N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Statenverkiezingen Voor het eerst mochten Nederlanders in het buitenland een stem uitbrengen bij de Provinciale Statenverkiezingen. BBB deed niet mee; de combinatie GroenLinks/PvdA kreeg meer dan een kwart van de stemmen.
Als het aan Nederlanders in het buitenland had gelegen, zou GroenLinks de grootste partij in de Eerste Kamer worden. Die partij kreeg bij de Provinciale Statenverkiezingen woensdag de meeste stemmen uit het buitenland, blijkt uit de voorlopige uitslag die zondag bekend werd. Het was de eerste keer dat Nederlanders in het buitenland op deze manier hun indirecte stem konden uitbrengen voor de Eerste Kamer.
Op plek twee staat D66 met 16,2 procent van de stemmen, daarna volgt de VVD met 14,3 procent. De linkse combinatie GroenLinks/PvdA kreeg 26,7 procent van de stemmen. BBB, die binnen de Nederlandse landsgrenzen de grote winnaar werd, stond niet op de kieslijst voor het kiescollege voor niet-ingezetenen. In totaal brachten 26.030 Nederlanders in het buitenland hun stem uit. Dat deden zij per brief. Net als de rest, werden hun uitgebrachte stemmen pas op de verkiezingsdag geteld.
37.455 mensen hadden zich van tevoren geregistreerd, van hen bracht bijna 70 procent een stem uit. Stemgerechtigden in het buitenland hadden de keuze uit twaalf politieke partijen en een onafhankelijke kandidaat, vertegenwoordigd door 129 kandidaten uit 27 landen. De 25 gekozen leden van het kiescollege hebben als enige taak het uitbrengen van een stem bij de Eerste Kamerverkiezingen op 30 mei.
Een machtsspel heeft de benoeming van de tweede Europese Commissie van Ursula von der Leyen in een thriller veranderd, met onzekere afloop. De goedkeuring van de zes belangrijkste Eurocommissarissen wordt geblokkeerd door het Europees Parlement, waar linkse en rechtse partijen elkaar in een wurggreep houden en de verwijten over en weer vliegen.
Manfred Weber, de machtige fractievoorzitter van de christendemocratische EVP, werd er woensdag door de sociaaldemocraten van beschuldigd dat hij „roekeloos de Commissie op het spel zet” en met uiterst-rechtse populisten heult. De Italiaanse radicaal-rechtse premier Giorgia Meloni beweerde even later via X dat juist linkse Europarlementariërs zich schuldig maken aan politieke spelletjes.
Vooraf was de verwachting dat Von der Leyen dinsdagavond opgelucht adem zou kunnen halen. Als de zes beoogde vicevoorzitters die dag hun hoorzittingen in het parlement met succes zouden doorstaan, was de nieuwe Commissie zo goed als klaar om te beginnen. Het werd een moddergevecht. Zelfs een poging van Von der Leyen om de impasse woensdag hoogstpersoonlijk te doorbreken met een topoverleg op haar kantoor in Brussel heeft nog niet tot een oplossing geleid.
Partijpolitiek
De ruzie kan niet los worden gezien van de veranderde verhoudingen in het Europees Parlement. Sinds de verkiezingen in juni zijn centrumrechtse en radicaal-rechtse partijen sterker geworden en is de positie van progressieve partijen juist verzwakt, al was dat toen niet direct zichtbaar. In de zomer wist Von der Leyen haar eigen verkiezing tot Commissievoorzitter nog veilig te stellen met een in het midden gesmede coalitie van christendemocraten, liberalen, sociaaldemocraten en groenen.
Sindsdien schuift alles echter gestaag op naar rechts. Von der Leyen, zelf een Duitse christendemocraat, gaf een van de zes vicevoorzitterschappen in haar Commissie aan de Italiaan Raffaele Fitto, een partijgenoot van premier Meloni. Ook in het Europees Parlement begonnen de christendemocraten vaker samen te stemmen met de radicaal-rechtse flank, tot ongenoegen van liberale en linkse Europarlementariërs.
