Nabestaanden Rijswijkse moorden eisen inzage in dossiers via rechter


Criminaliteit Ze betwijfelen of bij de moordaanslag op het amateurbandje in 1985 voldoende is gedaan om de zaak op te lossen.

Het kantoor waar drie van de vijf leden van een amateurbandje in 1985 werden vermoord, is afgesloten. De drievoudige moord is nooit opgelost.
Het kantoor waar drie van de vijf leden van een amateurbandje in 1985 werden vermoord, is afgesloten. De drievoudige moord is nooit opgelost.

Nationaal Archief

Drie nabestaanden en een overlevende van de onopgeloste moordaanslag in 1985 op een amateurbandje in Rijswijk, hebben bij de rechtbank in Den Haag een verzoek ingediend inzage te krijgen in tot nu toe geheimgehouden dossierstukken. Op die manier willen ze duidelijkheid krijgen of destijds genoeg gedaan is om de zaak op te lossen. Volgens de advocaat van de eisers, Liesbeth Zegveld, is dit niet het geval.

De zaak draait om een repetitie van het bandje in een kantoor, in de nacht van 7 op 8 maart 1985. Twee gewapende mannen dwongen Albert Kneefel (26), Willem van Putten (26), Jelle de Beer (29), Frans Elenbaas (24) en Fred Bakker (29) op de grond te gaan liggen. Ze werden vervolgens van dichtbij neergeschoten. De Beer en Elenbaas overleefden de aanslag, ondanks schotwonden in hun hoofd.

Het onderzoek naar de aanslag werd groots opgezet, maar leverde niets op. Het vermoeden was al snel dat het bandje het slachtoffer was geworden van een vergissing.

De verdieping van het kantoorpand waar de band repeteerde, was ook in gebruik bij de Bevrijdingsraad voor Suriname. Die bestond uit een groep Surinamers die na de Decembermoorden van 1982, waarbij het militaire regime van toenmalig legerleider Desi Bouterse vijftien critici had laten vermoorden, naar Nederland vluchtte. Vanuit Rijswijk zette de Bevrijdingsraad acties op om aandacht te vragen voor de situatie in Suriname, met als uiteindelijke doel het laten aftreden van Desi Bouterse.

Verdachten vrijgelaten

Uit geheime politiedocumenten die in handen zijn van NRC blijkt dat de politie ervan uitging dat de Bevrijdingsraad het echte doel van de aanslag was. Er waren aanwijzingen dat de Surinaamse ambassade in Den Haag betrokken zou zijn bij de voorbereiding. Een team van twintig rechercheurs begon aan de zaak – na elf weken waren er nog acht over. Vier mensen werden aangehouden, drie van hen kwamen na een paar dagen vrij, de vierde na 72 dagen. Na iets meer dan een jaar stopte het onderzoek.

Zowel nabestaanden en overlevenden als bronnen bij de politie vertelden in de NRC-podcast Het geheim van Rijswijk signalen te hebben dat er politieke belangen speelden, die ervoor zorgden dat Nederland er niet alles aan deed om de aanslag op te lossen. Zo is in 1997, in de zogenaamde COPA-zaak, een aanhouding van Desi Bouterse in Brazilië wegens grootschalige drugshandel tegengewerkt door oud-minister Hans van Mierlo (Buitenlandse Zaken, D66). Hij wilde, zo onthulde oud-minister Winnie Sorgdrager (Justitie, D66) in de podcast, de relatie met Suriname niet verstoren. Daar kwam bij dat hij „verliefd” was op het land. Binnen het COPA-onderzoek werd ook de Rijswijkse zaak, waarvan Bouterse als opdrachtgever in beeld kwam, opnieuw bekeken. Een aanhouding in de drugszaak had, volgens een betrokken rechercheur, daarin een doorbraak kunnen betekenen.

Vergismoord

Voorzitter Jan Struijs van de grootste politievakbond NPB bevestigt dat. Het afgelopen jaar onderzocht hij verschillende onopgeloste zaken uit de jaren tachtig, waarbij sprake was van strafbare feiten gepleegd door Surinamers in Nederland en andersom. Daarvoor sprak hij onder meer met rechercheurs die aan de Rijswijkse zaak hebben gewerkt. „Niemand denkt dat het een ander motief is dan een vergismoord. En iedereen die het dossier goed kent, heeft geen enkele twijfel: dit was de lange arm van Suriname. Eerst was het gewoon een ernstig moordonderzoek en werd de zaak opgepakt op regionaal niveau. Later is dat dossier ook nog naar een ander team gegaan, om meer in de brede context te kijken. En ja, dan wordt het politiek en zie je ineens een slot op de deur gaan. Staatsveiligheid, hogere belangen.”

Terwijl de rechercheurs verder wilden onderzoeken, kregen ze volgens Struijs te horen dat het „politiek gevoelig” lag en dat ze „nog maar even moesten wachten”. Dat duurde net zolang tot een groot deel van de politiemensen op andere zaken was gezet of was overgeplaatst.

Ook NRC heeft op verschillende manieren geprobeerd documentatie over de zaak in te zien, zowel via politiearchieven als de archieven van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid. Op veel van die stukken zit vanwege „het belang van de staat en haar bondgenoten” een openbaarheidsbeperking die er op zijn vroegst in 2035 vanaf gaat. Op andere archiefstukken is de openbaarheid beperkt tot 2087.

Desi Bouterse

Met hun gang naar de rechter hopen de nabestaanden van de Rijswijkse zaak alsnog inzage af te dwingen, bijvoorbeeld in stukken van de gemeentepolitie Rijswijk, die zijn opgeslagen in het stadsarchief van Delft. Advocaat Liesbeth Zegveld wil openbaarmaking van een vertrouwelijk politierapport over de activiteiten van een Surinaamse diplomaat die volgens verschillende getuigen betrokken was bij de aanslag.

Ze vraagt ook stukken op uit het COPA-dossier. Nabestaanden willen weten waarom het deel van dat onderzoek dat zich richtte op Rijswijk na korte tijd is stilgelegd. Zegveld: „Deze mensen hebben recht op informatie. Het gaat hier om een ernstige zaak, waarbij het geheimhouden van stukken alleen maar vragen oproept.”