Het besluit om de Franse pensioensleeftijd te verhogen van 62 naar 64 wekte op veel plaatsen wrevel. Duizenden betogers kwamen op de been om te protesteren tegen de maatregel. “Wie ellende zaait, oogst woede.”
Related Posts
Open je ogen voor de wegwerpeconomie
- admin
- November 29, 2024
- 0
Meer kopen, korter gebruiken, sneller weggooien. Door koopjesdag Black Friday sprong het weer in mijn oog: het bizarre deel van onze economie waar spullen steeds minder waarde lijken te krijgen. Wegwerpkleding die slechts een paar wasbeurten meegaat. Elektronica die niet te repareren is omdat onderdelen zijn vastgelijmd in plaats van vastgeschroefd. Nieuw plastic dat onze markten overspoelt en recyclaars failliet laat gaan.
En al die overdreven verpakkingen. Ik bestelde verschillende soorten 0.0 bier online. Ik dacht de impact te verkleinen door veel te bestellen bij één winkel: één keer rijden, één doos. Kwam elke sixpack in een aparte, gloednieuwe, veel te grote kartonnen doos. Mijn hele gang stond vol.
Wat voor economie hebben wij als we dingen maken om snel weer weg te gooien? Waar gammele troep een verdienmodel is? Fast fashion, fast furniture, single use electronics, single use plastics.
We zijn een wegwerpmaatschappij, concludeerde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) vorig jaar op Black Friday. Volgens de RLi is het snelle afdanken van producten sterk gegroeid en zelfs een kenmerk geworden van onze economie. Afval van kleding, meubels en elektronica nam fors toe, aldus de RLi.
Zelfs bij de spullen die ons klimaatvriendelijker moeten maken wordt weinig nagedacht over hergebruik
Ook als je geen fast fashion koopt, valt het op: kleding lijkt gammeler. Knopen en zomen zitten snel los. Ik heb een zwart jasje van mijn oma. Het zal uit de jaren 50 of 60 zijn. Het is nog steeds mooi. Heeft mijn kleindochter over vijftig jaar nog zo’n kledingstuk van mij?
Zelfs bij de spullen die ons klimaatvriendelijker moeten maken wordt weinig nagedacht over hergebruik, constateerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). In zonnepanelen zijn onderdelen vastgelijmd. In elektrische auto’s zit de batterij vast in het frame. En de bladen van windmolens zijn zo slecht te recyclen dat ze in de VS al zijn begraven.
We doen ook echt goede dingen. Sinds 1995 is de consumptie in Nederland hard gegroeid, terwijl de milieudruk ervan daalde. De wereld produceert efficiënter en we zijn zuiniger met energie. Elektriciteit komt vaker uit zon en wind, apparaten gebruiken minder energie, huizen zijn geïsoleerd. Maar onze consumptiedrift neemt een deel van die winst weer weg en de druk op de aarde is nog steeds te hoog.
Bedrijven die het anders doen, hebben het zwaar. Veel recyclaars gaan de laatste tijd failliet. Rommel is vermorzelend goedkoop. 13 procent van de economie is nu circulair, volgens duurzame bedrijvenvereniging MVO Nederland. Dat aandeel stagneert.
Het staat allemaal in een krankzinnig contrast met wat regeringen al tijden willen, óók dit kabinet. In 2050 moet onze economie volledig circulair zijn, schreef PVV-staatssecretaris Chris Jansen deze week aan de Tweede Kamer. Over 25 jaar willen we dus extreem zuinig omgaan met alle materialen en grondstoffen die we gebruiken. Maar het gebruik neemt juist toe, constateert PBL, en het beleid schiet dramatisch tekort.
Hoe kan het dat spullen sneller worden afgedankt? Wat kunnen we daar tegen doen? Transitiehoogleraar Derk Loorbach, econoom Hans Stegeman van Triodos en Lise Magnier, onderzoeker duurzame gedragsverandering aan de TU Delft, dachten met me mee.
Drijvende kracht nummer één: de schade aan aarde en mensen zit niet in de prijs. Spullen worden gemaakt in lagelonenlanden waar werknemers worden afgemat, uitgebuit en blootgesteld aan giftige stoffen. Het broeikasgas dat bij de productie vrijkomt, zit niet in de prijs, net zomin als de schade aan de natuur. Afgedankte kleding komt terecht op het strand van Ghana en in de woestijn in Chili, elektronica in Azië en Afrika. Loorbach: „Het loont om de fossiele economie nog even uit te melken. De fabrieken staan er, de containerscheepvaart is er. Daarom worden we overspoeld met plastic.”
Zowel verkoper als koper van wegwerpspul merkt weinig van deze schade. Geef die een prijs – via belastingen, normen, verboden en importtarieven – en de wegwerpeconomie krimpt.
