N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Polen seculariseert in hoog tempo. Toch hoopt Krzysztof Dzikowski (24) deze lente na zes jaar opleiding tot priester gewijd te worden.
Op de blinkende beige tegels in de hal van het oudste seminarie van Polen staat een buggy geparkeerd. In de sobere eetzaal, onder het toeziend oog van een portret van paus Johannes Paulus II die hier ooit at, vallen een kinderstoel en een reiswieg uit de toon. Bij de noordoostelijke stad Olsztyn worden sinds 1567 katholieke priesters opgeleid, maar steeds minder jonge Polen voelen zich daartoe geroepen. Slechts veertien priesters in spe bergt het huidige gebouw, dat op tenminste het tienvoudige is ingericht. Dit collegejaar meldde zich slechts één nieuwe priesterstudent bij het instituut.
De babyspullen betekenen niet dat van de weeromstuit het celibaat is opgeheven. Uit medeleven en om de religieuze leegstand te vullen biedt het seminarie sinds een jaar onderdak aan ruim honderd Oekraïense vluchtelingen. Opeens bivakkeren hier vooral vrouwen met kleine kinderen.
Zij brengen reuring in de anders hol klinkende gangen en ongebruikte vertrekken van het college, zegt Krzysztof Dzikowski (24). „Maar we leven grotendeels langs elkaar heen, in verschillende vleugels. Ik ben veel te druk met mijn studie om ze echt te leren kennen. Voor studenten is elk uur van de dag volgepland: wanneer we moeten bidden, eten, slapen, de Bijbel lezen, studeren. En wanneer we verplicht alleen moeten zijn met onze gedachten.”
Dzikowski is een intens vriendelijke jongeman wiens verlegenheid verdwijnt zodra hij tijdens een rondleiding vertelt over de barnsteenkleurige decoraties in de seminariekapel of over zijn eigen religieuze ontdekkingsreis. Dan praat hij rustig en met gebaren alsof hij al jaren preekt. Hij oogt zo jong dat het lijkt alsof hij zich nog nauwelijks hoeft te scheren, maar hij hoopt deze lente na zes jaar interne opleiding tot priester gewijd te worden. Een ambitie die hij als tiener ontwikkelde, maar die hem ook met onzekerheid blijft vervullen. Wat verwacht God van hem? Past hij wel in de gepolitiseerde Poolse Katholieke Kerk? Tegen hoeveel schandalen en kritiek uit de maatschappij is hij bestand? En wat rest er van de katholieke gemeenschap die hij wil leiden? „Er zijn zoveel vragen waar ik het antwoord nog niet op heb.”
Polen staat, zeker in Europa, bekend als een uiterst conservatief en gelovig land waar de kerken nog uitpuilen. Niet alleen identificeert zo’n 90 procent van de bevolking zich als rooms-katholiek, de kerk bepaalt in sterke mate de politieke koers. In de afgelopen jaren lobbyden bisschoppen met succes voor een (nog) strenger abortusverbod, uitbreiding van de wet op godslastering, een bijna- ban op koopzondagen en afwijzing van alles wat als ‘lhbti-ideologie’ bestempeld wordt. De regering vrijwaart de kerk ondertussen van belastingen en financiert de priesterspensioenen, religieus onderwijs en aan de kerk gelieerde media.
Sinds de democratische omwenteling van 1989, waarin de kerkleiders en met name de toenmalige Poolse paus Johannes Paulus II een cruciale rol speelden, is de scheiding van kerk en staat nooit echt van de grond gekomen. Onder de huidige conservatief-nationalistische regering van de PiS-partij lijkt die helemaal afgeschaft. Priesters geven stemadvies vanaf de kansel. Politici noemen de kerk het enige dat „onze nationale identiteit bewaart”. Kritiek op het instituut of de paus noemen ze landverraad.
Veel minder bekend is dat Polen ondertussen sneller dan elk ander land seculariseert. Het maatschappelijk vertrouwen in de kerk is drastisch gedaald, vooral onder Poolse jongeren. Zij schrijven zich via een ingewikkeld proces uit bij de kerk van hun ouders en wijzen catechese op school af. Schandalen van kindermisbruik die het laatste decennium aan het licht zijn gekomen, en de halfslachtige reactie van kerkleiders en politici daarop, raken ook oudere Polen. Zij vallen misschien niet van hun geloof in God, maar wel van hun trouw aan de kerk. Recente onthullingen dat de nationale held Karol Wojtyla, voordat hij paus Johannes Paulus werd, meerdere pedofiele priesters in Polen aan een andere baan hielp, betekenen een nieuwe deuk in het kerkelijk gezag.
