
Het besluit om de Franse pensioensleeftijd te verhogen van 62 naar 64 wekte op veel plaatsen wrevel. Duizenden betogers kwamen op de been om te protesteren tegen de maatregel. “Wie ellende zaait, oogst woede.”

‘Is het een kwestie die misschien nog wat beter besproken had moeten worden?’, vroeg Jeroen Pauw. „Want er wordt gezegd: als Israël zo stevig optreedt, waarom mag dat land dan wel op het Songfestival zingen en Rusland niet, bijvoorbeeld.” Begripvolle blikken aan de ronde tafel van Bar Laat (BNNVARA), waarover dinsdag trots een rood-wit-blauwe vlag was gedrapeerd. „C’est la vie”, stond er in koeienletters op gedrukt: de titel van het lied waarmee Claude zojuist Nederland had vertegenwoordigd bij de eerste halve finale in het Zwitserse Bazel. En gezien de gunstige uitslag mag hij dat zaterdag nog een keer doen.
Voor Songfestivalfans is dat doorgaans onverdeeld goed nieuws: de droom van de grote winst blijft in leven, je mag je niet-Songfestivallievende vrienden een paar dagen langer op de zenuwen werken. Vooral van dat laatste kan ik erg genieten. Toch voel ik dit jaar weinig aandrang om onwillenden tot de Eurovisiekerk te bekeren en wist ik tot deze week vrijwel niets over de huidige inzendingen. Er bleek veel tussen te zitten waar ik meestal gelukkig van word: Belgen in rode latex, een Zweedstalige lofzang op de sauna. Maar ik kon niet hetzelfde enthousiasme opbrengen dat laat op de avond aan Pauws tafel wel voelbaar was.
Ook Pauw begreep dat er wolken boven Bazel hingen. In het reclameblok voor de uitslag had Oxfam Novib een sober spotje laten afspelen, dat enkel bestond uit tekst. Pauw liet het nog eens zien. „Meer mensen hebben jouw stem nodig vanavond. 2,1 miljoen Palestijnen in Gaza worden afgesloten van voedsel en water. Dit is onmenselijk. Spreek je uit. Trek die rode lijn. Sta op voor Palestina.”
Donderdag staat Israël gewoon in de tweede halve finale. Voor sommige Songfestivalfans is dat reden om niet te kijken. En hoewel niet iedereen voor een boycot is, vertegenwoordigen de afhakers geen marginale mening: van de 18.000 leden van het EenVandaag-opiniepanel vindt meer dan de helft dat Israël had moeten worden uitgesloten, maakte het AVROTROS-programma maandag bekend. Eerder ondertekenden oud-deelenemers al een brief van ‘Artists for Palestine’, waarin ze stelden dat de Israëlische publieke omroep „medeplichtig is aan Israëls genocide op de Palestijnen in Gaza”.
„Daarom voelde het misschien toch ook een beetje vreemd, deze halve finale”, dacht Jamai nu. „De wereld staat in feite in brand, en hier wordt alleen maar geglimlacht: er is niets aan de hand, we stomen gewoon met z’n allen verder.” Er ontstond een korte discussie in Bar laat. Edsilia Rombley wilde de liedjeswedstrijd als mogelijkheid tot verbinding blijven zien. „Dat was vroeger het mooie van het Songfestival: dat je allemaal verschillende culturen en geloven bij elkaar krijgt.” „Maar dan vind ik het heel raar dat de regenboogvlag – die staat voor gelijkheid, acceptatie – verboden wordt”, zei Paul de Leeuw, doelend op het besluit van de EBU dat artiesten alleen nog de vlag van hun eigen land mogen laten zien, dus geen Palestina- of Pridevlaggen.
„Goed”, zei Pauw voor de sfeer verder kon omslaan; „we gaan toch even naar vroeger. Toen was het allemaal misschien ook wel beter.” Het was tijd voor clipjes uit een steeds verder verleden: ‘Arcade’ uit 2019, ‘Hemel en aarde’ uit 1998, ‘De oude muzikant’ uit 1973.