Tweede drijvende kracht: digitalisering. Verkopers kunnen veel meer mensen bereiken en worden steeds bedrevener in verleiden. Via sociale media worden we beïnvloed: leuke nieuwe outfit! Vervolgens weten de algoritmes van winkels wat we leuk vinden. Er zijn nog maar twee stuks! Bezorgen en retourneren is gratis! Je kan later betalen!
Verbied gratis bezorgen en retourneren. Bescherm consumenten online. Nepkortingen zijn al verboden. Er kan meer.
Derde drijvende kracht: bedrijven hebben niet per se belang bij duurzame producten. Eerder kapot betekent sneller nieuwe vraag. Dus waarom zou je elektronica niet verlijmen? Het is goedkoper én goed voor de omzet.
Regeringen proberen hier wat tegen te doen: in de EU gaat een recht op reparatie gelden. In Nederland betalen fabrikanten mee aan de inzameling van afval. Maar veel recycling is downcycling: er worden laagwaardige producten van gemaakt. Dat helpt een pietsie maar niet genoeg. Eis dat al bij het ontwerp van producten wordt nagedacht over reparatie en hergebruik.
Vierde drijvende kracht: consumenten gooien spullen sneller weg. Ze willen de laatste mode of een grotere tv. Magnier: „Het is een vicieuze cirkel. Goedkopere spullen hebben minder waarde voor mensen. Daardoor passen ze hun verwachting aan en zijn ze niet geïrriteerd dat producten minder lang meegaan.” De oplossing: „De norm veranderen, bijvoorbeeld door mensen bewust maken van de verborgen kosten van hun consumptie. Of door wetten als het reparatierecht.”
Het ongemak is er al lang en breed: Nederland barst van de duurzame initiatieven. Maar de machine draait door en spuugt steeds meer uit. Stegeman: „De meeste impact heeft minder spullen kopen, maar daar is geen businessmodel op te maken. Ik denk dat een handelsoorlog eerder ons gedrag verandert dan wijzelf of circulair beleid.” In een handelsoorlog worden producten immers duurder.
Circulair gaat over veel meer dan afval scheiden en recyclen. Het gaat over veel minder consumeren en veel beter produceren. Loorbach: „We moeten van zoveel mogelijk, zo snel mogelijk en zo goedkoop mogelijk naar zo min mogelijk, zo lang mogelijk en zo waardevol mogelijk.” Want wat wij consumeren heeft een veel hogere prijs dan het prijskaartje dat er nu aanhangt.
Marike Stellinga ([email protected]) is redacteur van NRC en kijkt op deze plek met een economische bril naar ontwikkelingen in politiek en samenleving.
Kaartentrekspelletjes die prima in de Sinterklaasschoen passen
- admin
- November 29, 2024
- 0
Iedereen kan kiezen. Een kind van twee weet al precies of het pindakaas of smeerkaas op zijn boterham wil. Maar ook iedereen kan twijfelen. Is stroop toch niet lekkerder?
Het is dit wikken en wegen dat ‘card drafting’ zo spannend maakt. Of in goed Nederlands: spellen waarin je om beurten kaarten kiest uit een aanbod. Maar ja, welke kaart dan? De kaart met veel potentie? De kaart met een vaste maar lage waarde? Of toch de kaart die jou geen enkel voordeel biedt, maar die je vooral uit de klauwen van een tegenstander wil houden?
Locus en Kintsugi zijn twee nieuwe spellen in dit genre. In Locus twijfel je over kaarten met Tetris-blokjes waarmee je verschillende velden probeert in te vullen. In Kintsugi dub je over kaarten met Japans servies. Het zijn spellen die nog in een grote schoen zouden passen.
Kintsugi is de Japanse kunst van het herstellen van aardewerk met goudlak. Elke kaart verbeeldt een ander type aardewerk (theepot, vaas, bord, kopje, schotel) dat aan het einde punten oplevert. Kiezen gebeurt in Kintsugi in de volgorde van een ‘slang’. De speler die als eerste kiest (de kop) heeft ook de laatste keus (de staart). De speler met de tweede keus kiest ook als voorlaatste, en zo verder.
In veel draft-spelletjes is de laatste kaart een afdankertje. Het slimme van Kintsugi is dat de kaart die overblijft en niet gekozen wordt grote consequenties heeft: álle kaarten met aardewerk van dit type vallen ‘stuk’. En gebroken servies levert geen punten op. Alleen door goud te investeren kunnen spelers hun aardewerk herstellen én meteen meer waard maken: goud geeft glans.
Ook Locus heeft een truc om afdankertjes relevant te maken. In Locus kies je elke ronde kaarten met tetrisblokjes die je daarna mag invullen op een papieren vel, met verschillende velden. In het blauwe veld stapel je blokjes zo hoog mogelijk, in het paarse veld moeten vakjes met elkaar verbonden worden en in het gele veld vul je rijen zoals in het klassieke Tetris.
