17de-eeuwse Bentvueghels (‘bende vogels’): drinkebroers schilderden het Romeinse leven

Recensie

Beeldende kunst

Tentoonstelling Het Centraal Museum in Utrecht geeft een mooi beeld van een groep zorgeloze zeventiende-eeuwse schilders in Rome. Er is ook aandacht voor hun serieuzere, latere werk.

Anton Goubau, ‘De studie van de kunst in Rome’, 1662.
Anton Goubau, ‘De studie van de kunst in Rome’, 1662.

Foto Collectie KMSKA – Vlaamse Gemeenschap, Hugo Maertens

In overlijdensadvertenties in de krant kom je ze weleens tegen: lang geleden gevormde vriendengroepen, jaarclubs of disputen die publiekelijk afscheid nemen van een gestorven lid. Als de overledene dan wordt aangeduid met de bijnaam van vroeger, lijkt het alsof de kameraadschap decennia na dato altijd dezelfde is gebleven. De verbroedering die nieuwe omstandigheden bijna vanzelf teweeg brengt tussen ambitieuze en leergierige, soms losgeslagen maar in de grond allicht onzekere jongelui is gemakkelijk te verklaren.

Toch zou het vreemd zijn als iemand ook de rest van zijn leven door zo’n gezelschap zou blijven laten bepalen. Die tegenstelling wordt ook opgeroepen door de expositie in het Centraal Museum over kunstenaars die in de zeventiende eeuw naar Rome reisden en zich verenigden in een genootschap dat bekend werd als de Bentvueghels.

Deze ‘bende van vogels’ was een kleurrijk gezelschap dat grotendeels bestond uit schilders, hoewel er bijvoorbeeld ook prentenmakers, edelsmeden en een enkele apotheker lid van waren. Ze kwamen uit de Nederlanden, Duitsland en Noord-Frankrijk en vormden daarmee het volk dat destijds in Italië voor het gemak met de verzamelnaam fiamminghi (‘Vlamingen’) werd aangeduid. In het boek bij de expositie, waarin voor het eerst alle aspecten van de geschiedenis van het genootschap uit de doeken worden gedaan, vertelt conservator Liesbeth Helmus het verhaal van de Bentvueghels. Ze schilderden werkelijk bestaande of gefantaseerde gezichten op de Eeuwige Stad met haar ruïnes en antieke sculpturen. Maar ook, zoals bij Pieter van Laer, bijgenaamd Bamboccio, en diens navolgers, de Bamboccianten, vormden het kroegleven en de straattaferelen een thema. En de Bentleden trokken er samen op uit om het landschap in het omringende platteland te tekenen, wat leidde tot de prachtige met een warm zonlicht overgoten landschappen door Jan Both en Jan Baptist Weenix.

Ongeplaveide vlakte

Het was een tijd waarin de roemrijke hoofdstad van de oudheid zich in vervallen staat toonde: antieke tempels en theaters waren ruïnes geworden en het ooit majestueuze Forum Romanum werd campo vaccino genoemd naar de koeien die er graasden. Het barokke Rome was nog in aanbouw. De Haarlemse schilder Hendrick Mommers, die in 1644 in de stad was, schilderde Piazza del Popolo aan de noordrand van de oude stad als een ongeplaveide vlakte waar boeren met hun vee pauzeren bij een fontein onder een obelisk. Rechts naast de stadspoort op de achtergrond herkent alleen de kenner de zijgevel van Santa Maria del Popolo. De kerk is vooral beroemd vanwege een kapel naar ontwerp van Rafaël uit omstreeks 1515 en twee grote schilderijen die Caravaggio bijna honderd jaar maakte voor een andere kapel.

Hoewel de fiamminghi naar Rome kwamen om juist dergelijke werken van befaamde kunstenaars te bestuderen, vestigden ze er in hun werk dus lang niet altijd de aandacht op. De Antwerpenaar Antoni Goubau deed dat wel. Bij voorbeeld in een voorstelling van een landschap met daarin schapen en ruïnes, maar ook een groep jonge kunstenaars die een studie maken van klassieke beelden en reliëfs, waaronder de beroemde Hercules van de familie Farnese, een drie meter hoge, marmeren kolos uit de derde eeuw die daartoe even in de buitenlucht lijkt te zijn neergezet. De goedgeklede kunststudenten contrasteren met een vrolijk troepje mannen links, die bij een herberg rond een tafel zitten te drinken en te zingen.

De twee groepen in Goubau’s schilderij lijken de uiteenlopende activiteiten van de Bentvueghels samen te vatten: hun ijverige studie ging maar al te vaak gepaard met drinkgelagen. De noorderlingen zochten elkaar op in de vreemde stad ver van huis, en hielpen elkaar bij conflicten of geldgebrek. Ze vormden een gemeenschap met quasireligieuze introductieplechtigheden, waarbij een nieuw lid ook een bijnaam kreeg. Er is een schilderij van overgeleverd: een aankomend lid wordt voorgeleid aan de ‘veldpaap’ die in een wit gewaad en met een lauwerkrans op het hoofd, troont te midden van de broeders. Op de achtergrond beelden andere figuren een tableau vivant uit met de wijngod Bacchus. Ingehouden lachend kijken de omstanders toe, al met hun hoofd bij het drinkgelag dat hun na afloop zal worden aangeboden op kosten van de nieuweling. Uiteindelijk zullen ze vertrekken naar de afgelegen kerk van Santa Costanza, ooit gebouwd als mausoleum voor de dochter van keizer Constantijn. Vanwege de mozaïeken die verwijzen naar de wijnoogst veronderstelden de schilders dat het een heidens Bacchusheiligdom was. Velen hebben er hun namen en bijnamen in de muur gekrast.

De expositie in het Centraal Museum geeft een mooi beeld van het leven en de werken van de Bentvueghels, met een openingszaal die opzettelijk de onsamenhangende rommeligheid van het gezelschap weerspiegelt. Schilderijen en tekeningen laten zien dat de leden ieder zijn (vrouwen waren er niet bij) eigen stijl en themakeuze hanteerde. Dat bleef bij de meeste Bentvueghels ook zo in hun verdere carrière. Sommigen vestigden zich voorgoed in Italië, anderen bleven er langer dan gepland omdat de drankrekening de financiering van de terugreis steeds dwarsboomde. Maar de meesten keerden na korte of wat langere tijd toch weer noordwaarts en zullen de zorgeloze tijd met gelijkgestemden achter zich hebben gelaten. Daarbij dringt de vraag zich op of je dan je hele leven een Bentvueghel bleef. Er was geen officieel lidmaatschap, en opzeggen kon dus ook niet. Maar de werken die de Romegangers na terugkeer in het vaderland maakten, spreken toch vaak een andere taal. Een grote zaal in de expositie toont onder meer statige portretten en serieuze taferelen uit Bijbel, mythologie en toneelliteratuur. Dat is werk van ouder geworden, verantwoordelijke burgers met een gezin of hypotheek.


Beeldende kunst Naar een museum? Dit zijn de beste exposities die je nu kunt zien