Hier volgt een bekentenis: er zijn filmpjes die de ronde doen op het internet en die me week in de knieën maken. Het zijn filmpjes van bolle kindjes met grote ogen en mollige lijfjes. Soms zeggen ze gekke dingen, in kleine stemmetjes. Soms doen ze iets raars, dansen ofzo, op korte kromme beentjes. Soms liggen of zitten ze gewoon, en kijken op die onbevangen manier in de richting van de camera zoals kindjes dat doen, en dan lachen ze een tandeloze grijns die mij op mijn beurt doet lachen naar het zielloze scherm van mijn telefoon. Dankzij het algoritme van Instagram blijf ik gevoed worden met duizenden en duizenden nieuwe baby’s: Chinese baby’s, Arabische baby’s, Turkse baby’s. Zo ontstaat het beeld van een planeet vol bolle wangen en liefdevol gekir in alle talen van de wereld.
Soms stuur ik, overvoerd door vertedering, zo’n filmpje door naar mijn eigen kinderen. Dat zijn inmiddels langbenige tieners bij wie het babyvet in de voorbije jaren achtergebleven is. Zij lachen mij uit om mijn preoccupatie met mij onbekende kindjes, en vertellen me dat er echt wel interessantere zaken te vinden zijn op internet dan filmpjes van kwijlende kleuters. Had ik bijvoorbeeld Thierry Baudet al gezien, in een geïmproviseerde videoclip van een bekende straatrapper?
Nee, dat had ik niet. En inmiddels heb ik spijt dat ik heb gekeken. Als antwoord op een filmpje van twee peuters die in een schattige poging tot ruzie zijn verwikkeld („You poked my heart”, pruilt het jongetje. Meisje, sussend; „You’ll be okay”) stuurde mijn dochter mij een filmpje van Baudet die aan zijn street credibility werkt. De vleugel waarop we de politicus ooit bevallig zagen liggen heeft voor de gelegenheid plaatsgemaakt voor een keyboard. De rappende jongen voor de camera draagt een bivakmuts, zijn gezicht krijgen we nergens te zien. Hij klinkt Marokkaans. Het nummer, ik moet het zeggen, is kort maar niet slecht.
Die rotkinderen van mij hebben gelijk: dit is mateloos interessanter dan lieve babyfilmpjes in de zin dat het me onmiddellijk duizelt van de vragen. Volgens rapblog Puna zoekt Baudet in de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen aansluiting bij de rap game – en dat doet hij niet zonder succes. In hun afkeer van autoriteit en wantrouwen jegens de coronamaatregelen blijken Baudets politieke opvattingen er voor redelijk veel jongeren uit de hiphopscene niet toe te doen, net zoals Baudets afkeer van de multiculturele samenleving blijkbaar opeens geen rol meer speelt wanneer de nood aan de man is – zelfs een gebivakmutste allochtoon kan dan een waardevolle bondgenoot zijn.
Ik begrijp heus wel hoe opportunisme eruit ziet. Maar waarom in hemelsnaam laten jonge, allochtone rappers zich voor de politieke kar van iemand spannen die spreekt over homeopathische verdunning? Iemand wiens partij niet lang geleden hoog van de toren blies over de intellectuele inferioriteit van de gekleurde mens? Dat Baudet uiteindelijk jammerlijk verloor bij de verkiezingen, en dat zijn aandeel in de videoclip behalve extreem cringe ook nog zonder resultaat is gebleven, doet er niet toe.
Dat een deel van de rapwereld en migrantenhatend Forum elkaar grijnzend in de armen vallen – dat is een verschijnsel dat inderdaad erg interessant kan zijn, maar waarvoor ik even geen verklaring wil verzinnen, juist nu ik ondergedompeld ben in een wereld vol onschuld en babyvet. „Skiezo en Baudet”, vraagt de rapper in de videoclip. „What you gonna do about that?” Nou, lieverds, denk ik terwijl ik de videoclip wegklik en terugkeer naar Instagram (waar een baby met eetstokjes in wangen als bapao’s wordt geprikt), ik doe even helemaal niks. Mama heeft wel weer genoeg stupide dingen gezien voor vandaag.
Karin Amatmoekrim is schrijver en letterkundige. Ze schrijft om de week op deze plek een column.
Gemiddeld genomen verdienen vrouwen in Nederland per uur nog steeds minder dan mannen, maar het verschil is wederom kleiner geworden, mede door het toenemende opleidingsniveau van vrouwen en toegenomen minimumlonen. In 2024 lag het gemiddelde bruto uurloon van vrouwen 10,5 procent lager dan dat van mannen. In 2010 was dit nog 19 procent. Zo verdienden mannen vorig jaar gemiddeld 30,32 euro per uur en vrouwen 27,15 euro per uur. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De loonkloof is het ongecorrigeerde gemiddelde verschil in het gemiddelde bruto verdiende uurloon tussen mannen en vrouwen. Hierbij wordt er gekeken naar het totale loonverschil, zonder rekening te houden met verschillen in baangerelateerde kenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau, of iemand voltijd of deeltijd werkt, ervaring en het al dan niet leidinggeven.
