Waarom de Oscarwinnende titelsong van The Lion King zo abrupt eindigde

ZAP In de documentaire Hans Zimmer – Hollywood Rebel vertellen regisseurs van onder meer Pirates of the Caribbean en Rain Man over het genie van de Duitse filmcomponist, die met een paar pianotoetsen een karakter schetst.

Filmcomponist Hans Zimmer (NTR, Het Uur van de Wolf: Hans Zimmer - Hollywood Rebel)
Filmcomponist Hans Zimmer (NTR, Het Uur van de Wolf: Hans Zimmer – Hollywood Rebel)

Soms word je zo beloond. Een documentaire over een filmcomponist had dinsdagavond niet direct mijn interesse, ook al is de man wereldberoemd en won hij twee keer een Oscar, voor de filmmuziek van The Lion King en Dune. Dat filmmuziek geen franje is, een extraatje als het budget het toelaat, had ik natuurlijk best kunnen weten. Luister maar eens naar wat veruit het vaakt wordt gepingeld op piano’s in stationshallen: de titelsong van Frozen. Soms alleen de eerste maten of een riedeltje refrein. Je hoort het en als vanzelf verschijnt de Disney-film over ijsprinses Elsa in je gedachten. Soms beklijft muziek zelfs beter dan beelden.

In Hans Zimmer – Hollywood rebel (NTR) vertellen bekende regisseurs van beroemde films (Rain Man, Pirates of the Caribbean, Batman, 12 Years a Slave) over het genie dat Hans Zimmer is. Geboren in 1957, in een joods gezin, in Frankfurt. Een jongetje dat zijn vader verloor, een week voor zijn zesde verjaardag, op een vrijdag. Zijn moeder vroeg hem daarna of hij soms op pianoles wilde. Dat wilde hij wel, zegt hij, want de enige momenten dat zijn moeder nog glimlachte waren als hij piano speelde. Zelf vond hij de lessen nogal tegenvallen, hij had gehoopt dat wat hij in zijn hoofd hoorde als bij toverslag uit zijn vingers zou stromen. En een „Duitse leraar” die hem bij elk foutje op z’n vingers tikte, bedierf de pret helemaal. Na twee weken ging hij van pianoles af, en van bladmuziek gaat z’n hoofd nog altijd duizelen, zelfs nu hij de meest gevraagde componist van filmmuziek ter wereld is.

Grote woorden zijn niet besteed aan Hans Zimmer. Hoor hoe simpel, licht en klein hij uitlegt wat hij nou eigenlijk doet. In zijn Amerikaanse studio werkt hij aan een soundtrack voor een natuurdocumentaire voor de BBC, Frozen Planet II, ingesproken door Sir David Attenborough. Hij zit achter een enorme bak met elektronische schuiven en knoppen en zoekt iets dat „bevroren” klinkt. Hij tovert een stukje geluid uit zijn machine. „Ik maak het iets toendra-achtiger.” En verdomd, je hoort toendra. „Hier komt de wind, die erdoorheen ratelt.” Hij luistert zoals een sommelier wijn proeft. „Koel. Dat kan nog koeler.” Nu hoor je vrieskou. Hij luistert met z’n ogen dicht. „Wind op de toendra klinkt hetzelfde als bakkend spek.” Tuurlijk, als hij het zegt.

Een gevoel laten ontstaan

Vanaf dit moment had-ie me. Deze man die met geluid doet wat anderen met woorden of beelden kunnen. Een verhaal vertellen, een gedicht schrijven, een gevoel oproepen, of nee, een gevoel laten ontstaan. En hij kan daarover zo praten dat iemand zoals ik, die niet overdreven auditief is ingesteld, het een soort van begrijpt. Ik geloof dat ik in vijftig minuten meer over geluid leerde, dan in al die jaren krassen op m’n kinderviool.

Neem het tikken dat je in veel filmmuziek van hem hoort, als je erop let. „Geen ritme, geen accenten, alleen tikken. Elke tik kondigt de volgende maat aan of de volgende scène. Als een rivier die stroomt en je meeneemt.” Natuurlijk wiegt en schommelt de filmmuziek van Pirates of the Caribbean. „Schip en rum zorgen voor wankele ritmes.”

Hans Zimmer spreekt een taal die ik nog niet kende, maar die ik blijk te verstaan. Met een paar pianotoetsen schetst hij zijn interpretatie van het karakter van Jack Sparrow, hoofdpersonage in de film. Eén noot omhoog voor zijn onschuldige hoop. Een verkeerd akkoord, want hij is goedaardig. Een duivels interval voor zijn stoutheid, daarna één seconde een andere toonsoort. Ik kan het nauwelijks navertellen, maar toen ik het Hans Zimmer hoorde vertellen leek het gesneden koek.

We weten nu ook waarom de Oscarwinnende titelsong van The Lion King zo abrupt eindigt. „De producent stond al in de studio, maar ik was nog niet klaar.” Eén tromroffel, en het lied leek af. „Boink.” Het klinkt als een uitroepteken.