Europeaan, maar toch vooral Nederlander

Stephan Sanders

Ik kom er net vandaan, maar moest toch echt van het NOS Journaal horen dat er de afgelopen zaterdag 2.000 Tunesiërs waren aangemeerd op Lampedusa, het kleine, Italiaanse eilandje, twintig vierkante kilometer groot, 6.000 bewoners. Voor de kust van Tunesië is trouwens een boot gekapseisd, negentien opvarenden zijn verdronken. Wel gestorven, nooit Lampedusa gezien.

Ik ook niet, ik zat in Rome, ik was aan het werk en geen Italiaanse krant ingekeken. Mijn beheersing van die taal is erbarmelijk, maar wat meer is: ik ben geen Italiaan. Europeaan welzeker, maar het is zo gemakkelijk me door de Romeinse straten te bewegen en alles gefilterd te zien en te horen. Ik vang natuurlijk wat woordjes op, en met de ober kan ik het hoogst noodzakelijke uitwisselen, maar de mensen en de dingen blijven toch vooral een geinig decor.

Je weet dat pas als je een harde plons maakt in het Nederlandse, en dat gebeurt wanneer je het KLM-vliegtuig terug neemt en tussen zo’n tien landgenoten komt te zitten die net een bedrijfsuitje achter de rug hebben. Dan vliegt de kantoorhumor je om de oren, en dat zou nog te doen zijn als je niet werkelijk elk woordje, elke komma verstaat. Je kan zelfs zo’n beetje de mensen lezen in hun mimiek en gestiek. Je durft te gokken uit welke provincie de grote lolbroek van de afdeling komt en de blonde vrouw, die het meest vrijpostig is van de bedrijfsvrouwen.

Om zoveel informatie had je nooit gevraagd, maar je krijgt het in royale porties opgediend, omdat je geboren bent in hetzelfde land, gewassen in dezelfde taal. Dat mooie, dure woord engagement is vooral toch een gevolg van je geboorteplaats.

Wat ben ik toch verschrikkelijk veel Nederlander, het bevalt me niet, ik zou veel kosmopolitischer gebakken willen zijn, maar het oorverdovende koor van de nuances vang ik toch alleen op in de eigen taal, de omgeving die me bekend is.

Ook al had ik het journaal van RAI Uno bekeken, Lampedusa was een bromvlieg gebleven die even langs zoemt. Eenmaal terug in Nederland was het eerste wat me opviel de illegale rave in Maastricht, die hakte erin. De wereld moet zich dus aan je voordoen via Nederland. Dat is een krankzinnige omweg.

En ineens begrijp je waarom dat grote Europese project van na de oorlog een ogenschijnlijk hopeloze onderneming is, en tegelijkertijd hoogst noodzakelijk. Laat je de mensen hun gang gaan, ze koekeloeren wat rond in hun eigen straat of buurtje, en de rest geloven ze wel. Maar dat kan niet meer: migranten, klimaat, het zijn grenzeloze problemen. Ga vooral tegen je intuïtie in: je hoeft Europa niet te voelen om er toch hartstochtelijk vóór te zijn.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.