Op basis van deze berekeningen zijn ten opzichte van 2010 de gemiddelde uurlonen van mannen met 38 procent gestegen. Tegelijkertijd is het gemiddelde uurloon van vrouwen met 52 procent toegenomen. Dit maakt dat het verschil in lonen tussen mannen en vrouwen in veertien jaar is afgenomen.
In de leeftijdsgroep 40 tot 45 jaar nam het loonverschil de afgelopen jaren het meest af, van 19 procent in 2010 naar 7 procent in 2024. Bij jonge werknemers is het verschil in uurloon nihil. Vrouwen tussen de 25 en 30 jaar verdienen gemiddeld genomen zelfs iets meer dan mannen uit deze leeftijdscategorie.
Opleidingsniveau en minimumloon
Dat het verschil in lonen steeds kleiner wordt, is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het steeds hoger wordende opleidingsniveau van vrouwen, zegt het CBS. Zo laat het statistiekbureau weten dat 35,9 procent van de vrouwen tussen de 15 en 75 jaar in 2022 hoogopgeleid is, ten opzichte van 27,4 procent in 2013. Onder mannen in deze leeftijdscategorie geldt dat 35,2 procent in 2022 en 29,2 procent in 2013 hoogopgeleid is.
Een andere reden die het CBS geeft voor het afgenomen verschil in lonen tussen mannen en vrouwen is dat „de minimumlonen fors zijn verhoogd: van 2022 op 2024 met 21 procent”. Omdat er in 2024 is overgestapt van een minimumloon per maand naar een minimumloon per uur, gingen werknemers met vooral lage lonen er tot 11 procent extra op vooruit, zegt het CBS. CBS: „Omdat vrouwen oververtegenwoordigd zijn aan de onderkant van de salarisschaal, hebben zij meer hiervan geprofiteerd dan mannen.”
Sectoren en grote bedrijven
In veertien jaar liep het loonverschil in het onderwijs het meest terug: van 16 procent in 2010 naar slechts 1 procent vorig jaar. En in het openbaar bestuur verdienen mannen gemiddeld 1 eurocent per uur meer dan vrouwen.
Toch is er nog wel werk aan de winkel als het gaat om de loonverschillen bij de drieduizend grootste bedrijven in Nederland die ministens honderd mannen en vrouwen in dienst hebben. Daar verdiende vorig jaar maar liefst 85 procent van de mannen meer dan vrouwen. Maar, zegt het CBS, sinds 2010 „is het aantal grote bedrijven waarin vrouwen meer verdienen dan mannen verdrievoudigd”.
Lees ook
Wat doe je als je collega meer loon krijgt dan jij?
De regerende Liberale Partij van premier Mark Carney heeft maandag een nipte overwinning behaald bij de Canadese parlementsverkiezingen. De partij mag van Canadese kiezers doorregeren met een vierde opeenvolgende mandaat, maar krijgt mogelijk geen meerderheid in het Lagerhuis in Ottawa.
Met de zege vertrouwen Canadese kiezers de 60-jarige Carney, een voormalige president van de Canadese centrale bank en van de Britse centrale bank, de taak toe om het land te verdedigen tegen de Amerikaanse president Donald Trump. Trump heeft een handelsoorlog ontketend met de noorderburen, en zegt regelmatig dat hij Canada wil inlijven als een ‘51ste staat’, tot woede van veel Canadezen.
De overwinning viel evenwel krapper uit dan de afgelopen weken werd verwacht; de Conservatieve Partij van oppositieleider Pierre Poilievre kwam als een sterke tweede uit de bus. De race draaide uit op een polariserende strijd om de macht tussen de twee voornaamste partijen: samen kregen ze meer dan 80 procent van de stemmen; steun voor kleinere partijen slonk aanmerkelijk.
Fors verlies kleinere partijen
Met ongeveer 75 procent van de stemmen geteld, stonden de Liberalen om 06.00 uur Nederlandse tijd op een geprojecteerde 161 zetels in het 343 zetels tellende parlement, een lichte winst ten opzichte van de 160 zetels die ze wonnen bij de vorige verkiezingen in 2021. Er zijn 172 zetels nodig voor een meerderheid. De Conservatieve Partij stond op 150 zetels, een winst van ongeveer 30 zetels. De sociaal-democratische NDP, een kleinere oppositiepartij, stond op 8 zetels, een fors verlies. De Groenen behouden één zetel.
In de overwegend Franstalige provincie Quebec boette het separatistische Bloc Québécois aan steun in: de partij, die alleen meedingt in de 78 kiesdistricten van Quebec, stond om 06.00 uur Nederlandse tijd op 23 zetels, eveneens een fors verlies. Het verlies van zetels van het Bloc Québécois en de NDP is toe te schrijven aan een wens van hun kiezers om een zege van de Conservatieven af te wenden; een deel van hun kiezers liep met dat doel over naar de Liberalen van Carney.
De overwinning van de Liberalen vormt niettemin een opzienbarende ommezwaai in de Canadese politiek sinds begin dit jaar, toen ze volgens opiniepeilingen dreigden te worden weggevaagd. De populariteit van Carney’s voorganger, oud-premier Justin Trudeau, was na negen jaar aan de macht, gekelderd. Veel kiezers vonden dat zijn regering na de pandemie te traag reageerde op de inflatiecrisis en woningnood en snakten naar verandering.
