Hoe de coalitie ervoor staat na de dreun

Provinciale Statenverkiezingen De machtsbasis van het kabinet in de senaat krimpt verder in de laatste prognoses. Optimisme verbleekt nu BBB nóg een zetel lijkt te behalen in de Eerste Kamer.

Het tijdelijke onderkomen van de Eerste Kamer nu het Binnenhof voor enkele jaren verbouwd wordt.
Het tijdelijke onderkomen van de Eerste Kamer nu het Binnenhof voor enkele jaren verbouwd wordt.

Foto Lex van Lieshout / ANP

Waar leiders van sommige regeringspartijen woensdagavond na de electorale aardverschuiving nog tamelijk optimistisch probeerden te klinken, is de stemming een paar dagen later omgeslagen. Uit de laatste prognose van het ANP blijkt dat het kabinet-Rutte IV nóg een zetel in de Eerste Kamer dreigt te verliezen: van de huidige 32 naar 22 zetels. Daarmee wordt de machtsbasis van de coalitie nog wankeler en de opties tot steun voor het regeerakkoord beperkter. De combinatie van GroenLinks/PvdA is met vijftien zetels net te klein om het kabinet aan een meerderheid te helpen – hoe ondenkbaar het al was dat VVD en CDA in de resterende regeerperiode ‘linksom’ zouden willen.

Eén gevoelig dossier is in de nieuwe politieke verhoudingen al helemaal op de tocht komen te staan: het stikstofbeleid. Met de doorbraak van BBB in zowel de provincies als in de senaat (naar verwachting zeventien zetels) is het niet erg waarschijnlijk dat de afspraken daarover in het coalitieakkoord ongeschonden zullen blijven. Premier Rutte en CDA-leider Wopke Hoekstra hintten daar vrijdag al op. Het kabinet, zei Hoekstra, kan „op de grote dossiers” niet „consequentieloos door op de inhoud en stijl”. Rutte sprak van een „onvermijdelijke impact” op bestaand regeringsbeleid. Alleen D66 lijkt vooralsnog vast te willen houden aan het zo moeizaam tot stand gekomen coalitieakkoord, zeker op het gebied van stikstof en klimaat. Paul van Meenen, vanaf juni de nieuwe fractieleider in de senaat, zei maandag tegen WNL: „Het schijnt heel bijzonder te zijn, maar dat [akkoord] wil ik toch nog wel even vasthouden.”

Toch worstelen alle coalitiepartijen met de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen. Een rondgang.

Provinciale Statenverkiezingen

VVD
Is het Rutte-effect uitgewerkt?

De VVD, die twee van de twaalf zetels kwijtraakte, hield twee dagen vol dat dat meeviel: een „beperkt verlies”, probeerde partijleider Mark Rutte woensdagavond. „We zijn nog steeds een grote partij.” De volgende ochtend zei ook de campagneleider van de VVD, Tweede Kamerlid Thierry Aartsen, dat hij „niet ontevreden” was. Maar op vrijdagmiddag, in zijn wekelijkse persconferentie, zag in elk geval Rutte het ineens anders. Toen was hij „zeer ontevreden over de verkiezingsuitslag”. Hij zei ook: „Ik wilde groeien, we zijn zetels verloren en we hebben nu geloof ik de slechtste uitslag sinds Toxopeus leider van de VVD was. En dat is heel lang geleden, dus ik baal daar ongelofelijk van.”

De VVD is er meestal goed in om zich stil te houden als ándere partijen nog meer hebben verloren en daar openlijk onder lijden. Maar er is reden voor ongerustheid: Rutte heeft zich enorm ingespannen in de campagne, en toch lijkt dat geen enkel effect te hebben gehad op de uitslag. In dat licht viel op wat Aartsen zei bij het zogenoemde campagneontbijt met andere campagneleiders, de dag na de verkiezingen. Op de vraag of de volgende verkiezingscampagne weer met Rutte was, zei hij: „Dan zal hij eerst eens zelf even moeten kijken of hij daar zin in heeft, om zich kandidaat te stellen als lijsttrekker. En dan gaan wij daarna als VVD daar eens over nadenken, of wij daar nog zin in hebben.” Kon het nog mínder enthousiast?

CDA
Onvrede, en niet alleen over Hoekstra

Over één ding zijn CDA’ers het eens: iets moet anders. Maar wát er dan anders moet, daarover klinken verschillende geluiden.

