N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Deze keer: wereldreiziger Boris Kester (58).
„Mijn ouders hebben elkaar ontmoet in een kibboets in Israël begin jaren zestig. Dat was toen nog een plek waar je als avontuurlijke jongere heen kon om te helpen het land op te bouwen en ook een leuke tijd te hebben. Ze waren binnen een half jaar getrouwd. Als huwelijksreis gingen ze liftend naar India.
„Reizen was toen heel anders dan nu. Je had geen creditcard, geen smartphone, geen Lonely Planet, geen taalgidsje, geen bucketlist met ‘must-sees’. Ze hadden geen flauw idee in wat voor een landen ze terecht zouden komen. Hun reis duurde een halfjaar, ze hebben niets vervelends meegemaakt. Ze stonden positief tegenover het verkennen van de wereld. Zij hebben het reisvirus op mij overgebracht.
„Mijn zus en ik reisden als kind al veel met mijn ouders. De regel was dat we minstens zoveel landen gezien moesten hebben als onze leeftijd. Dat haalden we makkelijk. Ik hield nieuwe landen die ik bezocht bij in mijn dagboek en tekende de vlag erbij. Sowieso gingen we elk jaar naar Griekenland om daar te wandelen en te fietsen. We bezochten Cyprus, Turkije, Egypte en andere landen in het Midden-Oosten. Ik was elf toen we naar Zambia gingen. Op safari met een jeep om olifanten en leeuwen te spotten en naar de Victoriawatervallen. Nu lachen tieners erom, toen was het heel bijzonder.
„Na de middelbare school werkte ik een paar jaar in de IT. Daarna nam ik een tussenjaar om te reizen. Met een interrailticket door Europa. In Spanje leerde ik Spaans. Dat is me later nog vaak van pas gekomen. Daarnaast werkte ik in Togo, Guinée en Zimbabwe. Na het tussenjaar ging ik politicologie studeren, specialisatie internationale betrekkingen. Na zo’n studie leek me de kans op een baan waarbij je zou kunnen reizen groot. In elk geval zou ik er de wereld beter door leren begrijpen.”
Rusteloze aard
„Naast werk en studie was ik blijven reizen, maar ik bleef me bekneld voelen. In de collegebank zag ik een krant een advertentie voor flight attendants. Het bleek het begin van een reis die mijn hele leven zou duren. Ik was 25.
„Na mijn studie maakte ik van het vliegen mijn beroep. Dat bleek toch het best te passen bij mijn rusteloze aard en reisdrang. Na intercontinentale vluchten met weinig slaap en flink tijdsverschil, krijg je als crew een paar dagen vrij om bij te komen. Veel mensen hebben dat echt nodig. Ik maakte in de tijd vaak een extra reis. Ik heb altijd goed tegen ’s nachts werken en tijdverschil gekund. Als je tijdens lange vluchten in het buitenland verblijft, word je als vliegtuigpersoneel in een hotel ondergebracht. Mijn collega’s bleven dan vaak in het hotel. Ik sliep een paar uurtjes en ging naar buiten, het land bekijken. Dan was ik twee dagen weg en had ik totaal zes uur geslapen, maar wel veel gezien.
„Sommige reizen waren risicovol. Al leerde ik snel dat gevaar te beperken is als je je hersens gebruikt en luistert naar advies van de lokale bewoners. Het was ook een kwestie van geluk hebben. Of dat afdwingen. Maar alle onheil voorkomen lukt niet. In Togo kreeg ik zware malaria. Ik was 23 en doodziek. De artsen in het ziekenhuis in Lomé zeiden later tegen me dat ze me niet hadden kunnen redden als ik een paar uur later was binnengekomen. In Kirgizië kwam ik een beer tegen, in Iran werd ik vastgehouden op een militaire basis. Ik logeerde in een hotel in Mogadishu dat een paar maanden later verwoest zou worden tijdens een veldslag met terreurgroep Al-Shabaab. Mijn reisgenote en ik overleefden een zwaar auto-ongeluk in Zuid-Afrika.”
Grote liefde
„In Jemen ontmoette ik Nana, uit Denemarken. We hadden beiden een relatie. We hielden afstand, maar de aantrekkingskracht was té sterk. Er was niets tegen bestand. Liefde waarvoor alles moest wijken. Binnen een week was zij bij haar man weg en ik bij mijn vrouw. De eerste twee jaar reisden we op en neer tussen Nederland en Denemarken, en maakten samen reizen. Toen kwam ze bij mij wonen in Leiden.
„Even onverwacht als de liefde begon, was die een paar jaar later afgelopen. Op een mooie augustusdag vertrok Nana. Ik was verbijsterd. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik was totaal de weg kwijt. Mijn manier om hieruit te komen was reizen. En ik had een nog duidelijker doel nodig. Dat werd: álle landen van de wereld bezoeken.
„In juni 2017 stak ik net onder Cullaville voor de laatste keer een grens over naar een land waar ik nog niet eerder was. Ierland had ik voor het laatst bewaard. Ik was niet alleen. Er waren allemaal vrienden en familie om dat moment samen met mij te vieren. Ik had alle 193 landen van de wereld bezocht. Echt? Allemaal? Die vraag zou nog vaak aan me gesteld worden. Ja hoor, echt allemaal! ’s Avonds vierden we een feestje in een pub in Dublin.
„Je zou er een boek over kunnen schrijven, werd toen gezegd in die pub in Ierland. Ik vond dat een goed idee. Het duurde tot begin 2020 voor ik aan het boek over mijn reizen, De lange weg naar Cullaville, zou beginnen. De coronapandemie hielp me de rust te vinden. Inmiddels ben ik bezig met een tweede boek.
„Natuurlijk denk ik ook na over het de milieubelasting van vliegen. Dat probleem wordt steeds urgenter. Ik hoop dat de oplossing komt uit bijvoorbeeld duurzamere brandstof. Zelf leef ik zo bewust mogelijk, ik ben vegetariër, heb geen auto, zonnepanelen op het dak. Reizen heeft mijn blik verruimd. Ik geloof er heilig in dat contact met anderen het begrip voor elkaar bevordert. Ik vind niet snel iets vreemd.”