N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Theater
Theater In ‘Ik zou liever Angel heten’, in een toneeltekst van Jibbe Willems, worden alle rollen door twee acteurs gespeeld. Het levert een virtuoos rollenspel op, waarin het thema identiteit expliciet wordt gesteld.
In een afgelegen vakantiehuisje komt een vriendengroep bij elkaar voor hun jaarlijkse reünie. Vanaf het begin borrelt er onmin onder de oppervlakte: Yvonne blijkt helemaal niet uitgenodigd te zijn geweest omdat er het vorige jaar iets tussen haar en Xia is voorgevallen, het huwelijk tussen Xia en Antoon lijkt op instorten te staan en Cor lijkt er een duivels genoegen in te scheppen om alle onzekerheden en wrevel nog lekker op te poken. En dat is dan allemaal nog vóórdat Bernd constateert dat er een wolf rond het huisje sluipt.
Jibbe Willems schreef de tekst van Ik zou liever Angel heten voor twee acteurs, die steeds van rol wisselen tussen de vijf personages. De auteur schept er zichtbaar plezier in om de archetypes dik aan te zetten: de zachte, gevoelige Antoon schikt zich in zijn huwelijk met de harde zakenvrouw Xia, die in een sleur van lichte minachting voor haar man terecht is gekomen, machoman Bernd strooit continu met wijsheden die hij ‘in het leger’ heeft geleerd, en de zorgzame Yvonne ontfermt zich meteen over de te bereiden hapjes.
Mysterieuze elementen
De dynamiek die zo tussen hen ontstaat, kun je van tevoren uittekenen, maar Willems houdt de aandacht vast door enkele mysterieuze elementen toe te voegen: de dreiging van de wolf, maar ook de afwezigheid van de zesde gast, de vrijgevochten Angel, die de anderen bijna als verlosser tegemoet zien.
In de groteske spelkeuze van Lotte Dunselman en Wouter van Oord wordt het surrealisme benadrukt, waardoor je wordt uitgenodigd het stuk als een metafoor voor het maatschappelijke debat rond identiteit te zien. Steeds sneller wisselen de spelers van personage – waar ze eerst nog de tijd nemen om zich om te kleden, moet in latere scènes een snel gewisseld petje volstaan. Dat levert niet alleen veel hilariteit en een diep respect voor de adembenemende spelvirtuositeit op, maar ook het beeld van een generatie veertigers die de snel veranderende ideeën over identiteit niet meer kunnen bijbenen. Ze wíllen zich wel bevrijden van vastgeroeste rollenpatronen maar zijn ook bang om ze los te laten.
Tegelijkertijd waken de makers ervoor om Ik zou liever Angel heten tot een puur ideeënstuk te reduceren. Naarmate de avond vordert, stellen de personages zich steeds kwetsbaarder op, en ontpopt het stuk zich tot een ontroerend relatiedrama. Uiteindelijk maakt de voorstelling zo tastbaar hoe juist de mensen om wie we het meeste geven ons in een rol gevangen kunnen houden.