In de Belgische competitie is een voetballer van kleur vaker aanvaller dan verdediger, hoe komt dat?

Onderzoek stereotypen Onderzoek van de KU Leuven naar stereotypen in het voetbal zijn aanleiding voor een campagne tegen racisme door de Belgische voetbalbond. „Het onbewuste speelt mee. De koloniale geschiedenis ook.”

In de Belgische competitie heeft 21 procent van de verdedigers een Afrikaanse achtergrond, tegenover 47 procent van de aanvallers.
In de Belgische competitie heeft 21 procent van de verdedigers een Afrikaanse achtergrond, tegenover 47 procent van de aanvallers.

Foto Tom Goyaerts

In de Jupiler Pro League, het Belgische equivalent van de Eredivisie, heeft een speler van kleur significant meer kans om in de aanval te spelen, en veel minder om als verdediger te worden opgesteld of om onder de lat te staan. Hij krijgt bovendien duidelijk vaker een rode kaart dan zijn witte collega’s, wordt vaker gewisseld en begint vaker op de reservebank. Dat blijkt uit een recent onderzoek van de KU Leuven naar discriminatie in het Belgische profvoetbal. Dergelijke patronen beginnen al in de jeugdcategorieën, ontdekten de onderzoekers. Maar waar komen ze vandaan? En wat betekenen ze?

„Ik zou oppassen met meteen roepen dat dit uitsluitend met racisme te maken heeft”, zegt Jeroen Scheerder, hoogleraar sportsociologie aan de KU Leuven. Hij doet al meer dan 25 jaar onderzoek naar discriminatie op de Belgische voetbalvelden. Al zegt hij zelf: „Ik zou het eerder stereotypering willen noemen, verankerd in de hoofden van trainers, scheidsrechters, en bestuurders.”

Scheerder en zijn team analyseerden op basis van openbare bronnen alle spelers die in het seizoen 2019-2020 actief waren in de Jupiler Pro League. Dat waren er 385, van wie 127 afkomstig uit Afrika. 216 hadden een EU-achtergrond. „Een derde heeft dus een Afrikaanse achtergrond”, zegt Scheerder. „Dat is ten opzichte van de normale populatie in België, waar het om 1 à 2 procent gaat, een duidelijke oververtegenwoordiging. Voetbal, naast vechtsporten en in de VS basketbal, is een van de weinige sporten waar je dat ziet. De meeste andere sporten zijn overwegend of volledig wit. Dat betekent dat voetbal een sport is waar mensen van kleur in principe goed zouden moeten kunnen integreren. Het is verreweg de grootste sport ter wereld, die door zeer veel mensen wordt beoefend.” Maar dat wil nog niet zeggen dat iedereen er ook gelijke kansen krijgt. En gelijkwaardig beoordeeld wordt.

Zwarte voetballers worden in België beduidend minder als keeper ingezet; 2,4 procent van alle keepers in de Jupiler Pro League heeft een Afrikaanse achtergrond, 13 procent komt uit de EU. Ook in de verdediging zag Scheerder dat patroon terug; ruim 21 procent is Afrikaans, bijna 39 procent Europees. In de voorste regionen is juist het tegenovergestelde aan de hand, en nog duidelijker; ruim 47 procent van de aanvallers is Afrikaans, 20 procent komt uit de EU. In jeugdelftallen zijn volgens Scheerder precies dezelfde patronen te ontwaren. „En wat je jong leert, draag je later in je leven uit. Deze patronen hebben een sterke impact op de socialisatie van dit probleem.”

Stereotypen

Verklaringen zijn minder eenduidig, zegt Scheerder. Men zoomt algauw in op de fysiologische voordelen die zwarte atleten zouden hebben ten opzichte van witte sporters. „Ze worden dan gezien als sterker en sneller. Daarom zouden ze bijvoorbeeld vaker in de aanval opgesteld worden. Dat stereotype kan trouwens net zo goed leven bij ouders van kleur die willen dat hun kind in de aanval wordt gezet. Een dergelijk verband is echter nog nooit onomstotelijk uit onderzoek naar voren gekomen. Zo’n studie zou politiek ook zeer gevoelig liggen.” Maar het kan, zegt hij, onbewust wel meespelen in de keuzes van een trainer bij het samenstellen van zijn team.

