N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Hondenexpositie Aan de tentoonstelling ‘Pigs and Sheep and Beasts’ is een rondleiding voor honden gekoppeld. Goed idee, maar slaat nergens op. Laat je hond vooral thuis.
Kunst kijken met je hond. Is dat een goed idee, vergelijkbaar met muziekles voor je baby van vier maanden? Is het ultieme decadentie voor verveelde baasjes? Of is dit meer iets in dezelfde categorie van honden die sokjes aankrijgen en een mutsje op? Om het antwoord daarop te vinden, toog ik met mijn hond (oud en stinkend, maar nog niet blind) naar de expositie Pigs and Sheep and Beasts, een Hondenrondleiding in Nieuw Dakota, Amsterdam.
Hoe kijkt een hond naar kunst en vooral: hoe laat een hond de kunst achter als die ernaar heeft gekeken en ongetwijfeld ook aan heeft geroken? Misschien werd de pindakaasvloer van Wim T. Schippers wel tentoongesteld en konden loslopende honden daarop losgaan zodat er een ander meesterwerk zou worden gecreëerd – mijn hond had geen idee wat hij kon verwachten.
Het liep anders. In de tentoonstelling Pigs and Sheep and Beasts waren werken van acht kunstenaars te zien, die niet zozeer gericht waren op de hond als kijker, maar meer op de rol van het dier in bredere zin. Ze maken zich nuttig voor de mens en hebben ook recht op bescherming. Volgens de filosoof Erno Eskens (1964), de tekstschrijver bij de werken op de tentoonstelling en auteur van het boek Democratie voor Dieren, moet in artikel 1 van de Grondwet worden opgenomen dat we niet langer mogen discrimineren op soort. En wanneer je gelijke gevallen gelijk behandelt en beoordeelt, vallen dieren daar ook onder.
Ruiken en kijken
Terwijl er wat verteld wordt over de schilderijen en de honden aan acrylverf mogen ruiken (en een hondensnoepje krijgen) staan mijn hond en ik voor de schilderijen van Kubilay Mert Ural (1986). Op een ervan zie je een hond en een baasje. Onder de kin heeft de hond een geweer. Of het beest onder schot wordt gehouden of dat we hier van doen hebben met een suïcidale hond blijft onduidelijk, maar het idee dat we honden inzetten voor ons plezier of zo africhten dat we ze menselijker maken dan ze zijn, is duidelijk. Mijn hond is niet geïnteresseerd.
Interessanter voor hem wordt het wanneer we kijken naar de installatie Procrustinacean van Philipp Schueller (1983). Hierin wordt het blauwe bloed van een degenkrab (zogenaamd uiteraard) afgetapt, want dat bloed is zeer geschikt als virusdetector en kan niet kunstmatig worden gereproduceerd. Onsmakelijk om te weten, intrigerend om te zien. Ook de hond kijkt even mee, want blauw is een kleur die ze kunnen onderscheiden. Verder blijken honden niet echt kleuren te kunnen onderscheiden – twee maar – dus dat de hond niet opkeek naar andere schilderijen wordt al wel begrijpelijker. Het werk van Schueller, ondanks bewegende elementen, spreekt geen van de aanwezige honden echt aan.
Ruiken en luisteren
Dan maar afwachten of ruiken iets oplevert. Tijdens de uitleg aan de baasjes over de installatie Ghostwriter van Paul Geelen (1983) mogen honden even ruiken aan slakkenslijm. Op een ruit die aan het plafond hangt kruipen huisslakken, het slijmspoor dat ze achterlaten, zou te gebruiken zijn als levenselixer. Aan de slakkenslijm valt voor de honden weinig te beleven. Ze blaffen elkaar de tent uit terwijl de baasjes de honden naar een volgend werk sleuren. Waar de werken niet echt veel geur hebben, en de kleurgevoeligheid bij de honden zelf beperkt is, is het zoeken naar een gemeenschappelijke factor: geluid.
Daar kunnen ze tenminste wel iets mee, zo blijkt uit de reacties op een film over kippen van Janis Rafa (1984). Terwijl je al die kippen ziet bewegen en de honden een potje met eierschalen voor hun neus krijgen, (geen van beide brengen veel reactie teweeg bij de honden) hoor je fanfaremuziek. Die muziek wordt wel gebruikt bij varkens vlak voordat ze naar de slacht gaan, ze worden er rustiger van. De honden ook, het geblaf verstomt wat. Dat belooft weinig goeds voor de toekomst van dieren als muziek zo ingezet kan worden, en dat is ook precies wat Rafa in de film met een dierenrequiem wil duidelijk maken. Eindelijk een werk waarop de honden reageren, voor het overige is het paarlen voor de zwijnen. Bij wijze van spreken.
De ideeën achter de expositie zijn goed, de mens bewuster maken van hoe we als mens steeds meer uit het dier proberen te halen zonder ons te bekommeren om het dier zelf: heel goed en nuttig en, net zoals Tinkebell in haar werk, effectief. De hond zelf blijkt dan ook onderdeel van het concept van de tentoonstelling: de expositie toont welke bizarre stappen we met de dieren uithalen, waartoe je dus ook het bezoeken van een tentoonstelling met je hond kunt rekenen, want iedereen weet: dat slaat natuurlijk nergens op. Hoewel? Fanfaremuziekje, pindakaasvloertje en wat geopende conservenblikjes met poep van de Italiaanse kunstenaar Piero Manzoni: de honden hadden een topmiddag gehad. Voor de baasjes die naar Pigs… gaan, geldt het devies: laat uw hond thuis.
Naar een museum? Dit zijn de beste exposities die je nu kunt zien