt. Maar al die creatieve beeldkracht had een betere tekst verdiend.