Scheerder ziet een verschil in wat hij „uitvoerende en coördinerende posities op het veld” noemt; iets wat in het American football onlangs ook duidelijk werd toen het in de Super Bowl pas voor het eerst in de geschiedenis gebeurde dat twee zwarte quarterbacks aan de wedstrijd begonnen. „Witte mensen zien we vaker opduiken op posities waarbij leidinggevende aspecten belangrijk zijn; in de goal, in de verdediging. En zwarte spelers zijn in dat verband de uitvoerders. De afmakers. Op zich is dat een opmerkelijk en ook kwalijk patroon. Het zit ’m in de mindset van de mensen die het voor het zeggen hebben.” En die zijn vaak wit.

In de jaren negentig werd er in het Belgische voetbal en basketbal al eens een soortgelijk onderzoek gedaan op basis van interviews met spelers en trainers. Het resultaat was grofweg hetzelfde. Scheerder: „Dit is dus een systeem dat al heel lang bestaat en dat kan kwalijke gevolgen hebben in de rest van de maatschappij. Eigenlijk zeg je, al dan niet onbewust; zwarten moet je geen coördinerende taken geven. Dat zie je terug in het geringe aantal trainers van kleur in de Jupiler Pro League.” Vorig seizoen waren dat er nog drie van de achttien; Karim Belhocine (Kortrijk), Vincent Kompany (Anderlecht) en Mbaye Leye (Zulte Waregem). Maar na het ontslag van Leye twee weken terug zijn er geen trainers van kleur meer actief op het hoogste niveau van het Belgische profvoetbal.

Je ziet het – net als in andere landen – ook in de bestuurskamer, zegt Scheerder. „We hebben het over een sport met een lange geschiedenis, waarin zwarte mensen uitblinken, maar die het maar niet tot in het bestuur schoppen. Daar moeten we in onze superdiverse samenleving toch eens vaker over nadenken. Want of zwarte mensen in het voetbal nu bewust of onbewust worden gediscrimineerd; een probleem is het.”

Rode kaarten

In dat licht is het aantal rode kaarten dat zwarte spelers krijgen in vergelijking met witte spelers illustratief. Scheerder ontdekte, door niet alleen het aantal rode kaarten te turven maar die ook af te zetten tegen het aantal speelminuten en de positie op het veld, dat een zwarte profvoetballer in de Jupiler Pro League 5 procent meer kans heeft om met rood uit het veld te worden gestuurd dan zijn witte mede- of tegenspeler. „Ook hier wil ik voorzichtig zijn. Want arbiters hebben het al niet makkelijk. Maar we zien duidelijk dat degene met het fluitje in de hand verreweg het vaakst een witte man is. Het gaat hier over de overtuigingen van verantwoordelijken. Hoe beslissen zij? Het onbewuste speelt mee. De koloniale geschiedenis ook. Dit getal is denk ik niet louter te herleiden tot het voetbalspelletje.”

Onder meer de uitkomsten van dit onderzoek naar discriminatie op en rond het voetbalveld waren voor de Belgische voetbalbond KBVB en de Jupiler Pro League drie weken geleden aanleiding om een nieuwe bewustwordingscampagne te lanceren, twee jaar na een eerste offensief tegen racisme, seksisme en homofobie. Een eerste campagne leidde er al toe dat er in 2022 op alle Belgische voetbalvelden ruim vijfhonderd meldingen van discriminatie werden gedaan; een verdubbeling van het jaar ervoor. Bijna 90 procent van die meldingen had met racisme te maken. Ook werd duidelijk dat één op de drie jeugdvoetballers dat jaar met discriminatie te maken kreeg. Aanleiding voor de KBVB om nog eens op de alarmknop te drukken.

„Ik ben niet degene die moet zeggen dat er iets moet veranderen in het hoofd van een trainer”, zegt Jeroen Scheerder. „Maar we kunnen aan de hand van dit onderzoek wel proberen een probleem aan te kaarten, om het patroondenken dat een oorzaak van racisme zou kúnnen zijn te doorbreken. Discriminatie is een eigentijds probleem. Europa worstelt met migratie. En hier heb je een link naar een sport die veel mensen doen. En waar je een verandering zou kunnen beginnen.”