Van een diepgelovige natie wordt Polen zo tot een religieus gepolariseerd land waarin een fundamentalistische minderheid – voorlopig – de wil oplegt aan een onverschillige of boze meerderheid. De katholieke kerk is niet langer een verbindende, maar een splijtende factor in de maatschappij. Dat is te merken op seminaries zoals die in de middelgrote stad Olsztyn en in kleine parochies die geen eigen pastoor meer kunnen vinden. Want wie wil in dit klimaat nog priester worden? En waarom?
Moeders tranen
Krzysztof Dzikowski heeft niet alle antwoorden, maar hij wil wel over zijn pad en worstelingen vertellen. Op zijn spartaans ingerichte kamertje in het seminarie – met een eenpersoonsbed, bureau, boekenkast en enkele stoelen – en met thee en koekjes in zijn ouderlijk huis bij het dorp Ramsowo. Hij groeide, „heel gelukkig”, op als tweede en jongste zoon van een boer en een boswachter die op zondag braaf naar de kerk gingen en „elke avond een eenvoudig gebed uitspraken”. Meer uit traditie dan uit diepe overtuiging. „Ik denk dat elke jongen die regelmatig met zijn ouders naar de kerk gaat weleens fantaseert over priester worden”, blikt Dzikowski terug. „Dat is de belangrijke man naar wie iedereen opkijkt. Maar het is een hele oppervlakkige wens. Mijn droom was vroeger archeoloog worden. Of professioneel hobospeler.”
Rond zijn dertiende begon hij te twijfelen aan de zin van het rituele kerkbezoek. „We gingen daar elke week heen, zonder dat ik wist waarom. Ik ging me afvragen, wat doe ik hier eigenlijk? Heeft dit geloof wel zin?” Juist op dat moment kwam er een charismatische nieuwe priester in Ramsowo werken die Krzysztof en andere jongeren onder zijn hoede nam. „Hij vertelde mij dat het belangrijkste in het geloof de relatie met God is, dus daar ging ik naar op zoek: in mijn hart en in mijn leven.” Hij vond God, zegt Dzikowski, en Jezus, maar kan niet veel woorden vinden voor die ervaring. „God is liefde.” En: „Voor mij is het christendom logisch en juist.”
In zijn eindexamenjaar maakte hij, hier aan de keukentafel, zijn moeder aan het huilen door haar en zijn vader te vertellen dat hij priester wilde worden. „Het was een moment van schrik en somberheid. Ik denk dat zij voelde dat ze me een beetje kwijtraakte”, legt hij uit. „Vroeger was een priester in de familie hebben iets om trots op te zijn, maar wij leven in een andere tijd.”
Voor hemzelf was het een „intuïtieve beslissing”, zonder een lijstje van voors en tegens. „Het is niet zo dat ik dacht, nou, ik zal geen seks hebben, maar ik word tenminste rijk, of zoiets”, lacht hij. „Ik dacht eraan hoe ik God kon dienen.” De verhalen over institutioneel misbruik schrikten hem niet af. „Hoewel ik zie dat mensen in de kerk vreselijke dingen hebben gedaan, geldt dat niet voor degenen die ik ken: de meerderheid is goed. Niemand is volmaakt, maar in het instituut dat al tweeduizend jaar bestaat is de liefde groter dan de zonde.”
Als Elzbieta Dzikowska (58) tijdens het gesprek thuiskomt van haar werk bij staatsbosbeheer en de kip voor het avondeten gaat marineren, vertelt ze waarom ze zijn beslissing destijds mooi, maar ook zo moeilijk vond. „Iedere moeder wil het beste voor haar kind” – met zijn keuze voor het priesterschap koos hij voor een zware opleiding, een controversiële organisatie en misschien een eenzaam leven. „Ik zie hoe dicht hij bij God staat en hoe emotioneel stabiel hij is, maar ik weet ook dat er slechte dingen gebeuren in de kerkgemeenschap. Ik was bang voor het oordeel dat mensen daarom over hem zouden hebben.” Ze valt even stil. „Eigenlijk nog steeds.”
Met dat maatschappelijk oordeel is Krzysztof nog niet veel geconfronteerd. Hij leest en hoort er wel over, maar in de bubbel van het seminarie en de vrome, dorpse vriendenkring waar hij in leeft, dringt dat niet echt door. Als hij in zijn zwarte priestergewaad of zelfs in een lichtblauwe polo met een stijf, rond boordje over straat gaat, zijn de meeste reacties hartelijk. „De reden dat ik buiten liever normale kleren draag, is dat mensen je anders opeens voor willen laten in de supermarkt.” Op dat privilege zit hij niet te wachten.
