We moeten beter op Polen letten

Column

Caroline de Gruyter

In Europa

Een oudere Poolse diplomaat vertelde laatst dat Russische collega’s hem al sinds de jaren negentig, waar ook ter wereld altijd dezelfde vraag stellen: waarom willen jullie Polen niet meer bij ons horen? Waarom hebben jullie je westwaarts gekeerd? Wat is het, dat jullie aantrekt in Europa? Onze cultuur is toch veel rijker en beter?

„Die vraag houdt veel Russen nog steeds oprecht bezig”, constateerde de Pool. „Ze willen dat echt weten. Ze geloven niet dat voormalige Oostbloklanden na 1989 zèlf meteen lid wilden worden van de NAVO en de EU. Ze denken dat die organisaties ons erin getrokken hebben. Die aannames, en het onvermogen om te accepteren dat zij hun oude invloedssfeer voorgoed kwijt zijn, verklaren waarom president Poetin zijn rampzalige militaire avontuur in Oekraïne is begonnen.”

Veel Russen, is zijn indruk, hadden echt verwacht dat de meeste Oekraïners hen warm zouden onthalen. Dat veel Oekraïners liever bij het Westen willen horen, en dat de EU en NAVO daar aanvankelijk helemaal niet warm voor liepen, wil er bij veel Russen niet in. Daarom blijven de Polen bang dat Rusland hen op een dag weer aanvalt. Ze zeggen: na Oekraïne zijn wij de volgende. Kijk naar de geschiedenis!

Jarenlang vonden wij, westerlingen, de Polen aanstellers. We vonden hen en de Balten hysterisch over het Russische gevaar. Nu Rusland Oekraïne is binnengevallen en routineus EU-landen bedreigt, begrijpen we hun angst beter en luisteren we beter naar ze. Polen is nu een frontstaat: wapens, vluchtelingen, humanitaire hulp en vips gaan via Polen naar Oekraïne. Het land, lang gemarginaliseerd in de EU door het dispuut over de rechtsstaat, is nu logistiek, militair en politiek een powerhouse.

Maar wij denken de consequenties hiervan niet goed door. Wij beseffen amper dat Polen, nu het ‘gelijk’ heeft gekregen over Rusland en in Brussel het hoogste woord voert over alles wat met veiligheid, defensie en de toekomst van Oekraïne te maken heeft, zelf al een paar stappen verder is – met een schuin oog op de geschiedenis.

Zo zei premier Morawiecki deze week dat hij een nieuwe economische gemeenschap wil in Midden- en Oost-Europa, waaraan Oekraïne meedoet. Er zijn ook mensen die verder willen gaan en een Unie willen tussen Polen en Oekraïne. Dat is minder krankzinnig dan het lijkt. Vanaf de zestiende eeuw vormde Polen tweehonderd jaar lang een enorm Gemenebest met Litouwen, waar grote delen van Oekraïne bij hoorden. Nogmaals: vrijwel alle Polen denken dat Rusland, als het de kans krijgt, hun land zal aanvallen. Russische raketten en projectielen slaan in op slechts tientallen kilometers van de Poolse grens. Polen is een beetje zoals West-Duitsland tijdens de Koude Oorlog: een westers land in de onmiddellijke, vijandelijke vuurlinie. Als de NAVO slaags raakt met Rusland, zal Polen waarschijnlijk het slagveld zijn.

Nog altijd is de veiligheidsdoctrine van de Poolse intellectueel Jerzy Giedroyc (1906-2000) relevant, uit de jaren zeventig, die stelt dat Polen alles moet doen om zijn oosterburen onafhankelijk, stabiel en democratisch (sic) te houden om zijn eigen veiligheid te garanderen.

Een Pools-Oekraïense Unie beschermt Polen en kan Oekraïne helpen lid te worden van de EU zonder eindeloos in de wachtkamer te zitten, betoogt de Slowaak Dalibor Rohac in Foreign Policy – precies zoals Oost-Duitsland dankzij de Duitse eenwording meteen na de val van de Muur lid werd. Waarschijnlijk vinden West-Europese landen het idee van zo’n enorme Poolse staat maar niks. Dat verstoort het machtsevenwicht in Europa. Maar in een groot, herenigd Duitsland zag óók niemand wat, in 1989. Toch gebeurde het.

Op het moment dat dingen gaan schuiven, moeten we ons in de geschiedenis verdiepen van landen in en dicht bij de draaikolk. En in hun trauma’s. Bij Rusland hebben we dat verzuimd. Als we niet wéér voor verrassingen willen komen te staan, en de vingers aan de knoppen willen houden in Europa, moeten we wakker blijven. En bij Polen beter opletten.