N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Erfgoed Nederland wil het danserfgoed op film en tv in kaart brengen. Op filmfestival Cinedans wordt dat beeldregister onthuld.
‘Waar zijn ze gebleven?’ Zo luidde de titel van een documentaire die Ine Schenkkan (1941-2001), voormalig danseres, in 1983 maakte over vijftig jaar danskunst in Nederland. Het was een ode aan de dansers die in het verarmde, naoorlogse Nederland vanuit het niets en bijna zonder geld een bloeiende danscultuur hebben opgebouwd. Tegelijk toont de documentaire impliciet hoe de media film en televisie verweven raakten met de danskunst.
In die vroege, naoorlogse jaren wisten de twee jonge disciplines televisie en dans elkaar goed te vinden. Regisseurs die televisiehistorie zouden maken, zoals Leen Timp en Joes Odufré, zochten choreografen en dansers op die hetzelfde deden in de danskunst: Rudi van Dantzig, Jaap Flier, Alexandra Radius en Han Ebbelaar en, voorop, Hans van Manen, die de potentie van film voor dans onmiddellijk inzag. Samen begonnen ze te experimenteren; choreografieën werden aangepast voor de camera of met een scenario speciaal voor film gecreëerd.
Slordig Hilversum
Gelukkig is er nog veel van dat materiaal: dans op – en voor – film/televisie gemaakt, niet speelfilms over en met dans. Films van voor de oorlog, maar ook uit de prille televisiejaren, zijn echter nauwelijks terug te vinden. Dat ondervonden Schenkkan en Jellie Dekker, die destijds de productie deed van Waar zijn ze gebleven. Die titel bleek dubbel toepasselijk. Waardevol beeldmateriaal was en bleef spoorloos of kon alleen na lang en geduldig zoeken worden getraceerd.
‘Hilversum’, dat notoir slordig is geweest met het eigen verleden, had nog wel wat kaartenbakjes staan, vertelt Dekker. „Daar stond dan ‘Ballet’ op, en een jaartal. Ik heb weken zitten zoeken, maar veel banden bleken onvindbaar.” Misschien waren ze elders beland, misschien overschreven met andere programma’s, zoals in het verleden wel vaker gebeurde met originele banden. Dansgezelschappen zijn net zo onachtzaam geweest en materiaal vinden van vóór het televisietijdperk was al helemaal een crime.
Die slechte toegankelijkheid van de ‘collectie dansend Nederland’ plantte een zaadje bij documentaire- en (dans)filmmaakster Dekker, die naar eigen zeggen „verslaafd is aan archieven en geschiedenis”. Zelf maakte zij mooie portretten van onder anderen Rudi van Dantzig en Sonia Gaskell en de interessante, vermakelijke documentaireserie Dans in een kastje met veel historische beelden. In de jaren negentig probeerde zij al een archief op te zetten, maar stuitte daarbij op technische problemen. Bovendien ondervond ze bij omroepen en gezelschappen weinig interesse voor haar project.
Dat is nu veranderd. Vrijdag presenteert Dekker tijdens Cinedans, een dansfilmfestival in filmmuseum Eye in Amsterdam, de lancering van het project – met een hartelijke uitnodiging aan archieven en makers om hun materiaal te delen. Cinedans focust voornamelijk op hedendaagse producties en ontwikkelingen. Het heeft sinds de oprichting in 2003 een eigen archief opgebouwd van films. Met name sinds de jaren negentig heeft de dansfilm een hoge vlucht genomen, in Nederland met makers als Clara van Gool en Noud Heerkens als liefhebbers die cinematografische juweeltjes afleverden.
In samenwerking met festivaldirecteur Martine Dekker werkt Jellie Dekker aan de ontsluiting van het Nederlandse dansfilmarsenaal, een register waarin alle dansfilms en -fragmenten (registraties, adaptaties en dansfilms) en hun vindplaatsen staan opgetekend. Via de sites van archieven, Cinedans, de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en Podiumkunst.net zal het te raadplegen zijn. Op termijn, zegt Jellie Dekker, worden programma’s met volledige dansfilms samengesteld. Vrijdag toont zij alvast wat krenten, oud én nieuw, uit de pap.
Dansen op een schuit
Sommige van de historische krenten zijn min of meer bekend, zoals de in 1959 met de Prix d’Italia bekroonde documentaire Mouvements de la Hollande, met veel dans op bijzondere locaties, van Rudi van Dantzig en regisseur Leen Timp. Twee jaar later legde Joes Odufré, die voor de VPRO veel dansprogramma’s regisseerde, Hans van Manens ballet Kaïn en Abel vast, met schitterende beelden van Jaap Flier en Hanny van Leeuwen, dansend op het dek van een door de gracht glijdende schuit.
Dekker heeft tijdens haar zoektocht vergeten, bijna vergaan beeld weten te redden. De film Eurydice (1962) van Hans van Manen bijvoorbeeld stond op een oude U-maticband die helemaal verkleefd was. „Die tape is toen in een oven verwarmd, waarna alles weer los kwam en hij hersteld kon worden.”
Sommige films lijken echter definitief verloren gegaan, zoals de opnamen van Shirah, dat de beroemde Amerikaanse choreografe Pearl Lang met het Nederlands Dans Theater instudeerde. Dekker heeft weinig hoop dat die beelden nog zullen opduiken. „Doodzonde.”
YouTube en Vimeo
Gelukkig zijn daar tegenwoordig YouTube en Vimeo als vindplaatsen. Nu de liefde van de televisie voor de dans aanzienlijk is bekoeld en het zelf maken en monteren van films eenvoudiger en goedkoper is geworden, vertonen dansmakers vaak op die platforms hun werk, al dan niet achter een wachtwoord. Dans- en filminstituten én dansliefhebbers plaatsen er interessant historisch materiaal, al dan niet fragmenten.
Zo heeft filmmuseum Eye bijvoorbeeld de volledige film Het Mysterie van de Mondscheinsonate (1935, regie Kurt Gerron) op YouTube gezet, met de toentertijd gevierde danseres Darja Collin in speciaal voor de film gemaakte choreografieën. Heerlijk zwaar aangezet expressionisme, helemaal volgens de Duitse Ausdruckstanz die destijds ook in Nederland populair was. Ook het (voor zover bekend) oudste Nederlandse dansfilmpje Dansende meisjes of Droomvisioen (1920) en Fantasia Musica, een lyrische impressie van de opera Tannhäuser (1937) ademen die stijl, met danseressen in luchtige, doorschijnende tunieken en extatisch geheven armen.
Een deel van de titels in het register zal direct online te bewonderen zijn. Veel historisch televisiemateriaal als dansfilms, -portretten en -documentaires echter wordt door de publieke omroep niet digitaal openbaar toegankelijk gemaakt. Deels, vermoedt Dekker, een kwestie van rechten. „Maar vaak zijn die al lang geleden afgekocht.”
Voorlopig blijft zo een gang naar instituut Beeld & Geluid de enige manier om dat deel van ons gezamenlijke danserfgoed te kunnen zien. Ook doodzonde.