Vrijdag kwam de verenigingsraad van het CDA in een digitale sessie bijeen. In het twee uur durend gesprek, dat altijd plaatsvindt na verkiezingen en al een tijdje gepland stond, mochten alle provinciale afdelingsvoorzitters hun zegje doen. De een was begonnen over het verhaal van het CDA, dat niet duidelijk was, of niet goed werd uitgedragen. De ander over Wopke Hoekstra, die niet goed zou functioneren als partijleider. Weer een ander over de fractie in de Tweede Kamer, die niet zichtbaar genoeg zou zijn. Aanwezigen zeggen dat er geen duidelijke rode lijn was: de onvrede en zorgen gaan over veel, de aangedragen oplossingen vliegen alle kanten op. Dinsdagavond komen ze weer samen, dan fysiek. De tweede sessie geldt als een voortzetting van de eerste. Maandagmiddag was er nog geen agenda.

Zelf zei Wopke Hoekstra vrijdag dat hij „de energie en het vertrouwen van de partij” heeft om door te gaan als partijleider. Toch klonken de afgelopen dagen zowel voor als achter de schermen sterke twijfels over zijn vermogen om de partij te leiden. Op vragen over de positie van Hoekstra en of het CDA kabinetsdeelname moet voortzetten, zei lijsttrekker in Utrecht Mirjam Sterk vrijdag bij Op1: „We kunnen niet doorgaan alsof het pais en vree is en alsof het goed gaat.”

D66
De roep om ‘2035’ klinkt nu ook in de partij van Kaag

Nu D66 nog een tweede senaatszetel dreigt te verliezen, klampt de partij zich vast aan het spel dat nog gespeeld moet worden bij de verkiezing van de Eerste Kamer, eind mei. Dat is een politieke koehandel met (halve) restzetels. „Ik wacht rustig af”, zei toekomstig fractieleider Paul van Meenen maandagochtend tegen WNL.

Inhoudelijk leek D66 zich na woensdag evenmin grote zorgen te maken. „Een meerderheid van de stemmers heeft vóór het stikstofbeleid gestemd”, zei campagneleider Hanneke van der Werf donderdag. Andere Kamerleden herhaalden op de uitslagenavond wat de partij zo vaak in de campagne stelde: BBB kan het wel anders willen met natuurbeheer, maar er zijn nu eenmaal Europese regels en gerechtelijke uitspraken.

In de achterban klinkt intussen wel kritiek op deze koers, vooral in de provincies waar D66 Statenzetels kwijtraakte.

Wim van Wegen, fractievoorzitter van D66 in de gemeente Noordoostpolder, is kritisch over de toon die zijn partij aansloeg over stikstof. „D66 zit er te geharnast in, te rigide. Dat roept onvrede op en daar zijn we op afgerekend.” Anders dan Haagse kopstukken vindt hij dat zijn partij nu ook kritisch moet kijken naar het eigen stikstofstandpunt. En ja, ook naar de kabinetsdoelstelling om in 2030 de stikstofuitstoot te halveren. „Als 2035 werkbaarder is en breed draagvlak heeft, moeten we daar niet de deur voor blijven dichthouden.”

ChristenUnie
‘BBB steunt landbouwakkoord’

Voor en achter de schermen van de ChristenUnie komt terug dat de megawinst voor BBB een „duidelijk signaal” is. Een overheid moet dienstbaar zijn aan haar burgers, en uit de verkiezingsuitslag blijkt nu: daar ontbreekt het aan, zo klinkt het in de partij.

Toen op de zaterdag voor de verkiezingen klimaat- én boerenprotest in Den Haag samenkwam, was de achterban van de ChristenUnie op beide protesten te vinden, zo zei partijleider Mirjam Bikker die dag. En dat schetst precies de ingewikkelde situatie waar de ChristenUnie zich in bevindt. Bikker vond dat Nederland op klimaatbeleid „te lang achterover heeft gehangen”. Ze sprak „jongeren die de moed verliezen”. Tegelijkertijd kijkt de partij met spijt terug op het omstreden ‘stikstofkaartje’ dat in juni plots door het kabinet werd gepresenteerd, en wil Bikker boeren zoveel mogelijk betrekken bij de onderhandelingen over hun toekomst.

Dat is een lastige klus voor de eigen CU-minister Piet Adema van Landbouw. Hij hoopt in april een landbouwakkoord te sluiten met de agrarische sector, de industrie en milieuorganisaties. Adema zei tijdens de uitslagenavond vorig week hoopvol: „BBB steunt mij in elk geval met het landbouwakkoord.”

De ChristenUnie gaat in de Eerste Kamer, zoals het er nu uitziet, van vier naar twee zetels. Zo’n 11 procent van de ChristenUnie-stemmers van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen, heeft zijn heil gezocht bij BBB.