N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP Symboliseert De Dokwerker in Amsterdam echt de ziel van het Nederlandse volk, zoals bij de onthulling werd gezegd? De Joodse gemeenschap heeft haar eigen herinneringen aan deze plek, toont de documentaire Gaat dit over ons? Nederland Polderland.
Het is 19 december 1952. Koningin Juliana is voor een bijzondere gelegenheid naar het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam gekomen. Ze mag daar een beeld onthullen dat van grote betekenis is voor de Nederlandse geschiedenis. Op deze plek staat voortaan een dappere, in brons gegoten arbeider – groot postuur, kin omhoog – op een hoge sokkel.
De Dokwerker is een monument ter nagedachtenis aan de Februaristaking van 1941: Nederlands eerste grote verzetsactie tegen de Duitse bezetter. „Dit beeld symboliseert de ziel van het Nederlandse volk”, verklaart burgemeester Arnold Jan d’Ailly onbescheiden wanneer het beeld wordt onthuld.
Niet alle Nederlanders denken er zo over. De Joodse gemeenschap in Amsterdam heeft haar eigen herinneringen aan deze plek. Op 22 en 23 februari 1941 vond op de keien van dit plein de grootschalige razzia plaats die de aanleiding vormde voor de Februaristaking: 427 Joodse mannen werden opgepakt. Liefst had de Joodse gemeenschap hier haar eigen monument geplaatst om het leed te herdenken. De gemeente Amsterdam, weinig enthousiast over dit idee, heeft het plan lang getraineerd. En nu staat er plots deze grote man van brons.
„Symbolischer kun je het niet hebben”, blikt hoogleraar Joodse Studies Bart Wallet terug in de documentaire Gaat dit over ons? Nederland Polderland. „De Nederlandse verzetsmythe wordt fysiek over joods leed geplaatst. Dat is wat er in het publieke domein gecommuniceerd wordt.”
Met nog een paar weken wachten op de taptoe die vlak voor acht uur ’s avonds de twee minuten stilte inluidt, nam de EO woensdag vast een voorschot op de Nationale Dodenherdenking. In Gaat dit over ons? werd drie kwartier lang stilgestaan bij de manier waarop de herdenking tot stand is gekomen. Hoogleraren, journalisten en nabestaanden van in de oorlog vervolgde groepen hadden genoeg over de wrange geschiedenis van de herdenking te vertellen.
Meest opvallend daarbij waren de negatieve connotaties die werden geplaatst bij het in ons polderlandje zo geliefde streven naar consensus. „Het polderen is één van de redenen dat Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog een deel van de bevolking opofferde, namelijk de joden”, zegt journalist Géraldine Schwarz. „Uit naam van de consensus was men bereid om mee te werken met de bezetter, om de meerderheid van de bevolking te redden.”
Dat die kille afweging een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking de dood in joeg – joden, Roma en Sinti voorop – was na afloop van de oorlog natuurlijk een weinig bevorderlijk idee bij de wederopbouw van de natie. Nee, voor die wederopbouw was juist eenheid nodig, legt Wallet uit, hoe misplaatst ook.
Zalvende woorden
Ter illustratie monteerden de documentairemakers archiefbeelden van het polygoonjournaal achter Wallets woorden: een krakerige mannenstem sprak zalvende woorden over „Nederlanders die uit Indonesië naar het koude, verre moederland worden gebracht”. En het feit „dat de koningin vele malen bij aankomst tegenwoordig was, om zich persoonlijk te overtuigen of alle voorzieningen voor de opvang waren getroffen, sterkte de repatrianten in hun vertrouwen dat ze thuis waren gekomen.” Maar in Nederland was er helemaal geen ruimte voor het leed van deze mensen, meldt vertegenwoordiger van de Indische gemeenschap San Fu Maltha weer in het hier en nu. „Laten we niet vergeten: ze waren eigenlijk helemaal niet welkom.”
Gaat dit over ons? herinnert de kijker eraan dat bij het herdenken van de Tweede Wereldoorlog lange tijd amper oog was voor het leed dat specifieke groepen van de samenleving is aangedaan; dat op 4 mei aanvankelijk alleen werd stilgestaan bij overleden militairen en verzetsstrijders en dat nog altijd niet alle getroffen groepen zich gezien voelen.
De documentaire kent weinig genade in het onderuithalen van de vaderlandse mythe van eenheid en verzet en doet dat op een heldere, effectieve en sobere manier. Het is het type film dat een docent op een middelbare school zou kunnen aanzetten tijdens een geschiedenisles, maar waar je als volwassene ook het nodige van opsteekt. Stof tot nadenken, wanneer de taptoe straks weer over De Dam galmt.