De Canadese premier Mark Carney.Foto Graham Hughes/EPA
Aardverschuiving
Poilievre, een 45-jarige populist, voerde sinds hij in 2023 oppositieleider werd een snoeiharde tegen Trudeau en beloofde Canadese kiezers verandering. Met succes: in anderhalf jaar bouwde hij een voorsprong op in de peilingen die opliep tot 20 à 25 procentpunten. Een monsterzege voor de Conservatieven leek maandenlang, behoudens een onverwachte aardverschuiving, zo goed als zeker.
Toen deed die aardverschuiving zich voor. De terugkeer van Trump naar het Witte Huis en het vertrek van Trudeau, die begin januari zijn aftreden aankondigde na toenemende druk vanuit zijn eigen partij, namen Poilievre de wind uit de zeilen. Inzet van de verkiezingen was niet langer in de eerste plaats het beleid van Trudeau, zoals Poilievre wilde, maar de vraag wie de beste papieren had om Canada te verdedigen tegen de grillen van Trump.
Lees ook
Lees ook: Canadese Conservatieven snakken naar verandering – maar Trump bemoeilijkt hun pad naar de macht
Veel kiezers twijfelden op dat vlak aan Poilievre. Niet alleen heeft hij, als carrièrepoliticus die sinds zijn 24e in het parlement zit, nauwelijks ervaring buiten de Canadese politiek, maar ook doet hij veel Canadezen, zowel ideologisch als qua stijl, denken aan Trump. Zo steunde Poilievre begin 2022 het omstreden ‘Freedom Convoy’ van vrachtwagenchauffeurs tegen het coronabeleid van Trudeau. Dat protest, dat bijval kreeg van Trump-aanhangers in de VS en daarbuiten, leidde tot een wekenlange blokkade van de hoofdstad Ottawa.
Volwassene
Kiezers zien Carney, die als president van de Canadese centrale bank Canada door de financiële crisis hielp loodsen en als hoofd van de Britse centrale bank het VK door de Brexit, als de kandidaat die het als premier op kan nemen tegen Trump. Hij werd veelal omschreven als „de volwassene in de kamer”.
Dat Carney nu zijn eigen mandaat krijgt is een aanzienlijke opsteker voor hem, maar het zal moeten blijken hoe hij kan regeren met een krap mandaat waarbij de Conservatieven hem op de hielen zitten. Als hij geen meerderheid krijgt, moet hij steun zoeken in het parlement bij oppositiepartijen.
Voor Canadese Conservatieven is hun nederlaag een bittere pil: Poilievre zag een geheide monsterzege aan zich voorbijgaan. Toch sleepte hij er een sterk resultaat uit, en de verwachting is dat hij daarom zal kunnen aanblijven als oppositieleider. Hij is populair onder zijn eigen achterban.
Lees ook
Lees ook: De Canadese vlaggen zijn niet aan te slepen – met dank aan Trump
De straatruzie waarin Kalbinur Sidik eind januari belandde was niet alledaags. Om te beginnen ging het er heftig aan toe. „Als we niet in een beschaafd land als Nederland hadden gewoond weet ik zeker dat het vechten was geworden”, vertelt ze achteraf. „Ik was woest.”
Op het eerste gezicht is dat misschien moeilijk voor te stellen. Sidik (55) is een vrouw met een vriendelijk gezicht en golvend lang haar, die vroeger als lerares werkte. Maar ze is ook een vluchteling met trauma’s, die in 2017 met eigen ogen moest toekijken hoe Chinese autoriteiten Oeigoeren opsloten in ‘heropvoedingskampen’. Sidik moest hen in die kampen Chinees leren.
Sinds haar vlucht naar Nederland in 2019 vertelt ze aan media wereldwijd hoe haar leerlingen, volwassen mannen, aan handen en voeten geketend in de les zaten. Hoe de bewakers leerlingen uit de klas haalden, waarna er geschreeuw door de muren klonk. Haar verhaal is slechts gedeeltelijk te verifiëren, maar sluit aan op de getuigenissen van andere vluchtelingen.
Op donderdag 23 januari, aan het begin van een koude middag met wind en regen, is Sidik voor een protestactie naar de stoep voor het Catshuis in Den Haag gekomen. Vanavond om kwart over zes zal premier Schoof hier samen met minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp de vicepremier van China ontvangen. Hoewel het nog uren duurt voor de man zal arriveren, komen voor- en tegenstanders van zijn bezoek nu al naar het Catshuis.
Als ze aan komt lopen raakt Sidik – van oorsprong Oezbeeks maar opgegroeid in de Oeigoerse regio – meteen in conflict met een Chinese Nederlander. Ze heeft hem met een groep anderen uit de nabijgelegen Chinese ambassade zien vertrekken. Een andere demonstrant heeft dat ook gezien. Sidik en de man bekvechten met elkaar over wat China met de Oeigoeren doet. Als de man zegt: „Nederland heeft jullie hier vandaag neergezet om een show op te voeren”, slaan bij Sidik bijna de stoppen door.
