N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Pieter Wispelwey | cellist Een jaar geleden stierf Dorian, de 16-jarige zoon van Pieter Wispelwey. Het Schubert-album dat zijn zestigste verjaardag had moeten markeren, draagt hij nu op aan Dorian. „Het voelt alsof elke noot vanaf nu alleen maar voor hem kan zijn.”
De grond waarin hij ligt roept de openingsklanken op van zijn vaders nieuwe album In Memoriam I: Schuberts ‘Trockne Blumen’ uit de cyclus Die schöne Müllerin. Dat stuk bezingt in woordloze variaties bloemen die bloeien en verwelken op een graf. In dit geval het graf van de vorig jaar verongelukte Dorian, zestien jaar oud, zoon van cellist Pieter Wispelwey en barokhoboïst Alexandra Bellamy, en de jongere broer van Caspar.
Het kerkhof van het kleine Noord-Hollandse lintdorp bevindt zich naast de pastorie waarin het gezin vlak na Dorians geboorte kwam wonen. Vorig jaar plantten ze het zaad van een zonnebloem op zijn graf. „We dachten dat er één bloem zou opkomen, zoals je ziet in die Franse velden”, zegt Wispelwey (60). „Maar de stam bleef zich vertakken totdat een soort zonneboom van drie meter hoog en met zo’n twintig bloemen afgelopen zomer de begraafplaats regeerde. We konden niet ontsnappen aan de meervoudige symboliek van de kracht, de levenslust, het streven van Dorian en de vele beloften die met zijn dood verloren gingen.”
Sinds vorige week staat als gedenksteen een bronzen zonnebloem op het graf. Rond het kunstwerk van Hannah van Munster schiet de natuur in al haar lentekleuren weer omhoog, zoals beschreven in de slotstrofe van ‘Trockne Blumen’: „Dann Blümlein, alle, heraus, heraus!” Dat Wispelwey oude Schubert-opnamen samenbracht op In Memoriam I en opdroeg aan Dorian is geen toeval. Vader en zoon koesterden diepe liefde en bewondering voor de in 1828 jong gestorven Weense componist.
„Ik herinner me een uitstapje met zijn tweeën op Vlieland”, zegt Wispelwey. „In de auto draaide ik een opname van Die schöne Müllerin. Dorian las de gedichten mee. Later hoorde ik hem soms die liederen zingen en zichzelf begeleiden op de piano. Ik voel een zielsverwantschap tussen Schubert en Dorian. Ik herken in hen dezelfde puurheid, onschuld en tragiek. Eigenlijk was dit album bedoeld voor mijn zestigste verjaardag, maar wat viel er na zijn dood nog te vieren? Daarom is dit voor hem. Het voelt alsof elke noot vanaf nu alleen maar voor Dorian kan zijn.”
Helende kracht
Hoewel de twee zoons een instrument leerden, oefenden de ouders nooit enige druk uit om musicus te worden. Niettemin studeert Caspar nu viool en speelde Dorian met de gedachte zijn geluk als zanger te beproeven. Wispelwey zag het gebeuren. „Voordat Dorian zijn plek vond in het Nationaal Jongenskoor van dirigent Irene Verburg zat hij bij het Purmerendse kinderkoor De Kickers, dat in die jaren samenwerkte met De Nationale Opera. Op zijn achtste zong hij mee in Puccini’s La Bohème. En toen werd hij als door de bliksem getroffen. De weken erna keek hij op televisie onophoudelijk de beelden terug, telkens in tranen bij de sterfscène van Mimi. Ik denk dat Dorian zich sindsdien aan muziek wilde wijden. Deze overrompeling door schoonheid en zeggingskracht overkwam mij ook als kind. We voelden daarin beiden een soort lotsbestemming.”
Voor de herdenking zo’n twee weken geleden stelde Wispelwey een film samen van zijn zingende zoon vanaf die Bohème tot zo’n drie maanden voor zijn dood, toen Dorian zichzelf achter de piano begeleidde in het eindtijdlied ‘As the World Caves In’ van Matt Maltese.
„Dat materiaal bekijken, was onvoorstelbaar wreed”, vertelt hij. „Bijna een jaar lag het hier ongezien en zonder herdenking zou ik het misschien nog steeds niet hebben kunnen opbrengen. Ondanks die pijn beseffen we dat deze opnamen een geschenk zijn, niet alleen omdat ze ons aan Dorian herinneren, maar ook aan de overtuiging dat niets mooier en ontroerender is dan muziek en vooral zingen.”
In luttele regels achterop het Schubert-album beschrijft Wispelwey als enige weg vooruit het „toelaten van de opbouwende en helende kracht van muziek”. Wat dat precies betekent, moet de toekomst uitwijzen. En het afgelopen jaar kende wat dat betreft vele gezichten. „Enkele weken na zijn dood speelde ik voor het eerst weer. Het Tweede Strijkkwartet van Arensky, geschreven ter nagedachtenis aan de pas gestorven Tsjaikovski. Daar moet je dan niet over nadenken. Heen en terug in de auto moest ik huilen. Maar het musiceren ging goed.”
