N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Rambo Deze week keert actiefilm First Blood na 40 jaar in de bioscoop terug. Ironisch: het boek waarin Rambo voor het eerst opdook, waarschuwt tegen Amerikaanse polarisatie, maar antiheld Rambo polariseerde in de jaren tachtig zelf Amerika.
Niet veel filmpersonages worden een begrip zoals John Rambo uit First Blood. ‘Een Rambo’ staat al decennia voor een vechtersbaas die problemen oplost met bruut wapengeweld. Afgelopen jaar dook Rambo nog 443 keer in Nederlandse kranten op: ‘Zorgen om Russische Rambo’s’. ‘Rambo’s niet welkom bij schietvereniging’.
Deze week keert actiefilm First Blood veertig jaar na dato in de bioscoop terug. Een filmhit, maar de echte ‘Rambo-mania’ barstte pas los bij het vervolg Rambo: First Blood II in 1985, waarin hij in de steek gelaten Amerikaanse krijgsgevangenen bevrijdt uit een Vietnamees martelkamp. Met zijn wijdbeense schietposes, anabole biceps en zware bas belichaamde Rambo de opgefokte patriottische revanche onder president Ronald Reagan.
Acteur Sylvester Stallone vertolkte Rambo vijfmaal; voor het laatst werd hij in 2019 in het grimmige Rambo: Last Blood gesignaleerd als zijn stiefdochter in handen valt van Mexicaanse narco’s. Zo decimeerde hij in 2009 de junta van Myanmar en verjoeg hij in 1988 de Sovjets uit Afghanistan. Rambo is de natte droom van neo-conservatieven, die ingrijpt waar de VS het laten afweten.
Polarisatie
Dat is ironisch, meent de Canadese schrijver David Morrell, in wiens bestseller First Blood John Rambo in 1972 debuteerde. Die roman waarschuwt tegen Amerikaanse polarisatie, maar zijn antiheld Rambo polariseerde in de jaren tachtig zelf Amerika: voor of tegen Reagan? In de roman is Rambo een gebutste, wrokkige en door zelfhaat verteerde Vietnamveteraan met soepbaard en rafelige jeans. Dorpsagenten zien hem aan voor een weerloze hippie. Een kostbare fout: hij is Amerika’s meest gedecoreerde militair en guerrilla-expert.
Morrell werd geïnspireerd door Audie Murphy, een oorlogsheld en een door trauma’s gekwelde filmster, en Vietnamveteranen met PTSS die hij lesgaf aan Penn State University – tijdens het schrijven van First Blood werden daar vier studenten doodgeschoten tijdens een Vietnamprotest. Wat als zo’n getroebleerde, perfect getrainde jonge veteraan terugvocht?
De roman First Blood loopt uit op een duel tussen sheriff Will Teasle, een Korea-veteraan en jaren vijftig-Republikein, en Johnny Rambo, wiens achternaam Morrell ontleende aan een appelras. Als de sheriff hem de toegang tot zijn stadje ontzegt, staat Rambo op zijn rechten. Er volgt een arrestatie en een ontsnapping; een klopjacht in de bossen escaleert tot een bloedbad. Rambo lokt zoals de Vietcong agenten en weekeindsoldaten in hinderlagen en legt daarna het hele stadje in as. Rambo’s voornaam ontleende Morrell aan het lied ‘Johnny comes marching home’; deze Johnny brengt zijn oorlog mee.
Sam Trautman geeft het genadeshot. Hij is Uncle Sam, het militaire apparaat dat monsters als Rambo maakt en afdankt
De roman First Blood schetst een burgeroorlog tussen generaties waarbij het perspectief continu verschuift tussen Rambo en sheriff Teasle. Ze hebben beiden een punt en richten elkaar ten gronde, waarna Rambo’s oude commandant kolonel Sam Trautman het genadeshot geeft. Hij is Uncle Sam, het militaire apparaat dat monsters als Rambo maakt en afdankt.
Een brisant boek: de filmrechten van First Blood waren in 1972 al voor de publicatie verkocht, sterren als Paul Newman, Clint Eastwood, James Caan, Steve McQueen en zelfs Dustin Hoffman snuffelden eraan voordat Stallone en regisseur Ted Kotcheff er tien jaar later mee aan de haal gingen. De vrees voor een burgeroorlog was toen uit de lucht, het nationale vertrouwen nog lang niet terug.