Genocide
„Het raakte me diep in mijn hart”, zegt ze. „Ik heb de afgelopen jaren alleen over de kampen verteld wat ik werkelijk heb meegemaakt. Mijn verhaal is al door veel onderzoekers en journalisten gefactcheckt. Bovendien is ook het Nederlandse parlement ervan overtuigd dat China genocide pleegt op de Oeigoeren.” Inderdaad heeft een Kamermeerderheid in 2021 de mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren als genocide bestempeld, onder meer vanwege gedwongen geboortebeperking.
De Chinese vicepremier Ding Xuexiang combineerde afgelopen januari zijn deelname aan het World Economic Forum in Davos met een bezoek aan Nederland, dat door China vaak ‘de toegangspoort tot Europa’ wordt genoemd. China wil met het bezoek de banden met Europa aanhalen, aan het begin van de tweede termijn van Donald Trump. Daarnaast is er veel te bespreken over de toegang tot de chipmachines van ASML. Nederland houdt de export van deze machines naar China tegen op verzoek van de Verenigde Staten. Dat wil de Chinese regering graag veranderd zien.
Nederland onthaalt Ding op het hoogste niveau. Een dag voor de ontmoeting met Schoof wordt hij door koning Willem-Alexander ontvangen op paleis Huis ten Bosch. Het ceremonieel is onderdeel van een ingewikkelde diplomatieke balanceeract: Nederland ziet China als een ‘systeemrivaal’ voor het Westen die cyberaanvallen uitvoert en elektrische auto’s op de Europese markt dumpt. Maar ook als een niet te negeren grootmacht en een onmisbare handelspartner. De inlichtingendienst AIVD noemde China vorige week in zijn jaarverslag „partner en tegenstrever tegelijk”.
Schoof zal na afloop van Dings bezoek tegen de pers spreken over „een buitengewoon belangrijk bezoek”, waarin hij kritisch heeft gesproken over ASML én, zoals altijd, over de mensenrechten in China.
Demonstreren is óók een mensenrecht. Het is als zodanig vastgelegd in de grondwet. Maar bij Dings bezoek aan Den Haag slaagde een aan China gelieerde organisatie erin een Chinese steunbetoging een prominente plek te bezorgen, terwijl tegendemonstranten uit het zicht verdwenen, zo blijkt uit onderzoek van NRC. Het onderzoek maakt deel uit van het project ChinaTargets van het internationale journalistieke consortium ICIJ, waarin media in dertig landen wereldwijd onderzoek deden naar ‘transnationale repressie’ door China.
Tibetaanse en Oeigoerse betogers staan samen met enkele Chinese dissidenten bij het World Forum in Den Haag. Falun Gong-aanhangers demonstreren bij de achteringang van het Catshuis.
Foto’s Olivier Middendorp
Blauwe vlag
Kalbinur Sidik heeft zich voorgenomen om die middag haar woede over het lot van de Oeigoeren over te brengen aan de Chinese vicepremier. Ze is met een groep Oeigoeren naar het Catshuis gereisd om zijn aandacht te trekken met spandoeken en de blauwe vlag van het Oeigoerse thuisland dat zij Oost-Turkestan noemen (Xinjiang in het Chinees, ‘nieuwe grens’).
Een andere groep betogers is van afkomst Tibetaans, ook een onderdrukte etnische minderheid. Bij protesten tegen de Chinese Communistische Partij (CCP) trekken ze vaak samen op, vandaag met ongeveer twintig mensen. Ook een handvol Han-Chinese dissidenten uit Hongkong of het vasteland van China sluit zich bij hen aan. Verder zijn er leden van de in China verboden religieuze beweging Falun Gong.
De Oeigoeren, Tibetanen, dissidenten en Falun Gong-beoefenaars vormen samen met Taiwanezen de ‘Vijf Vergiffen’, zoals de regering in Beijing ze noemt: de vijf voornaamste bedreigingen voor de CCP. Chinese organisaties en ambassades wereldwijd spannen zich in om deze groepen ook buiten China in de gaten te houden en te voorkomen dat zij de belangen van de CCP schaden, zeggen wetenschappers en mensenrechtenorganisaties.
Dit fenomeen wordt transnationale repressie genoemd, en kent allerlei vormen. In Azië kan het leiden tot ontvoering, in Nederland krijgen vervolgde minderheden onder meer bedreigende telefoontjes. Familieleden in China worden geïntimideerd. De Chinese lange arm beweegt daarnaast ook op subtiele, onopvallende manieren, bijvoorbeeld bij het smoren van protesten. Hoe dat gaat, is te zien op de januarimiddag in Den Haag.
Plek bezet
De locatie is gewijzigd, hoort Kalbinur Sidik van andere demonstranten als ze na de ruzie haar vlag wil uitrollen. De demonstratie is vooraf digitaal bij de gemeente aangemeld door Norbu Chuma Tsang, voorzitter van de Stichting Tibetaanse Gemeenschap Nederland. Hij had op het formulier vermeld dat de Tibetanen en Oeigoeren bij het Catshuis wilden demonstreren. Dan zouden vicepremier Ding en premier Schoof hen hopelijk zien.