Als vanzelf rees de vraag met welke partijen Von der Leyen een meerderheid wilde halen om de 26 kandidaten van haar Commissie, onder wie Wopke Hoekstra, goed te laten keuren. De hoorzittingen draaien weliswaar om het testen van de geschiktheid van de kandidaten, maar partijpolitiek is nooit ver weg.
Aanvankelijk leek het erop dat dat besef de verschillende groepen dichter tot elkaar zou brengen. Een stem van de sociaaldemocraten tegen een rechtse kandidaat zou ongetwijfeld tot een wraakactie leiden, en vice versa. Voor je het weet zouden de Commissarissen bij hun stemming als dominosteentjes omvallen.
Precies dat scenario dreigt nu alsnog uit te komen. De linkse partijen voelen er niets voor om in te stemmen met Fitto, zeker zolang die zijn status als vicevoorzitter behoudt. Dat is een principekwestie: de Italiaanse sociaaldemocraten zijn aanmerkelijk milder over Fitto, een voormalig christendemocraat, dan andere linkse Europarlementariërs. Aan die scepsis kon Fitto in zijn drie uur lange hoorzitting niets veranderen.
Inmiddels hebben ook de rechtse fracties een eigen doelwit: de Spaanse Teresa Ribera, beoogd vicevoorzitter en commissaris voor Klimaat en Concurrentie. Volgens de rechterflank heeft de sociaaldemocratische Ribera gefaald als klimaatminister bij de overstromingen in Valencia. De verantwoordelijkheid voor die ramp ligt hoofdzakelijk bij het regionaal bestuur, maar dat kon niet voorkomen dat de hoorzitting met Ribera dinsdag uitliep op een kruisverhoor.
Verantwoording
Weber en zijn christendemocraten hebben nu als eis op tafel gelegd dat zij niet met Ribera willen instemmen voordat zij eerst verantwoording heeft afgelegd in het Spaanse parlement. Dat debatteert pas volgende week woensdag over de overstromingen. Bovendien willen de christendemocraten dat de linkse en liberale fracties alsnog instemmen met de kandidatuur van Fitto als vicevoorzitter.
Een derde obstakel is de Hongaarse kandidaat-commissaris Olivér Várhelyi, die naar voren is geschoven door de uiterst-rechtse premier Viktor Orbán. Hoewel er vrijwel geen hoop bestaat dat Orbán een meer gematigde kandidaat naar voren schuift als Várhelyi sneuvelt, heeft de linkerflank er weinig zin in hem te steunen. Ook dat is weer tegen het zere been van de christendemocraten, die vinden dat de linkse partijen hun verantwoordelijkheid ontlopen.
De kopstukken van de partijen hebben nog twee weken om hun onenigheid op te lossen. Dan stemt het Europees Parlement over de gehele Europese Commissie. Komt het niet tot een akkoord, dan kan Von der Leyen officieel niet aan de slag met haar nieuwe ploeg.
Lees ook
Hoe verliepen de hoorzittingen met de eerste 20 kandidaat-commissarissen?
Het zou zomaar kunnen dat u vrijdag een uitnodiging in de bus vindt om deel te nemen aan het eerste Nationale Burgerberaad Klimaat, dat op 18 januari 2025 van start gaat. Daarin zal een groep burgers zich buigen over de vraag: hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat? De antwoorden op deze vragen en de aanbevelingen om dat te bereiken zullen worden aangeboden aan het kabinet en de Tweede Kamer.
Wat is het Nationale Burgerberaad Klimaat en waarom wordt het georganiseerd? Vijf vragen.
1. Wat is een burgerberaad?
Een burgerberaad is een democratische vorm van dialoog waaraan een groep ‘gelote burgers’ meedoet die samen een goede afspiegeling van de samenleving vormen. In meerdere bijeenkomsten gaan zij met elkaar en met deskundigen in gesprek over een vraagstuk dat vooraf is bepaald. Daarover formuleren ze samen aanbevelingen aan de politiek. Afhankelijk van de afspraken vooraf neemt de politiek deze adviezen over en zet ze om in beleid. In 2006 werd er in Nederland voor het laatst een landelijk burgerberaad georganiseerd, over wat het beste kiesstelsel is voor Nederland. Over klimaat vonden er eerder al lokale burgerberaden plaats in onder andere Gelderland, Rotterdam, Helvoirt en Sluis.
