De dreiging van Antarctica

Zeespiegelstijging De aarde zal blijven opwarmen zolang de mens extra broeikasgassen in de lucht blijft uitstoten. Deze opwarming van de aarde heeft allerlei gevolgen. Meer hittegolven, meer droogtes, meer hoosbuien, heftigere orkanen. Ook de zeespiegel stijgt. In deze graphic story kijken we naar de zeespiegelstijging en hoe het smelten van de Antarctische ijskap hieraan bijdraagt.

Lees ook: Wie de ijskap van Antarctica snapt mag het zeggen



De aarde zal blijven opwarmen zolang de mens extra broeikasgassen in de lucht blijft uitstoten. Deze opwarming van de aarde heeft allerlei gevolgen. Meer hittegolven, meer droogtes, meer hoosbuien, heftigere orkanen. Ook de zeespiegel stijgt. In deze graphic story kijken we naar de zeespiegelstijging en hoe het smelten van de Antarctische ijskap hieraan bijdraagt.

Door Marcel aan de Brugh en Emmelien Stavast

Steeds een beetje meer

De zeespiegel. Volgens de laatste cijfers van het IPCC, het klimaatbureau van de Verenigde Naties, is de zeespiegel van 1901 tot 2018 met gemiddeld 20 centimeter gestegen. Tot 2300 stijgt de zeespiegel met 1 tot 7 meter. Met name voor laaggelegen kustgebieden, zoals Nederland, is dat een zorg.

Oorzaken zeespiegelstijging

Aan de zeespiegelstijging ligt de klimaatverandering ten grondslag. Het begint ermee dat de uitstoot van broeikasgassen de afgelopen anderhalve eeuw is toegenomen.

De mens is daarvan de oorzaak, met name via het verbranden van fossiele brandstoffen. Tot op heden blijft die uitstoot van gassen onverminderd hoog, zo stootten we in 2021 52,84 giga ton CO2-equivalent uit.

Die gassen vormen als het ware een dikkere deken boven het aardoppervlak. De warmte die het aardoppervlak uitstraalt wordt zo in de atmosfeer gehouden. Hierdoor warmt de atmosfeer op.

Redenen stijging zeespiegel

Oceanen nemen veruit het grootste deel van die extra warmte op. De oceanen warmen dus op. Het opwarmende water zet uit.

Daarnaast smelten door steeds warmere temperaturen wereldwijd gletsjers, ze voeren smeltwater af naar de zeeën en oceanen.

Ook komt er meer water van het land, zoals oppervlaktewater, grondwater, meren, gesmolten sneeuw, bevroren water uit permafrost – in de zeeën en oceanen terecht.

Smeltende ijskappen

En tot slot, maar in potentie zeer catastrofaal, smelten de ijskappen op Antarctica en op Groenland. Op veel plekken is dat proces aan het versnellen. Deze ijskappen bevatten enorme hoeveelheden zoet water.

Wie draagt wat bij

Als we kijken naar wie hoeveel bijdraagt aan de stijging van de zeespiegel, is de verdeling als volgt:

Het smeltwater dat vrijkomt van Antarctica draagt nu voor zo’n twaalf procent bij aan het totaal van zeespiegelstijging. Dit percentage is de afgelopen jaren sterk toegenomen en zal in de toekomst verder toenemen.

Wetenschappers vrezen dat de smelt van de ijskap op West-Antartica niet meer te stoppen is. Dat het een kantelpunt heeft bereikt. Dit heeft te maken met een proces dat marine ice sheet instability wordt genoemd.

We leggen het proces uit. Een gletsjer op Antarctica begint op hoger gelegen land en loopt dan af richting zee. Het einde van de gletsjer, de gletsjertong, drijft op zee. Het is eigen aan gletsjers om, gezien hun grote massa, naar beneden te stromen. Ze bewegen met een snelheid van centimeters tot soms wel meters per dag.

Het voorste punt waar de gletsjer nog de zeebodem raakt, wordt de grounding line genoemd. Doordat het zeewater opwarmt wordt de gletsjer onder water aan de voorkant ‘weggevreten’. Zo trekt de grounding line zich terug.

In deze voorstelling lijkt de bodem glad, maar in werkelijkheid is dit niet zo. De bodem kent kloven, heuvels en soms bergen.

Antarctica is namelijk al miljoenen jaren bedekt met een gigantische laag ijs. Dit gewicht heeft de onderliggende aardkorst naar beneden gedrukt, de aardmantel in. Net buiten de ijskap wordt de aardkorst dan omhoog gedrukt, denk aan een luchtbed waar je op gaat liggen.

Als het smelten van de gletsjer op een gegeven moment een kantelpunt bereikt, heeft dit met het reliëf van de bodem te maken.

Op sommige plekken loopt die bodem landinwaarts af, alsof je over de rand van een badkuip gaat. De terugtrekkende grounding line bereikt op een gegeven moment die rand.

Het door klimaatverandering opgewarmde water blijft de gletsjer van de onderkant wegvreten, en komt in de ‘badkuip’ terecht. Het deel van de gletsjer dat in de badkuip ligt, smelt aan de onderkant waardoor steeds meer zeewater zich onder het ijs bevindt. Hoe meer water, hoe sneller de grounding line zich terugtrekt, en hoe meer massa van de gletsjer van de bodem loskomt.

Het contact tussen gletsjer en bodem geeft weerstand, en remt het afstromen van de gletsjer. Doordat de gletsjer in de badkuip losraakt van de bodem, vermindert die rem en stroomt de gletsjer sneller richting zee.

Hoe snel dat gebeurt, heeft ook te maken met het reliëf van de bodem. Als er veel uitsteeksels of verhogingen in de bodem zitten, blijft het contact tussen gletsjer en bodem op die plekken langer in stand.

Dit proces speelt onder andere bij de Thwaites en de Pine Island gletsjers, de twee grootste gletsjers op de West-Antarctische ijskap.

De vraag is hoe de hellingen er landinwaarts precies uitzien. Zijn ze bijvoorbeeld glad, of zitten er nog heuvels en bergen in die het loskomen van de gletsjer van de zeebodem nog kunnen vertragen. Daar bestaat nog veel onzekerheid over. Zo werden er in 2019 holle ruimtes gevonden die de smelt zouden kunnen versnellen.

Het is lastig om toekomstig massaverlies van gletsjers te onderzoeken omdat het reliëf en de stroefheid van de aardbodem onder het ijs dus onbekend is. Daarnaast is het onzeker hoe het ijs van het achterliggende landijs op Antarctica precies beweegt.

Indien de Pine Island en Thwaites gletsjers smelten, zullen ze samen verantwoordelijk zijn voor 2,2 meter zeespiegelstijging. Daarnaast maken ze de weg vrij voor andere gletsjers en achterliggend landijs om richting zee te stromen.

Het versnelde smelten van de ijskap kan in de komende eeuwen voor enkele meters aan zeespiegelstijging zorgen. En zo’n stijging bedreigt lagergelegen kustgebieden, zoals de Nederlandse delta.

Met medewerking van Jan van Poppel, Tim Hoogendijk en Erik van Gameren.