Maar die plek is al bezet, vertelt een politieman die Chuma Tsang een dag voor de demonstratie opbelt. De gemeente stelt een andere plaats voor: op de hoek van het congrescentrum World Forum en de Churchilllaan. Een beter alternatief is er niet, zegt de politieman volgens Chuma Tsang.
De voorzitter is voorzichtig in zijn relatie met de gemeente en de politie. „We moeten altijd goed nadenken en heel netjes doen”, zegt hij achteraf over zijn afweging. „Anders mag ons protest een volgende keer misschien niet doorgaan.” Op dat moment weet hij al dat hij de gemeente en de politie binnenkort weer nodig heeft, voor een veel groter protest in maart, waarbij duizenden Tibetanen uit heel Europa naar Den Haag zullen komen. Hij gaat akkoord met de alternatieve locatie.
Dus daar staan ze: zo’n vijfentwintig Tibetanen, Oeigoeren en dissidenten, op de hoek van het Churchillplein en het World Forum. Ze dragen vlaggen en protestborden: „Tibet belongs to Tibetans!”. Door een megafoon roepen ze: “Independence for East Turkestan, Independence for Tibet! Fascist Xi Jinping!”
Weggestopt
Maar behalve het voorbijrazende verkeer en de vele politieagenten ziet of hoort niemand ze. De hoofdingang van het Catshuis ligt 400 meter verderop, aan de overkant van de Johan de Wittlaan. Voordat hun leuzen die afstand hebben afgelegd zijn ze allang vervlogen in de wind. De vicepremier zal hier niet eens in de buurt komen. Hij verblijft in het Marriott Hotel recht tegenover de hoofdingang van het Catshuis. „We voelden ons weggestopt”, zegt Kalbinur Sidik na afloop.
Wie vanaf deze hoek de laan oversteekt om naar de hoofdingang te lopen, passeert eerst de achteringang van de ambtswoning, op de hoek met de Adriaan Goekooplaan. Daar demonstreert de Falun Gong-beweging. ‘Stop gedwongen orgaanroof bij Falun Gong in China’, staat er op hun gele spandoeken. Ze delen flyers uit aan de paar passanten die voorbijlopen. Ook zij staan buiten het zicht en gehoorsafstand van de hoofdingang.
Wie staan er dan wel bij de hoofdingang van het Catshuis? Een groep van tientallen jonge mensen met Chinese en Nederlandse vlaggetjes in hun handen. Zij hebben een meterslang spandoek, dat zij met achttien man op een rij vasthouden: “Lang leve de Chinees-Nederlandse vriendschap!”. Hun namen willen ze niet geven, vragen blijven onbeantwoord.
Een jongen met bril wil één ding kwijt: „Wij zijn Chinese studenten en academici die de Nederlands-Chinese relaties willen bevorderen”, zegt hij in het Engels. Direct daarna komt de groep in beweging. Ze steken de Johan de Wittlaan over en lopen het Marriott binnen, dat de ingang heeft versierd met Chinese lantaarns. De groep neemt even pauze en ploft neer in de lobby, te midden van de Chinese ambtenaren en ambassademedewerkers die de delegatie vormen van vicepremier Ding.
Op het aanmeldformulier voor deze steunbetuiging bij de gemeente staat wie zij zijn: de Studentenvereniging van Chinese studenten in Nederland, ook bekend als de ACSSNL. Het is de grootste vereniging voor Chinese studenten in het land, met afdelingen in zestien steden, schrijft instituut Clingendael in een rapport over politieke beïnvloeding van het onderwijs in Nederland.
De vereniging werkt nauw samen met de Chinese ambassade, aldus Clingendael. Sterker, de ambassade stuurt de vereniging actief aan, schrijft Chinakenner Frank Pieke in een studie van het Leiden Asia Centre. „Zo werden in het voorjaar van 2020 de lokale afdelingen geïnstrueerd op welke manier hulppakketten uit China met mondkapjes en dergelijke gedistribueerd moesten worden, of hoe bijvoorbeeld het Chinese Nieuwjaarsgala georganiseerd moest worden.” Volgens de statuten verwacht de vereniging van haar leden dat zij „een warme liefde voor het vaderland koesteren, de goede naam en de eer van het vaderland in stand houden en actief deelnemen aan alle activiteiten.”
Neutraal principe
Op de stoep rond het Catshuis vragen de betogende Oeigoeren en Tibetanen meermaals aan de politie of zij hun protest alsnog naar de vooringang mogen verplaatsen, of anders mogen aansluiten bij de Falun Gong aan de achterkant. Tegen Alerk Ablikim, een Oeigoerse Nederlander, legt een agent uit waarom dat niet mag: „We hanteren het enige neutrale principe: wie het eerst komt, het eerst maalt.”