Met sommige ingevulde vakjes verdien je bonussen, zoals een extra vakje om in te vullen of een mogelijkheid om een afgedankte kaart alsnog in te lijven. Zo kan ook hier de kaart die niemand wil grote impact kan hebben.
Locus speelt uitstekend met twee spelers, omdat de puzzel op papier veel uitdaging geeft. Kintsugi met twee spelers voelt juist wat leeg: er ligt te weinig op tafel om echt te kiezen. Vanaf drie spelers begint het vliegwiel van Kintsugi echt te draaien.
Transformatorhuisjes hóéven niet lelijk te zijn
- admin
- November 29, 2024
- 0
Ze zijn er nog, uit vervlogen tijden. Tijden zonder Tesla’s aan de laadpaal, warmtepompen, zonnepanelen, soms twee telefoons per persoon. Monumentale gebouwtjes waarvan niet direct duidelijk is dat er binnen elektriciteit wordt omgezet in laagspanning om huizen in de omgeving van stroom te voorzien.
Het prachtige kleine gebouwtje op het platteland aan de Huizingerweg in het Groningse Huizinge of dat bij Grijpskerk, eveneens in die provincie. De peperbussen in Amsterdam en Diemen, met reclame beplakt of iets kunstzinniger onder handen genomen. 69 transformatorhuisjes hebben de status van rijksmonument.
Foto’s Ruchama van der Tas
Maar de meerderheid van de ongeveer 100.000 transformatorhuisjes – of trafohuisjes – is niet per se een verrijking voor het landschap, of een lust voor het oog. Zeker de moderne variant niet; groene of grijze bakken met waarschuwingen voor elektrisch gevaar, vaak plompverloren op een grasveld gezet. Met een beetje geluk heeft iemand hem in ieder geval nog met graffiti beklad.
En er moeten er de komende twintig jaar nog zo’n 50.000 bij komen, omdat het Nederlandse stroomnetwerk overbelast is. Transformatorhuisjes verdelen elektriciteit zo goed mogelijk over de buurt. Ze zijn de definitie van praktisch; bewoners zitten niet bepaald te wachten op zo’n lelijk ding in het zicht. En ze kunnen erover klagen, maar aan de komst van zo’n huisje kunnen ze weinig doen – ze dienen een publiek belang. Wat rest: ze op z’n minst een stuk minder lelijk maken.
Foto’s Ruchama van der Tas
Zoals het CDA in Dordrecht eerder dit jaar in een motie schreef: het is „ongewenst” dat trafohuisjes „zonder esthetische toetsing” geplaatst worden. De gemeenteraad nam die motie vervolgens aan. In Amsterdam was er dit jaar eenzelfde motie, ‘elegante transformatorhuisjes’ genoemd, van CDA, GroenLinks en Volt. Ook daar ging de raad akkoord. In Amsterdam moeten nieuwe trafohuisjes voortaan meer zijn dan een saaie bak, ze moeten passen in de buurt waar ze staan.
Voor fotografe Ruchama van der Tas begon een tocht langs Nederlandse trafohuisjes met al die mooie monumentale gebouwtjes, die ze vooral in de provincie Groningen en rond Nijmegen vond. Huisjes met een verhaal, omdat ze soms voor meer dan elektriciteit werden gebruikt. „Het transformatorhuisje in Grijpskerk was tof. Daar stond de tekst bij: ‘Op 26 oktober 1944 werd het bevolkingsregister van de gemeente Grijpskerk hier verborgen voor de bezetter.’”
De meeste gemeenten zullen de komende twintig jaar kiezen voor de moderne standaardvariant. Regionale netbeheerders als Liander en Enexis moedigen mensen wel aan iets van die lelijke dozen te maken. Wat mag en wie betaalt, dat moeten buurten en kunstenaars vervolgens met de gemeente overleggen.
Dat ook de moderne trafohuisjes er niet lelijk uit hoeven te zien, bewijzen voorbeelden in Amsterdam en Rotterdam. Daar zijn ze een canvas voor streetart. In 2021 voorzag Johan Moorman het gebouwtje op het Amsterdamse Hoofddorpplein van het pixelkunstwerk Empower yourself. Negen jaar eerder maakte Fabrice Hünd van een trafohuisje aan de Willemsparkweg een mozaïekkunstwerk.
In Rotterdam, waar de Heemraadssingel overgaat in de Graaf Florisstraat, staat sinds 2009 het ‘Transformatie Huisje’, een ontwerp van Roeland Otten. Als je er aan alle kanten recht voor staat, wordt het uitzicht op de straat als het ware hersteld, doordat de ‘missende’ delen op het huisje zijn geprint. Een optische illusie, opvallen door niet op te vallen. Dat is niet veel transformatorhuisjes gegeven.
Foto’s Ruchama van der Tas