Russische sporters op de Olympische Spelen druist in tegen alle gevoel van rechtvaardigheid en fatsoen

Boycot Russische sporters

Commentaar

Mogen Russische en Wit-Russische sporters meedoen aan de Olympische Spelen, in de zomer van volgend jaar? Of moeten zij worden geweerd vanwege de Russische invasie in Oekraïne, met hulp van Wit-Rusland? Parijs is nog ver, maar de discussie is ontbrand.

Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) gooide vorige week de knuppel in het hoenderhok, mede omdat de eerste kwalificatiewedstrijden op de agenda staan. Het IOC vindt dat individuele sporters uit beide landen ‘neutraal’ moeten kunnen meedoen aan internationale sportcompetities: zonder vlaggen, in sportkleding zonder nationale kleuren en zonder dat de volksliederen ten gehore worden gebracht. En sporters die banden hebben met het leger of de veiligheidsdiensten, of die de oorlog publiekelijk ondersteunen, zijn niet welkom. Dat geldt ook voor teams uit Rusland en Wit-Rusland; nationale ploegen vertegenwoordigen per definitie een land.

Vooropgesteld: het al dan niet weren van individuele sporters op de Spelen, enkel op basis hun nationaliteit, creëert een duivels dilemma. Zoals IOC-voorzitter Thomas Bach vorige week zei: de algehele uitsluiting van Russische en Wit-Russische sporters „is een flagrante schending van de mensenrechten”. Niemand mag worden gediscrimineerd op basis van zijn paspoort, betoogde hij. Bach wees op sporten waarin individuele Russen ook na de invasie welkom bleven, zoals tennis. Zo won Daniil Medvedev recent nog, onder neutrale vlag, het tennistoernooi in Rotterdam. Toernooidirecteur Richard Krajicek had er „geen moment bij stilgestaan” dat hij uit Rusland afkomstig is. „Sporters zijn geen politici”, zei Krajicek. Ook Wimbledon laat komende zomer weer Russen en Wit-Russen toe.

Sporters zijn inderdaad geen politici. En sport en politiek zouden gescheiden moeten zijn. Maar zijn dat al lang niet meer. Hoe fundamenteel de individuele rechten van sporters ook zijn, olympische deelname van ‘sporters uit Rusland’ druist in tegen elk gevoel van rechtvaardigheid en fatsoen. Volgens het Olympisch Handvest is het doel van ‘olympisme’ letterlijk sport „in dienst te stellen van de harmonieuze ontwikkeling van de mensheid, met het oog op de bevordering van een vreedzame maatschappij”. Meer dan andere toernooien zijn Spelen net zozeer een krachtmeting tussen landen, als tussen sporters.

Met de invasie in Oekraïne, de vernietiging van steden, de gerichte aanvallen op burgers en de nietsontziende terreur in Rusland zelf toont Poetins regime dat het geen enkele boodschap heeft aan mensenrechten of internationale wetten. Duizenden Oekraïners zijn gedood, onder wie honderden sporters.


Lees ook: De winnaar in Ahoy is een tennisser uit Rusland – nou én?

Oekraïne verbiedt zijn sporters inmiddels mee te doen aan toernooien als er ook Russen deelnemen. In het streven van Kyiv naar Spelen zonder Russen krijgt het brede steun, van de Baltische staten tot Polen, Noorwegen en het VK. Er komt nog iets bij. Sport telt mee; sportevenementen en -prestaties geven een land identiteit en aanzien. Met het WK voetbal (2018) en de Spelen van Sotsji (2014) gebruikte Poetin de sport nadrukkelijk om zijn regime te legitimeren. Hoe nauw Moskou betrokken is bleek toen het door de staat bedachte dopingsysteem van ‘Sotsji’ aan het licht kwam. En hoe belangrijk Poetin die Spelen vond bleek toen hij de dag erna het Oekraïense bestuur van de Krim opzijschoof.

Een boycot is een paardenmiddel. Een liberale krant is gewend te kiezen voor het recht van het individu, boven de politiek. Maar de bruutheid waarmee Poetin de internationale rechtsorde aan zijn laars lapt, elke dag weer, vraagt om een uitzondering. Zolang die terreur aanhoudt valt geen redelijk scenario te bedenken waarin Russen paraderen in Parijs of strijden tegen Oekraïners alsof er niets aan de hand is.