De Chinese studenten waren inderdaad het eerst, leert navraag bij de gemeente. Zij meldden hun betoging aan op vrijdag 17 januari om 09.59 uur. Dat is uren voordat het bezoek van de Chinese vicepremier in Nederland wordt bekendgemaakt. De Rijksvoorlichtingsdienst zet kort voor het weekend om 15.29 uur een bericht online waarin het bezoek wordt aangekondigd. De aanvragen van de Tibetanen, Oeigoeren en de Falun Gong volgen dan ook na het weekend, op maandag 20 januari.
„Lang leve de Chinees-Nederlandse vriendschap!”, staat te lezen op het banier van de Chinese studenten bij de hoofdingang van het Catshuis. Foto Olivier Middendorp
De ACSSNL reageert niet op vragen van NRC, waardoor onbekend is door wie en wanneer zij geïnformeerd zijn. De dagelijkse persconferentie van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken in Beijing heeft op het tijdstip van hun aanmelding al plaatsgevonden, maar daarin is alleen gemeld dat de vicepremier van 19 tot 24 januari in Europa zal zijn.
Details over zijn reisschema worden niet genoemd, terwijl op de aanvraag van de studenten staat dat ze „ter hoogte van The Hague Marriott Hotel” willen demonstreren, waar de Chinese vicepremier later blijkt te verblijven. De Chinese ambassade antwoordt niet op de vraag of zij de ACSSNL heeft geïnformeerd over de details van Dings bezoek aan Den Haag.
De Chinese studenten zijn er vroeg bij. Zij meldden hun betoging al bij de gemeente aan uren voordat het bezoek van de Chinese vicepremier in Nederland bekend wordt gemaakt.
Een woordvoerder van burgemeester Jan van Zanen bevestigt dat de gemeente het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ hanteert. „Als een bepaalde locatie al in gebruik was door een andere partij is in goed overleg gezocht naar de best mogelijke alternatieve locatie”, aldus de woordvoerder. Volgens haar is het belangrijk om „vermenging van groepen” te voorkomen.
Berend Roorda, jurist en demonstratiedeskundige bij de Rijksuniversiteit Groningen, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er van Chinese zijde „een spel” wordt gespeeld, „waarbij pro-China groepen door de ambassade op tijd worden ingelicht en een locatie kunnen claimen, waardoor anderen minder ruimte hebben om daar hun geluid te laten horen”.
Volgens Roorda moet de burgemeester zich inspannen om ervoor te zorgen dat alle groepen, voor zover redelijkerwijs mogelijk, op dezelfde plek kunnen demonstreren, ook als een demonstratie later wordt aangemeld. Bij weigering moet de burgemeester duidelijk maken waarom tegendemonstranten in dit geval bijna een halve kilometer verderop moeten staan. „Dat kan in beginsel alleen als er aanwijzingen zijn dat het gaat clashen.”
In 2022 is er een clash geweest. Toen gooiden deelnemers aan een Oeigoerse demonstratie met stenen naar de ambassade en stichtten ze brand op het terrein. Toch waren er volgens de woordvoerder van de burgemeester „geen aanwijzingen van geweld” bij het bezoek van de vicepremier. Voor Roorda is het bovendien onduidelijk waarom de Tibetanen en Oeigoeren zich niet bij de Falun Gong mochten voegen. Met die groep was een botsing hoe dan ook onwaarschijnlijk.
Ook Marjolein Kuijers, projectleider demonstratierecht bij Amnesty International, is kritisch. „Internationale richtlijnen schrijven voor dat het first come, first served-principe juist zoveel mogelijk moet worden verméden”, zegt zij. „Een overheid moet voorkomen dat bepaalde groepen een tijd of plaats kunnen ‘blokkeren’ die ook voor andere groepen relevant zijn.”
Op de locatie bij het World Forum valt volgens haar veel aan te merken. „De demonstranten stonden niet ‘within sight and sound’ van hun doelwit. De gemeente moet er alles aan doen om dit wel mogelijk te maken.” Kuijers zegt vaak te zien dat demonstranten uit angst voor inperkingen akkoord gaan met locaties die ze eigenlijk niet geschikt vinden.
Ze worden gefilmd
Er is nog een ander fenomeen dat indirect de vrijheid van anti-CCP-demonstranten inperkt. Als de Oeigoerse demonstrant Alerk Ablikim samen met een Tibetaanse activist die middag langs het Marriott Hotel loopt op weg naar het World Forum, passeren ze een man met een Chinees uiterlijk, gekleed in een donkere jas met capuchon. Hij filmt hen met zijn telefoon. „Dat gebeurt bijna bij elk protest”, zegt Ablikim. „Chinese personen komen langs, maken foto’s of filmen ons en gaan dan weer weg.”
Lees ook
Als Oeigoeren naar een ‘studiecentrum’ moeten, weten ze dat dat een concentratiekamp is
NRC bezocht de afgelopen maanden meerdere protesten tegen de CCP en nam zelf waar dat er gefilmd werd, of sprak er betogers die zeiden tijdens het protest gefilmd te zijn. Ze weten niet wie de filmers zijn en wat er precies met de beelden gebeurt, maar allen vermoeden een verband met de Chinese staat.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Duizenden Tibetanen herdenken op 10 maart in Den Haag het begin van de Tibetaanse opstand in 1959.
