Met Duitsland samen in een leger dat ‘vanavond nog kan vechten’

Reportage

Duits-nederlandse samenwerking De 13e Lichte Brigade is sinds donderdag onderdeel van de Duitse 10e Panzerdivision. „Nederlanders zijn creatief, Duitsers grondig.”

Minister van Defensie Kajsa Ollongren bij de ceremonie voor samenvoegen van gevechtseenheden met Duitsland.
Minister van Defensie Kajsa Ollongren bij de ceremonie voor samenvoegen van gevechtseenheden met Duitsland.

Foto Freek van den Bergh/ANP

Voor een paleisje aan de oever van de Mainz vatte de commandant der landstrijdkrachten Martin Wijnen het doel van zowel de Duitse als de Nederlandse militaire inspanningen samen: „Onze legers moeten transformeren van een leger voor vredesoperaties naar een leger dat klaar is om vanavond nog te vechten.”

In de siertuin van slot Veitshöchheim werd de ministers van Defensie van beide landen, Kajsa Ollongren en Boris Pistorius, de onderlinge militaire samenwerking ceremonieel beklonken. De 13e Lichte Brigade, gestationeerd in Oirschot, is sinds donderdag onderdeel van de Duitse 10e ‘Panzerdivision’, een groter troepenverband.

Daarmee is de Nederlandse brigade, bestaand uit 3.000 mannen en vrouwen, één van de vier brigades in die tankdivisie die is gelegerd in het Noord-Beierse Veitshöchheim. Één van de andere brigades in de tankdivisie bestaat uit zowel Duitsers als Fransen. In de gemeente Veitshöchheim ligt sinds de Brexit het geografische middelpunt van de EU – nu ligt er dus ook een zwaartepunt in Europese militaire coöperatie.

We kunnen ons nu geen nationale oplossingen veroorloven

Roderich Kiesewetter oud-kolonel en CDU-bondsdaglid

De integratie van de Nederlandse eenheid verloopt volgens een feestelijke ceremonie. De Nederlanders, in net iets andere uniformen dan de Duitsers, dragen de vlag van hun brigade over aan de Duitsers die hem vervolgens weer aan de Nederlanders reiken. Het symbool van de 13e Lichte Brigade uit Oirschot is een neushoorn – ooit was het een zwaardere, gepantserde brigade.

De 10e Panzerdivision moet tot 2025 worden omgebouwd tot een „middelzware” divisie, die een hoofdrol moet spelen in de versterking van de NAVO-grenzen. De divisie moet snel inzetbaar zijn en snel lange afstanden kunnen afleggen.

Voor de Nederlandse Landmacht is het de derde en de laatste Brigade die onderdeel wordt van een Duitse divisie. Eerder werden in 2014 en 2016 onderdelen van de Landmacht geïntegreerd door Divisies van het Duitse ‘Heer’. De samenwerking betekent dat de Nederlanders meermaals per jaar met de Duitsers (en dus soms ook Fransen) op oefening zullen gaan. De Nederlanders houden hun eigen uniformen en hun eigen materieel.

Jaren negentig

„Nederlandse en Duitse eenheden zullen samenwerken, maar je zult niet snel één voertuig hebben met vier Duitsers en vier Nederlanders erin”, stelt majoor Martijn van de 13e Brigade. Maar als het erop aan komt zullen de Duitsers en Nederlanders op elkaar ingespeeld zijn.

De Duits-Nederlandse samenwerking begon in de jaren negentig. Destijds, zo benadrukt ook de commandant van de Duitse landstrijdkrachten Alfons Mais, na het einde van de Koude Oorlog, ging het er overal in Europa om te bezuinigen op defensie. Het leger werd ingericht voor „internationaal crisismanagement”, aldus Mais. Nu, zo zegt de Duitse minister van Defensie Boris Pistorius, is de samenwerking die in de jaren negentig begon, „een fantastische basis voor de nieuwe opdracht die voor ons ligt”. Pistorius noemt de samenwerking een „partnerschap dat binnen Europa en de Navo zijn gelijke niet kent”.

Volgens oud-kolonel en CDU-Bondsdaglid Roderich Kiesewetter is de nauwe samenwerking tussen Nederland en Duitsland de toekomst. „We kunnen ons nu geen nationale oplossingen veroorloven. Zeker niet nu we materieel, munitie bijvoorbeeld, tekort komen. In de toekomst moet de aanschaf van materieel gestandaardiseerd worden binnen de EU en de NAVO.” En, zo voegt Kiesewetter toe, de Duitsers zouden nog wel iets van de Nederlanders kunnen leren wat de aanschaf van nieuw materieel betreft – in Duitsland al jarenlang een pijnpunt.


Defensiestaatssecretaris: ‘We gaan niet vijftien jaar aan achterstanden in een jaar wegwerken’

Wat Kiesewetter betreft zou de Europese militaire samenwerking ook in Duitsland verder worden uitgebreid, ook met Oost-Europese partners. „We zien dat de landen in Oost- en Centraal-Europa beter waren voorbereid. Ze zullen in toekomst meer gewicht hebben in Europa – en investeren nu al een veelvoud in defensie van wat Duitsland doet, gemeten aan het bbp.”

Ankerpunt

De Duitse Bundeswehr zou een ankerpunt kunnen worden voor die samenwerking in Europa, denkt Kiesewetter. „De aanval op Oekraïne heeft geleerd dat onze samenwerking op het gebied van defensie, zoals binnen de NAVO, goed functioneert.”

Nederlanders en Duitsers kunnen ook nog wel wat van elkaar leren. Majoor Martijn specificeert: „Het sterkste punt van de Nederlanders is de creativiteit. De Duitsers zijn heel grondig. Dat is een mooie combinatie.”

In de Bundeswehr, waar een groot tekort aan alles is, wordt sinds februari vorig jaar fors geïnvesteerd. De verwaarloosde toestand van de Duitse defensiemacht baart minister Ollongren geen zorgen: „Zowel Nederland als Duitsland heeft het budget fors verhoogd. We hebben heel goeie ervaringen in de samenwerking, maar we zien wel mogelijkheden. Zeker als we gaan investeren: we kunnen meer hetzelfde doen, en een hogere kwaliteitsstandaard te kiezen. Daar is nu budget voor – dat was er voorheen niet.”