N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Advies De Onderwijsraad heeft slecht zicht op hoe het er nou echt voorstaat met het taal- en rekenniveau van Nederlandse kinderen. Maar de wel beschikbare cijfers „stemmen somber”.
De beheersing van de Nederlandse taal gaat de laatste jaren achteruit onder kinderen op de basis- en middelbare school.
Foto Kees van de Veen
De Onderwijsraad is somber gestemd over het niveau van taal en rekenen van basis- en middelbare scholieren. Dat schrijft het adviesorgaan in een donderdag gepubliceerd op verzoek van de Tweede Kamer uitgevoerd adviesrapport, Taal en rekenen in het vizier. Om het niveau omhoog te krijgen, moeten docenten-in-opleiding op meer momenten op hun vaardigheden worden getoetst. Aan rekenen en taal moet ook in andere vakken dan Nederlands en wiskunde aandacht worden besteed.
Op hoe het er nou echt voorstaat met het taal- en rekenniveau van Nederlandse kinderen, heeft de Onderwijsraad geen goed zicht. Maar de wel beschikbare cijfers „stemmen somber”. Uit een internationaal rapport PISA blijkt dat tussen 2003 en 2018 de leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen is gedaald van 513 naar 485. Daarmee scoort Nederland lager dan het OESO-gemiddelde van 489, berekend over 38 voornamelijk westerse landen. In rekenen en wiskunde scoren Nederlandse jongeren dan weer hoger dan buitenlandse leeftijdsgenoten.
In het rapport komt de Onderwijsraad met vier aanbevelingen. De overheid moet duidelijke doelen formuleren voor taal en rekenen, en stelselmatig toetsen of die doelen ook worden gehaald. Daarnaast moeten rekenen en taal ook aan bod komen in andere vakken. Om nieuwe docenten bekwamer het klaslokaal in te sturen, adviseert de Onderwijsraad een verplichte centrale eindtoets voor taal en rekenen op lerarenopleidingen — net als voortdurende professionalisering van leraren die taal- en rekenlessen geven.
NRC Vandaag is met vakantie, maar we zijn niet helemaal weg. Deze week hoor je de zomerselectie: vijf van onze beste afleveringen van afgelopen jaar. Deze aflevering kwam eerder uit op 11 april.
Ouders weten te vaak niet wat hun kinderen op hun telefoon uitspoken. Redacteur Süeda Isik keek op een middelbare school mee met kinderen om te zien wát ze op hun telefoon doen. Hoe bescherm je kinderen tegen te veel schermtijd en andere online gevaren?
Door zware regenval in en rond de Chinese hoofdstad Beijing zijn zeker dertig mensen om het leven gekomen, meldt het Chinese staatspersbureau Xinhua dinsdag. Meer dan 80.000 mensen zijn geëvacueerd vanwege het noodweer.
Op beelden zijn ondergelopen wijken en weggespoelde wegen te zien. De weerdiensten in China hadden de afgelopen dagen al gewaarschuwd voor overstromingen en aardverschuivingen als gevolg van de extreme regenval. Er is sinds het begin van het weekend tot ruim 540 millimeter regen gevallen in en rond Beijing.
De meeste doden vielen in het ten noordoosten van de hoofdstad gelegen bergachtige district Miyun. Er zaten in de nacht van maandag op dinsdag 136 dorpen zonder stroom. Alle scholen in het gebied blijven dicht.
President Xi Jinping heeft een grootschalige zoek- en reddingsoperatie aangekondigd. „Geen inspanning is te veel om mensen die worden vermist of die vastzitten te zoeken en te redden, om mensen uit getroffen gebieden te evacueren en het aantal slachtoffers zoveel mogelijk te beperken”, zei hij maandagavond op de Chinese televisie.
Volgens de laatste voorspellingen blijft de hevige regen nog zeker tot dinsdagmiddag aanhouden.
Jongvolwassen Oekraïners in Nederland verkeren in limbo. Ze kunnen niet terug naar hun land, maar in Nederland kunnen ze ook niet bouwen aan hun toekomst. Onlangs werd de einddatum tot wanneer Oekraïners mogen blijven weer verlengd, nu tot 1 maart 2027. In de tussentijd zitten de jongeren onder hen in de wachtstand als het gaat om hun opleiding.
Oekraïners zijn weliswaar vluchtelingen, maar vallen niet onder het asielrecht. Op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming hebben zij recht op verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt, huisvesting, medische en sociale bijstand en onderwijs voor kinderen. Dat is mooi, maar in dat rijtje van rechten ontbreekt iets fundamenteels.
Anders dan statushouders hebben de Oekraïense vluchtelingen na hun achttiende verjaardag geen recht op onderwijs. Studiefinanciering krijgen ze niet en als ze een hbo- of universitaire opleiding willen volgen, moeten ze het collegegeld zelf betalen. Omdat Oekraïne geen lid is van de EU betalen ze in plaats van het wettelijk vastgestelde collegegeld van 2.600 euro het zogenoemde instellingstarief, dat varieert van 8.000 tot 15.000 euro.
Uit cijfers van het CBS bleek vorig jaar dat een ontstellend hoog aantal Oekraïners tussen de 17 en 23 jaar geen opleiding volgt: vier op de vijf. Dat betekent niet dat ze allemaal op de bank hangen. Ongeveer de helft van de Oekraïense jongeren heeft betaald werk.
Maar wie fulltime werkt, heeft geen tijd om te studeren. Het gaat bovendien vaak om ongeschoold werk tegen een laag loon, waarvan ze ook nog een bijdrage aan de gemeente moeten betalen voor hun tijdelijke huisvesting. Die bijdrage gaat vanaf oktober omhoog naar 244 euro per volwassene. Dan blijft er voor een eventuele studie weinig over.
Deze situatie is onwenselijk. Zo blijft deze generatie veroordeeld tot laaggekwalificeerd werk, terwijl er op de Nederlandse arbeidsmarkt dringend behoefte is aan goed opgeleide werknemers. En als ze terugkeren naar hun land, zal daar ook behoefte zijn aan mensen die kunnen bijdragen aan de wederopbouw.
In collegejaar 2022-2023 gold voor Oekraïense studenten nog het lagere wettelijke collegegeld. Dat dit nu niet meer zo is, komt doordat universiteiten en hogescholen het zelf moesten betalen, terwijl ze moeten bezuinigen. UAF heeft met een aantal onderwijsinstellingen afspraken kunnen maken over een verlaagd collegegeld, maar daar kunnen nu slechts 250 Oekraïners gebruik van maken. De groep die graag zou willen doorleren na de middelbare school omvat volgens UAF vijf- tot zevenduizend mensen.
Het is billijk om wat ruimhartiger met deze groep om te gaan. Veel Oekraïners in Nederland werken, betalen belastinggeld en dragen zelf bij aan hun huisvesting. Hun verblijfsduur wordt telkens verlengd en de kans is groot dat ze ook na maart 2027 nog in Nederland zullen zijn. Naast vrede in hun land is hun ook perspectief gegund op een toekomst waarin ze als goed gekwalificeerde werknemers kunnen meedraaien op de arbeidsmarkt. Of dat nu in Nederland is of in Oekraïne.