Foto Olivier Middendorp
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Duizenden Tibetanen herdenken op 10 maart in Den Haag het begin van de Tibetaanse opstand in 1959.
Op 10 maart demonstreerden Tibetanen uit heel Europa in Den Haag tegen China. Dit soort protesten wordt vaak gefilmd door personen met een Chinese achtergrond.
Foto’s Olivier Middendorp
Aanleiding daarvoor zijn ervaringen als die van Mirali Seley (26). Hij is jongerenwoordvoerder van de organisatie Free Uyghur. Net als veel andere anti-CCP-activisten heeft hij jaren geleden het contact met zijn familie in zijn thuisland verbroken. Niet omdat hij niet van hen houdt, maar juist om ze te beschermen. Via-via krijgt hij heel soms nog een boodschap van hen.
In 2020 hield Seley op de Koekamp in het centrum van Den Haag een toespraak bij een protest tegen het gebruik van katoen uit Xinjiang in de kledingindustrie. Dat katoen is vaak het product van dwangarbeid. Kort daarna vertelde zijn contactpersoon dat zijn familieleden die nog in de Oeigoerse regio wonen de politie aan de deur hadden gekregen.
De agent kwam een foto van zijn toespraak op de Koekamp laten zien. Seley: „Mijn familie heeft ontkend dat ze de persoon op die foto kennen. Ze vinden dit heel eng en daar hebben ze alle reden toe. Familieleden van ons zijn gedwongen naar heropvoedingsscholen gestuurd. Ze weten dat alles afgeluisterd kan worden. Daarom noemen ze mijn naam niet meer, zelfs niet als ze onderling praten.”
De contactpersoon verzocht namens zijn familie om protesten voortaan over te slaan, of op zijn minst niet meer op de voorgrond te treden. Toch gaat Seley door. „Ook als ik stil blijf, wordt mijn familie zwaar onderdrukt. Op deze manier doe ik nog íets voor ze.” Hij is verbaasd dat de Chinese politie hem wist te koppelen aan zijn familieleden in de Oeigoerse regio. „Ik ben vertrokken toen ik zes was, in 2005. Maar nu wisten ze nog precies waar ik heb geleefd en wie mijn familie is.”
Seley vertelt dit verhaal op 5 februari, als hij deelneemt aan een Oeigoerse betoging voor de ingang van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook dat protest is gefilmd, zegt hij, door een Chinees ogende man, ongeveer een half uur lang en van een afstandje. NRC heeft de man niet zelf zien filmen en niet kunnen identificeren.
Dat lukt wel met een Chinese vrouw die op 10 maart de grote Europese Tibet-demonstratie in het centrum van Den Haag filmt, die wordt opgeluisterd door een bezoek van de Amerikaanse filmster Richard Gere. Met een mondkapje op en een hoed over haar ogen filmt de vrouw twee uur lang de toespraken op het podium. Voor omstanders is zichtbaar dat ze de video’s verstuurt via WeChat, het Chinese sociale medium.
Naderhand, als NRC haar benadert, ontkent ze meerdere malen dat ze bij het protest aanwezig is geweest. Later zegt ze dat ze een toevallige passant was en de video’s uit belangstelling voor Tibet en het boeddhisme heeft gemaakt. Ze verstuurde ze naar vrienden, zegt de vrouw. Omdat er geen bewijs is van banden met de Chinese staat, vermeldt NRC haar identiteit niet.
Bij een ander recent geval is die band met de Chinese overheid er wel. Op 28 januari vierden Chinese Nederlanders in het Zuidplein Theater in Rotterdam het begin van het Jaar van de Slang. In de nieuwjaarskaart die de organisatie uitdeelde, werden alle etnische Chinezen in Nederland aangesproken als ‘overzeese Chinezen’, waarmee hun band met China werd benadrukt.
De viering van Chinees Nieuwjaar in Theater Zuidplein in Rotterdam. Foto Olivier Middendorp
Voor de ingang protesteerde Liu Feilong, een Chinese dissident, met zes anderen tegen de invloed van de CCP op het Chineestalige onderwijs in Nederland. Op beelden die Liu later op X plaatst is te zien hoe enkele mannen met rode sjaals uit het theater komen en de demonstranten filmen en fotograferen.
Cafetariahouder
„Jullie kunnen nooit meer terug naar China”, zeiden ze volgens Liu, als hij later voor het theater NRC te woord staat. Achteraf blijkt een van de fotograferende mannen Cai Yong te zijn. Hij is een cafetariahouder uit Capelle aan den IJssel. Volgens een bericht op de website van de Vereniging van Chinese Cafetaria Ondernemers is hij ook de adjunct-directeur van de afdeling Bevordering Politieke Participatie van de Federatie van Chinese Verenigingen in Nederland. Daarnaast is Cai adviseur van de politieke partij NL Plan, die volgens onderzoek van Follow the Money en RTL nauwe banden met de CCP onderhoudt.
Gevraagd naar de foto’s die hij nam zegt Cai in een telefonische reactie „ik weet het niet, ik weet het totaal niet”, maar erkent hij wel naar de demonstranten te zijn gelopen. „Ik was buiten aan het roken, dus ging ik even bij ze kijken”, zegt hij. Vervolgens zegt Yong te druk te zijn met klanten in zijn cafetaria om verder te praten. Op het tijdstip dat NRC zou terugbellen, neemt hij de telefoon niet meer op.