Ik had de afstandsbediening al vast toen het late NOS-journaal begon. Netanyahu was van plan „de militaire operatie in Gaza de komende dagen uit te breiden”, zei de presentatrice, en ik bleef luisteren hoe de eufemismen steeds vager werden; nog vager dan „stevig optreden”. Het kabinet maakte zich zorgen over „de situatie in Gaza”. In die woorden hoor je geen geweld van genocidale leiders terug. Geen platgebombardeerde ziekenhuizen en verhongerde kinderen. Ze klinken als iets dat vanzelf komt en gaat, zonder aanwijsbare oorzaken of concrete slachtoffers. Als een ongelukkige samenloop van omstandigheden waar je van een afstand naar wijst en zegt: erg hè? Dat dat nou moet gebeuren.
Mijn huis klonk heel stil toen ik de tv eindelijk had uitgezet. Ongemakkelijk stil. En ik weet niet of het vroeger nou echt beter was. Misschien dat ik vroeger gewoon minder wist.
En weer richtte president Donald Trump zich maandag in een volgepakt zaaltje in het Witte Huis tot de wereld. Deze keer was het om zijn „fantastische handelsdeal” met China te vieren en een „historisch” decreet te ondertekenen dat de prijs van medicijnen in de VS met tientallen procenten moet verlagen. En ook nu werd hij omgeven door een selectie uit zijn kabinet (dit keer onder meer voormalig televisiedokter ‘Oz’ en minister van volksgezondheid Robert Kennedy), die zich uitputten in loftuitingen aan de president. Narcisme ten top.
Het opgeklopte mediamoment kan niet verhullen dat Trump momenteel beleidsmatig weinig klaarspeelt. Zijn campagnebeloftes over een snel einde aan de oorlogen in Oekraïne en Gaza hebben tot nu toe niets opgeleverd. Zijn ‘Bevrijdingsdag’ om „Amerika weer rijk” te maken (de importheffingen van 2 april) zijn hard op de economische realiteit gebotst en in de koelkast verdwenen. In plaats daarvan wordt er al weken onderhandeld met allerhande landen. En de twee ‘deals’ die Trump tot nu toe wist te sluiten (met het VK en China) zijn geen akkoorden maar hooguit aanzetten tot voorwaarden waaronder een proces van onderhandelingen zou kúnnen beginnen.
Hoe anders is dat achter de schermen van de Oval Office. Daar blijken Trump en zijn naasten de afgelopen weken keihard te hebben gewerkt aan een veel minder openlijke agenda: die van schaamteloze zelfverrijking. Deze week werd dat ineens zichtbaar toen bleek dat Trump, die dezer dagen Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten bezoekt, een heel vliegtuig cadeau had gekregen van Qatar. Ter vervanging van het hoogbejaarde regeringstoestel Air Force One, verklaarde president zonder aarzeling. Een supergoeie deal, want waarom meer betalen voor een toestel als het ook gratis kan?
Het antwoord op deze vraag is (de schijn van) corruptie, en dat is nou net niet het antwoord dat Trump wil horen. Want wat wil Qatar terug voor deze gift? Niemand die het weet. Het voorbeeld van de Boeing staat niet op zichzelf. Trump begon op de dag van zijn inauguratie met een eigen memecoin, de $TRUMP, en zet die in als middel om geld binnen te harken. Wie er het meest van koopt, wint een diner met de president. Zijn zoons Donald junior en Eric hebben voor miljarden aan privé-vastgoedcontracten gesloten op drie continenten en brengen een cryptobedrijf naar de beurs. En dan zijn er nog de media en advocatenkantoren die miljoenen overmaken aan de president om juridische vervolging te voorkomen of sowieso in de gratie te blijven van het Witte Huis.
Politiek en geld zijn al lang geleden een onzalige verbintenis aangegaan in de Verenigde Staten. Campagnes om president te worden kosten honderden miljoenen dollars, die moeten opgebracht worden door donateurs. En die willen daar wat voor terug. Dat is niet voorbehouden aan de Republikeinen onder Trump, maar helaas staande praktijk.
Maar Trump 2.0 rekt deze praktijken op tot ver buiten de grenzen van het juridisch toelaatbare. Het cynische is dat hij daar meer dan welke andere president voor hem ook de ruimte voor heeft, door de uitspraak van het Hooggerechtshof vorig jaar die presidenten immuniteit verleende voor letterlijk al hun officiële handelingen. Als alles mag, is dus niets verboden.