Angst voor verdenking
Het gebrek aan animo om priester te worden heeft de opleidingseisen niet versoepeld. Jonge mannen moeten zes of zeven jaar intern op het seminarie doorbrengen en mogen zelfs in het weekend niet naar huis. Ze moeten, sinds de misbruikschandalen, meerdere psychologische toetsen ondergaan. Ze bestuderen onderzoeken naar pedofilie in de kerk. En leren bepaalde situaties te vermijden en te herkennen. „Zorg dat je niet alleen bent met een kind. Zorg dat je kinderen niet aanraakt. Dat hoort er nu allemaal bij. Want je kunt zomaar verdacht worden en de media en de publieke opinie tegen je krijgen”, zegt Dzikowski. „En als je een collega, een vriend, iets ziet doen wat niet door de beugel kan, moet je dat melden. We leren het onderscheid tussen de makkelijke weg en het juiste doen.”
Toen Dzikowski ruim vijf jaar geleden met zijn opleiding begon, was hij één van een lichting van negen. „Na een week waren we met zeven, na twee maanden met vijf en sinds vorig jaar zijn we met z’n vieren.” Zelf vond hij het eerste jaar „het allermoeilijkste van mijn leven, vanwege de confrontatie met mezelf”. Maar zo’n crisis is volgens hem belangrijk.
De uitval in de priesteropleiding is altijd ongeveer 50 procent geweest, zegt Hubert Tryk, de rector van het seminarie in Olsztyn. „Zelden vanwege verleidingen, verliefdheid, druk van buitenaf of een geloofscrisis. De mensen die hier over de drempel stappen zijn heel zeker van hun devotie.”
„Het is ook niet zo dat de studie zelf zo zwaar of moeilijk is”, zegt de priester, die hier zelf in de jaren 90 studeerde. „Wat de meesten onderschatten, is hoe eenzaam het kan zijn. De lege kerk, de eindeloze religieuze teksten en alle regels kunnen overweldigend zijn. Het romantische beeld waarmee ze binnenkomen spoort niet met de realiteit van het priesterschap.”
Het acute probleem voor de kerk is niet dat het uitvalpercentage hoog blijft, maar dat de instroom stokt. In het afgelopen decennium meldden zich in Polen elk jaar 10 procent minder priesters in spe dan het jaar daarvoor. In 2012 begonnen nog 828 jonge mannen aan een seminarie, vorig jaar slonk dat tot 338. Polen leidt nog altijd meer priesters op dan andere Europese landen, maar onvoldoende om alle seminaries en kerken open te houden. Fusies en het delen van priesters worden onvermijdelijk. Tryk: „Wij kunnen niet met een reclamecampagne hopen dat meer mensen ons product kopen. Maar het is duidelijk dat er iets moet gebeuren om meer jonge mensen te helpen hun roeping te horen. Steeds vaker ervaren Polen hun geloof met een gevoel van schaamte.”
Rector Tryk (45) en zijn student Dzikowski hebben daarbij een andere visie op wat de kerk van de toekomst zou moeten zijn. Tryk ziet een kans in de schandalen die de autoriteit en de hiërarchie van de kerk hebben aangetast en prefereert de richting die de huidige paus Franciscus aangeeft. „In plaats van de dogma’s en het klerikalisme van de Poolse kerk” waarin priesters op de stoel van rechters en politici gaan zitten „moeten we ons veel meer richten op het evangelie en de gemeenschap”. De katholieke kerk moet zich volgens hem niet afsluiten of associëren met één politieke partij, maar een ‘grote tent’ zijn waar veel mensen in passen, ook niet-gelovigen en vooral mensen die zoekende zijn. „Ik vrees verdere polarisatie waarin degenen die binnen de kerk blijven meer geharnast zijn in hun geloof, terwijl dat minder en minder mensen aanspreekt.”
Dieper geloof
Dzikowski is juist meer van de ‘kleine tent’ waarin de zuivere leer gepredikt wordt: „Joseph Ratzinger (de vorige paus Benedictus XVI) zei vijftig jaar geleden al dat de kerk in de twintigste eeuw een kleinere gezindte zou worden met een dieper geloof.” Dat de kerk op die manier ook politieke macht verliest, vindt hij maar goed ook. „Met een kleinere gemeenschap is priester worden geen pad meer naar macht, status of luxe.”
Geen van beide willen ze zich uitspreken over de thema’s die Polen zo verdelen: abortus, lhbti-rechten en nu zelfs de oude paus. Maar Dzikowski zegt het vaak niet eens te zijn met de beslissingen van de kerkleiders in zijn land. „Soms denk ik dat ze van een andere planeet komen. Het enige wat ik dan kan doen is bidden tot mijn oordeel verzacht.”
Toch gaat die kerkleiding, specifiek de lokale bisschop, binnenkort bepalen waar hij geplaatst wordt. Nu al leidt hij soms diensten in de modernistische kapel in het seminarie en in het donkere, bakstenen kerkje van Ramsowo. Hij heeft „geen toekomstplan”, maar blijft het liefst dichtbij zijn wortels. Op de dinsdag van het gesprek bij hem thuis leidt hij daar ‘s avonds een dienst. „Ik mag blij zijn als er straks vier mensen komen.”