Op beelden is te zien hoe enkele mannen met rode sjaals uit het theater komen en de demonstranten beginnen te filmen en fotograferen
Bronnen binnen de overheid bevestigen dat mensen gelieerd aan de Chinese overheid soms demonstraties filmen en fotograferen. Het gebeurt waarschijnlijk vooral om te intimideren, zeggen ze. Soms wordt geprobeerd om demonstranten te identificeren en familieleden in China met die informatie te confronteren.
Het heeft effect, zegt Alerk Ablikim in januari bij het bezoek van de vicepremier. „Er komen minder mensen naar protesten. De mensen die hier vandaag zijn, zijn de meer weerbare personen. Zij houden er al rekening mee dat ze gefilmd worden en hebben de banden met hun familie verbroken.”
Er blijven inderdaad mensen weg om veiligheidsredenen, zegt Kunsel Rinchen Dorjee (21), voorzitter van Students for a Free Tibet Nederland. Een persoon die zij kent wil binnenkort op bezoek naar de buitengebieden van Tibet [de Autonome Regio Tibet zelf is ontoegankelijk] om daar voor het eerst het land te zien waar zijn wortels liggen. Dat vergt een lange voorbereidingstijd, waarbij minutieus elke relatie met Tibet moet worden gewist uit telefoongegevens, e-mails en sociale media-accounts. Deelnemen aan een protest – met het risico daar gefilmd te worden –is dan uit den boze.
Anderen nemen nog wel deel, maar voorzichtiger. Een studente die anoniem moet blijven bezocht vorig jaar familieleden in het Tibetaanse buitengebied. Ondanks zorgvuldige voorbereiding werden zij en haar familieleden urenlang ondervraagd op het vliegveld in de Chinese stad Shenzhen. Daardoor kent de politie nu de identiteit van haar familieleden in Tibet.
Bij het protest tegen de vicepremier blijft de studente daarom op de achtergrond en draagt ze een mondkapje. „Mijn moeder vond dat niet genoeg”, zegt ze achteraf. „Voortaan draag ik ook een hoed.”
Kalbinur Sidik kent geen terughoudendheid meer. Ze heeft alle banden met haar familie verbroken en zet haar protest door. Op deze donderdagmiddag heeft ze maar één probleem, en dat is de afstand tot het Catshuis. „Doordat niemand ons kon zien gaf het protest mij totaal geen voldoening”, zegt ze.
Koplampen
Als het donker wordt, druipen haar medebetogers langzaam af. Ze weten niet dat de vicepremier pas om kwart over zes zal arriveren. Die informatie stond niet in de aankondiging van de Rijksvoorlichtingsdienst. De Chinese studenten weten het wel. Zij staan na hun pauze in de hotellobby weer achter hun rode banier bij de hoofdingang.
Uiteindelijk krijgt Kalbinur Sidik de Chinese vicepremier en zijn gevolg alsnog in het vizier. Foto Olivier Middendorp
Sidik is achtergebleven met drie andere betogers. Ze moeten wachten tot een kennis hen met de auto komt ophalen en besluiten een warme plek te zoeken. Ze lopen langs de achteringang van het Catshuis over de Johan de Wittlaan, in de richting van de hoofdingang.
Dan ziet Sidik opeens hoe motoragenten het verkeer op de weg stilzetten. Bij het Marriott Hotel aan de overkant flitsen koplampen van zwarte auto’s aan. Ze weet: daar komt de vicepremier alsnog. En ze gilt, samen met de andere drie: „Freedom for East-Turkestan! Terrorist China! Fascist China! China lies, people die!”
Ze vatten moed en lopen dichter naar de hoofdingang terwijl ze schreeuwen en met hun blauwe vlag zwaaien. Maar dan komt de politie in actie, met een busje dat langzaam over de stoep naar hen toe komt gereden en hen terugdrijft. „U mag allemaal even doorlopen”, klinkt het door de luidspreker. De politie doet het zoeklicht aan, richt op de demonstranten en dwingt hen zo langzaam naar achteren.
Een politiebus drijft de laatste Oeigoerse demonstranten terug naar de achterkant van het Catshuis. Video Wilmer Heck
Marjolein Kuijers van Amnesty is ervan overtuigd dat de politie hier verkeerd zit. „De politie moet bij vreedzaam protest de-escalerend optreden. Ik durf wel te stellen dat enkele demonstranten met een politiebus terugdrijven daar niet onder valt. Het kan natuurlijk zijn dat er concrete zorgen waren over hun veiligheid. Dan moet de politie eerst kijken hoe ze het protest kan beschermen, eventueel met meer politie-inzet.”
Sidik was alleen maar blij met het zoeklicht, zegt ze. „Er stond opeens een spotlicht op ons. Dat betekent dat de vicepremier ons beter kon zien! Het gaf me nieuwe energie, ik ging er harder door roepen. Het voelde alsof Nederland ons hielp. Ineens was alles goed.”