Wat rest is verbazing over hoe snel een op zichzelf goed functionerende rechtstaat kan afglijden tot dit niveau. Laat dat een les zijn: ook gevestigde democratieën zijn kwetsbaar voor brute autocraten.
Zelfs op het Stationsplein van Rotterdam Centraal heeft hij zijn bergschoenen nog aan. Profielzolen op het gladde graniet, losse veters. „Struikelen doe ik nooit.” Peter van der Gaag – Rotterdamse tongval, indrukwekkende snor – is vergroeid met die schoenen. Vorige week had hij ze nog aan in de Spaanse stad Jumilla, over een paar dagen staat hij ermee in de Groningse klei. „Bij Rasquert wil ik een zwelkleionderzoeksstation beginnen.”
Zwelklei: in de Dikke Van Dale staat het ingeklemd tussen zwelken en zwelkuil. Maar in de Groningse aardbevingsrapporten van de afgelopen 21 jaar schittert het door afwezigheid.
Verguisd werd Van der Gaag, toen hij in 2004 constateerde dat er zwelklei in de Groningse ondergrond aanwezig is. Die specifieke vorm van klei – expansion clay in het Engels – is wereldwijd berucht vanwege de grote hoeveelheden water die het kan opnemen. „Dat komt doordat er zoveel smectiet in zit.” Onder de microscoop ziet smectiet eruit als een plat, onschuldig kleimineraal, maar doe je er water bij dan wordt dat opgenomen in het kristalrooster. Gevolg: de grond zet uit. Bij aanhoudende droogte komt het water weer vrij, en vormen zich diepe krimpscheuren. „Die waaien vol stof en krijg je vervolgens weer een hoosbui, dan bouwt zich een enorme druk op in de scheuren. Als daar een aardbeving overheen komt is de schade aanzienlijk groter dan zónder zwelklei.”
Ruim twee decennia terug zag hij het bij boringen in Groningen met eigen ogen: die specifieke zwelkleiglans. Noodklok geluid, provincie erbij gehaald. Die liet zelf onderzoek uitvoeren en concludeerde dat er géén zwelklei in de bodem zat. „Slapeloze nachten had ik ervan”, zegt Van der Gaag, zachtjes strijkend over zijn snor.
„Algauw was ik die gekke Van der Gaag die niemand nog geloven wilde. Kom als onafhankelijk geoloog dan nog maar aan de bak in Nederland.” Hij week uit naar Ibiza, waar hij lokale bewoners net op tijd wist te evacueren voordat hun miljoenenvilla’s bedolven raakten onder een steenlawine. In Rome deed hij bodemonderzoek in het Colosseum. En hij keerde terug naar Jumilla, waar hij als doctoraalstudent al veldwerk had gedaan. „Mijn foto stond nog in het boek van de plaatselijke voetbalclub. El Rolling Stone was mijn bijnaam, vanwege mijn lange haar.”
Al die tijd bleef de zwelklei knellen. Tot dat ene Deltares-rapport, in maart dit jaar, Van der Gaag in het gelijk stelde. Er is wel zwelklei in Noord-Nederland. Grimlachend: „Groningse boeren weten het – een tachtigplusser vertelde dat hij zijn fiets vroeger in de diepe krimpscheuren stalde. Buitenlandse geologen weten het – in de internationale vakliteratuur staat het zwellen van klei zelfs te boek als ‘het verschijnsel van Jorwerd’. Als het bijtijds was erkend had dat honderden miljoenen euro’s schade kunnen schelen.”
Voormalig Dichter des Vaderlands, wijlen Driek van Wissen, nam hem wél serieus. Die schreef in 2004: „Toen ik laatst over zwelklei hoorde spreken / Dacht ik aan het verhaal uit Genesis / Dat ook de mens uit klei vervaardigd is / En heb de spiegel er op aangekeken / Ik heb mijzelf van top tot teen aanschouwd / En ja, ik ben uit zwelklei opgebouwd.”
Van der Gaag: „Liever een geoloog met krimpscheuren dan een bekrompen geoloog.”
Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.