Maatregelen die gaan over de lange termijn worden vooruitgeschoven, waardoor problemen alleen maar groter worden
2. Waarom organiseert Nederland nu een nationaal burgerberaad over klimaat?
Dit burgerberaad is voorgesteld door een groep betrokken burgers die zorgen hebben over het klimaat. Zij waren geïnspireerd door burgerberaden uit andere landen. Daar zagen ze dat burgers goed in staat zijn om antwoorden te formuleren op complexe vraagstukken zoals over abortuswetgeving (Ierland), coronabeleid (Duitsland) of klimaat (Frankrijk). Ze spraken met politici en kregen steeds meer steun voor hun plan, dat werd omarmd door het kabinet Rutte-IV. Dat gaf in juli 2023 de opdracht aan het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) om dit burgerberaad te organiseren.
„Klimaat is een zeer urgent probleem”, zegt Eva Rovers, een van de pleitbezorgers van dit burgerberaad. „Uit onderzoek blijkt dat burgers willen dat klimaatverandering wordt tegengegaan, maar wereldwijd hebben regeringen grote moeite met het maken van adequaat beleid.” Dat komt, zegt Rovers, door de korte verkiezingscycli die politici dwingt vooral bezig zijn met de korte termijn en om herkozen te worden. „Maatregelen die gaan over de lange termijn, zoals het verminderen van de CO2-uitstoot, worden vooruitgeschoven, waardoor problemen alleen maar groter worden.”
Met een burgerberaad, zegt Rovers, die ook de stichting Bureau Burgerberaad oprichtte, wordt dat probleem ondervangen, „want burgers hoeven niet herkozen te worden. Uit de praktijk blijkt dat zij juist goed in staat zijn om tot langetermijnoplossingen te komen, zelfs als die op de korte termijn nadelig zijn voor henzelf.” Zoals het afschaffen van korteafstandsvluchten, dat in het Franse burgerberaad werd voorgesteld. „Niet leuk voor mensen nu, maar met een beoogd positief effect op toekomstige generaties.”
Lees ook
Burgerberaad heeft niet zomaar gezag
Dat komt, aldus Rovers, omdat mensen door met anderen over een onderwerp te praten, begrip krijgen voor de verschillende kanten van het probleem en wat het voor verschillende groepen mensen betekent. In Ierland mondde het burgerberaad uit in een referendum over het grondwettelijke verbod op abortus. Twee derde van de Ieren stemde naar aanleiding van het beraad vóór een versoepeling van de wet – waar het eerder tot extreme polarisatie had geleid.
3. Wie doen er mee?
Via een willekeurige loting krijgen zeventigduizend burgers in Nederland een oproep om mee te doen. Van iedereen die zich op basis van die brief aanmeldt, worden uiteindelijk 175 mensen geselecteerd via een gewogen loting. Dat betekent dat er rekening wordt gehouden met geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en woonplaats, voor een representatieve afspiegeling van de samenleving. Ook wordt gekeken naar de mening over klimaatbeleid. Eva Rovers: „In de samenleving gelooft zo’n 3 procent van de mensen niet in klimaatverandering. Als het goed is zien we dat straks ook terug in de 175 deelnemers.”
4. Hoe werkt het?
Als de 175 burgers zijn geselecteerd, komen zij zes weekenden bij elkaar. Daarin gaan ze aan de slag met de vooraf vastgestelde vraag, maar ze mogen zelf bepalen waar ze precies over willen praten en welke deskundigen ze willen uitnodigen. „Het proces is zo min mogelijk gestuurd”, zegt Nienke Meijer, die als onafhankelijk voorzitter aanwezig is bij alle bijeenkomsten. „Het is belangrijk dat deelnemers zelf de vrijheid hebben om tot de conclusie te komen: wat is er aan de hand?”