Met zijn vrouw bezocht hij in die periode ook wat concerten. „Tsjaikovski’s Vierde Symfonie door het Conservatorium Orkest, waarin onze zoon Caspar viool speelt. Het drama van het stuk gleed van ons af. De betekenis van de muziek was te nietig vergeleken met het lot dat ons had getroffen. Hetzelfde gebeurde bij Bachs Johannes-Passion – opgedragen aan Dorian – door The Orchestra of the Age of Enlightenment, een ensemble waarin mijn vrouw speelt. We waren bang overmand te worden door emoties, en zaten veilig vlakbij een uitgang op het balkon. Pas tegen het slot braken de tranen door bij een hymne van de renaissancecomponist Gallus, die Bach toevoegde aan zijn Johannes. Ergens klonk dat gezang universeler en daardoor emotioneler dan het genie Bach. Troost kan ik die ervaring niet noemen, eerder een deel van de uren verdriet die we moeten maken.”
Zelf musiceren is wat anders, ondervindt Wispelwey. „Sinds het moment dat we beiden onze instrumenten weer pakten, werd dat de dagelijkse redding. Want je kunt niet de klok rond rouwen. Dus wijd je je aan oefenen, studeren en routines, zoals een monnik om vier uur in de ochtend aan de metten begint. Er zijn veel van zulke gewoonten, niet alleen studeren maar koffie of thee zetten, opstaan, douchen, en we zijn weer over de dijkjes gaan hardlopen. Ook dat helpt.”
Tijdens een festival in Zweden durfde Wispelwey bij het musiceren voor het eerst aan Dorian te denken in een cellobewerking van Ravels Kaddish, een Hebreeuws rouwlied. „Met sommige frasen, thema’s of motieven kon ik een portret van Dorian schetsen. Alsof ik een pedaal een beetje kon indrukken en dan kreeg de muziek een enorme extra lading. Die dimensie liet ik toe, en dat ben ik blijven doen. Van oudsher ben ik me bewust geweest van de verborgen tragiek in veel muziek. Het gaat niet enkel om noten. Brittens Derde Cellosuite bijvoorbeeld gaat over terugblikken en afscheid en eindigt in het graf. Zulke beelden beangstigen me niet. Ik hoor en zie in stukken altijd symbolen voor leven, dood en tijd.”
Wispelwey besluit het Schubert-album met een bewerking van diens Fantasie voor viool en piano, waarvan het ‘Andantino’ – net als bij ‘Trockne Blumen’ – bestaat uit variaties op een eerder geschreven lied. In dit geval ‘Sei mir gegrüßt’, uit de poëzie van Friedrich Rückert, de man die honderden gedichten wijdde aan het verlies van twee kinderen. Ook hier draait het om dood en afscheid van een dierbare. „Eén ademtocht van liefde lost tijd en ruimte op, die laat me bij jou zijn, en jij bij mij”, dicht Rückert.
Tegengif
„Ik dacht dat mijn geheugen niet zo goed was”, zegt Wispelwey, „maar ik blijk zo ontzettend veel herinneringen aan Dorian te hebben. Hij is er altijd. Een kind verliezen is duizendvoudig liefdesverdriet. Ik kan hem nooit meer aanraken. En dan zijn nog allerlei andere dingen kapot gegaan. De rest van mijn leven mist een dimensie. Wat als? Er is een stuk uit onze toekomst gehakt. Dorian bleef achter op een station en wij reizen door. De tijd katapulteert ons weg van hem. ‘Hij zal altijd zestien blijven’, zeiden vrienden. Zo zie ik het niet. Dorian deed dingen die pasten bij hoe oud hij was, maar voor mij bleef hij verder een leeftijdsloze persoonlijkheid.”
Muziek helpt, ervoer Wispelwey, maar steun kwam vooral van mensen. „In de eerste week kregen we een brief van schrijver Anna Enquist, die haar dochter bij een verkeersongeluk verloor. Er bestaat geen troost, hield ze ons voor, maar het zijn je vrienden die je overeind houden. Precies zo hebben we het ervaren.”
Dit najaar verschijnt het tweede In Memoriam-abum, getiteld Scordatura, in de betekenis van ‘ontstemd’, met Kodaly’s Sonate en Bachs Vijfde Cellosuite, waarvan Wispelwey bij de uitvaartdienst de ‘Sarabande’ speelde. „Bach wist wat het was om een eigen kind te moeten begraven. Hij laat in die suite de bovenste snaar een toon naar beneden stemmen. De Sarabande is vervolgens uniek in zijn eenstemmigheid. Eenzaamheid overheerst. En het smartelijke interval van de verminderde kwart keert voortdurend terug, een symbool voor ons gezin dat van vier naar drie leden ging. We kunnen er niet omheen dat de horror van het verkeersongeluk en de nasleep – die opgeslagen liggen in meerdere herinneringen – hun plek in ons leven opeist. Het krachtigste tegengif wordt dan de gedachte aan het wonder dat leven is. Met die strijdige gevoelens moet je door.”