Actiefilm First Blood ging in 1982 vooral over de slechte bejegening van Vietnamveteranen, voor zowel links en rechts een schandaal. Het is niet langer een duel van gelijken; Rambo is een tragische held die van zich afbijt als hij wordt vernederd door sheriff Teasle, een vlezige, bekrompen dorpsbullebak. Voor Rambo is geen plek in het burgerleven; in het begin ontdekt hij dat zijn laatste oorlogskameraad net stierf aan kanker, opgelopen door het ontbladeringsmiddel Agent Orange.
Rambo moordt er in First Blood niet zomaar op los: hij waarschuwt agenten en verwondt ze met mate. Uiteindelijk stort hij zich snikkend aan de borst van kolonel Sam Trautman, nu een John Wayne-achtige vaderfiguur. Rambo is niet zozeer getraumatiseerd door het leger, maar door Vietnamezen die hem als krijgsgevangene martelden, blijkt uit flashbacks.
Dolkstootlegende
In First Blood klinkt de Amerikaanse dolkstootlegende al door: Vietnam werd niet door het leger, maar aan het thuisfront verloren door betogers, politici en bureaucraten. Rambo fulmineert over ‘maden’ die hem op het vliegveld voor babymoordenaar uitmaakten: „Ik deed wat ik moest doen om te winnen, maar iemand liet ons niet winnen.” Dat is nog wel nadrukkelijk zijn perspectief: de tirade eindigt in een incoherente huilbui.
In Rambo: First Blood II zijn in 1985 alle nuances weg: de dolkstoot is nu een feit. Ditmaal pikt kolonel Trautman Rambo op uit de gevangenis – in een eerder script van James Cameron een TBS-kliniek – om op zoek te gaan naar Amerikaanse krijgsgevangenen die Vietnam tien jaar na de oorlog nog altijd verstopt houdt in geheime kampen. Rambo is nu een emotieloze ‘pure vechtmachine’ die ‘sterft zonder angst of spijt’.
„Mogen wij ditmaal winnen”, is zijn enige vraag. Nee: opnieuw verraadt een wezelachtige bureaucraat de missie. Dus ruimt Rambo na een martelpartij door Sovjets met SS-accenten eigenhandig een half leger Vietnamezen uit de weg, redt de krijgsgevangenen en schiet bij terugkeer een batterij computers aan flarden. Niet hightech maar spierbundels en wilskracht winnen een oorlog.
Rambo is een verbluffend reactionaire en infantiele fantasie die een absurde complottheorie populariseerde: een ‘deep state’ liet krijgsgevangenen in Vietnam in de steek. Die hoax maakte Amerikanen van daders tot slachtoffers: bij Vietnam kreeg je niet langer napalm en brandende dorpen op het netvlies maar vergeten Amerikanen die huiverend van malaria wegteren in van ratten vergeven bamboekooien.
Dat had nog maar weinig te maken met de van zelfhaat smeulende, halfgeschifte vechtjas Rambo uit de roman First Blood. Heel soms duikt er nog een echo van hem op in Stallone’s actiefilms. Zo mompelt hij in 2009, als hij witte missionarissen uit handen van Birmees gespuis redt: „Geef toe, je moordde nooit voor je land, je moordde voor jezelf.” Dat maakt de film, die wat verwarrend opnieuw Rambo heet, niet tot het statement tegen geweld waarmee Stallone schermde. Een delirisch bloedbad blust zijn twijfel en schuldgevoel, Rambo keert gereinigd en gelouterd naar huis terug.
David Morrells boek First Blood lijkt weer relevant nu de VS de wonden likken van interventies in Irak en Afghanistan en tot op het bot zijn gepolariseerd. Quentin Tarantino speelde in 2021 met een plan voor een nieuwe verfilming als een duel tussen twee Amerika’s: Adam Driver als Blue State-Rambo tegen Kurt Russell als Red State-sheriff Teasle. Het zal er niet van komen. Rambo belichaamt nu Amerikaanse revanche, MAGA-fans fotoshoppen graag Donald Trumps gelaat op zijn gebronste torso. Hij is de liberalisering voorbij.