Zodat iedereen kan deelnemen zullen er tolken zijn, kinderopvang en worden hotelovernachtingen en reiskosten vergoed
Om dat te bereiken zijn er professionele gespreksbegeleiders die zorgen dat het een dialoog wordt en geen debat. „Het gaat er niet om elkaar te overtuigen of gelijk te krijgen. Maar om elkaar te begrijpen”, zegt Meijer. „Het belangrijkste is dat deelnemers zich vrij en veilig voelen.” Om iedereen de gelegenheid te geven deel te nemen zullen er tolken zijn, kinderopvang en worden hotelovernachtingen en reiskosten vergoed. Ook krijgen deelnemers een vergoeding van 120 euro per maand.
5. Wat gebeurt er met de uitkomsten?
Aan het eind komt het burgerberaad met adviezen, hoeveel dat er zijn is aan de deelnemers. Die worden aangeboden aan het kabinet en aan de Tweede Kamer. Vooraf is afgesproken dat het kabinet een half jaar de tijd krijgt om per aanbeveling te motiveren waarom deze wel of niet wordt overgenomen. Eva Rovers had liever gezien dat de politiek zichzelf had gecommitteerd om de aanbevelingen in principe over te nemen. „Die stap hebben ze nog niet durven nemen”, zegt ze. „Misschien de volgende keer, als duidelijk wordt dat burgers met hele goede aanbevelingen komen die écht in het algemeen belang zijn.”
Kunnen daders van antisemitisme van terrorisme worden beticht? Premier Dick Schoof moet, als het aan PVV-leider Geert Wilders ligt, met deze vraag naar het Openbaar Ministerie, zo bleek woensdag bij het Kamerdebat over de onrust in Amsterdam. Parallel hieraan hangt de wens van drie van de vier coalitiepartijen (PVV, VVD en BBB) in de lucht om zo nodig de nationaliteit van daders van antisemitisme in te trekken. Premier Schoof liet woensdagavond doorschemeren dat het kabinet in elk geval wil laten bekijken of antisemitisme en andere vormen van discriminatie (bijvoorbeeld homohaat) kunnen worden toegevoegd als reden om het staatsburgerschap van mensen met een dubbele nationaliteit in te trekken.
Het Nederlanderschap kan sinds 2010 door de minister van Justitie en Veiligheid worden ingetrokken op het moment dat iemand onherroepelijk is veroordeeld voor terroristische misdrijven. Dit staat geregeld in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Sinds 2017 is het ook mogelijk om iemand te denaturaliseren als is bewezen dat hij zich bij een terroristische organisatie in het buitenland heeft aangesloten, als reactie op zogenoemde uitreizigers naar het (inmiddels ingestorte) islamitische kalifaat van IS in Syrië en Irak.
Wel bestaat er één belangrijke beperking voor het denaturaliseren van veroordeelden: het intrekken van iemands Nederlanderschap mag niet resulteren in staatloosheid. Dit staat afgesproken in het Europees Verdrag inzake Nationaliteit en het VN-Verdrag tot beperking der staatloosheid, die voorschrijven dat landen geen maatregelen mogen nemen waardoor iemand staatloos raakt. Onder beide verdragen staat een Nederlandse handtekening. In de praktijk betekent dit dat de minister van Justitie alléén een intrekkingsbesluit kan nemen tegen Nederlanders met een dubbel paspoort. Een kwalijke zaak, stellen critici, omdat dit ongelijke behandeling in de hand werkt.
Het College voor de Rechten van de Mens waarschuwt in dat licht al jaren voor ‘ontoelaatbare discriminatie’ bij intrekking bij een veroordeling voor terrorisme. „Stigmatisering van bevolkingsgroepen met een immigratieachtergrond” ligt hiermee op de loer, zo schreef het mensenrechteninstituut in een advies over de meest recente wijziging van de Rijkswet (waar het denaturaliseren van ‘Syriëgangers’ mogelijk werd gemaakt).
Spionage
Dit beleid „raakt per definitie mensen die geen afstand kunnen doen van hun dubbele nationaliteit”, zegt universitair docent Ricky van Oers (Rechtssociologie en migratierecht, Radboud Universiteit). Dit geldt bijvoorbeeld voor mensen uit Iran en Marokko.
Maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft tot nu toe steeds geoordeeld dat het onderscheiden van twee groepen Nederlanders – die met één paspoort en die met meer paspoorten – juridisch te rechtvaardigen is. De minister kan niet anders, zo redeneert de hoogste bestuursrechter, omdat hij óók is gebonden aan de internationale plicht om staatloosheid te voorkomen.
Dat de huidige intrekkingsgronden vrijwel alleen toezien op terroristische misdrijven, is geen toeval. Uit het Europees Verdrag inzake Nationaliteit „vloeit voort dat intrekking alleen mag als iemand ernstige schade toebrengt aan vitale staatsbelangen”, vertelt migratieonderzoeker Van Oers. Dan gaat het om fundamentele belangen zoals de nationale veiligheid. Naast terrorisme kan hierbij ook worden gedacht aan spionage voor buitenlandse mogendheden.
De coalitie toonde zich eerder al bewust van deze juridische drempel. In het hoofdlijnenakkoord werd tussen PVV, VVD, NSC en BBB afgesproken dat het kabinet onderzoek moet laten doen naar „de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven”. En: „Waar nodig wordt ook bezien of wijziging van het [Europees Verdrag inzake Nationaliteit] nodig is.”
Lees ook
Antisemitisme is een racistisch begrip waarover al twee eeuwen geruzied wordt
Landen hebben „vanuit het perspectief van gelijke behandeling” met elkaar afgesproken dat bij ‘gewone’ misdrijven – hoe ernstig ook – geen sprake mag zijn van het afpakken van het staatsburgerschap, vertelt Van Oers. „Het gewone strafrecht kent genoeg manieren om antisemitisme aan te pakken zonder dat dit discriminerend uitpakt.” Er bestaat dan ook twijfel of het laten onderzoeken van mogelijke uitbreiding van de intrekkingsgronden soelaas biedt.
Het strafrecht kent geen aparte bepaling voor antisemitisme. Maar het Openbaar Ministerie heeft wel de ruimte om bij het vervolgen van misdrijven als mishandeling en openbare geweldpleging te kijken of daar een discriminerend motief achter schuil ging, en dus of er sprake was van antisemitisme. Als een officier van justitie voldoende kan bewijzen dat daar sprake van is, kan er een hogere straf dan normaal worden geëist.
Terroristisch motief
Hoe pak je antisemitisme het effectiefst aan? Het is een vraagstuk dat al langer binnen de politiek speelt, en sinds de gewelddadigheden in Amsterdam voortdurend wordt bediscussieerd. Het achtervolgen en aanvallen van Israëlische voetbalsupporters wordt door nagenoeg alle partijen in de Tweede Kamer als antisemitisch bestempeld. Los van Amsterdam is het aantal meldingen van antisemitisme toegenomen. In 2023 werden 880 meldingen van antisemitisme bij de politie gedaan, het jaar daarvoor ging het om 549 meldingen. Zeker 126 meldingen waren vorig jaar „toe te schrijven aan de oorlog in Israël en Palestina”, zo schreef een collectief van anti-discriminatiemeldpunten eerder dit jaar.
Lees ook
ME’er die bij de rellen in Amsterdam was zag strak gecoördineerde agressie
Nieuw is de roep van coalitiepartijen om te laten onderzoeken of achter antisemitische gedragingen een terroristisch motief schuilt.
Dan moet wel bewezen worden „dat de geweldpleging is begaan met het doel om de bevolking, of een deel daarvan, vrees aan te jagen”, vertelde hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff (Universiteit van Amsterdam) eerder bij Nieuwsuur. „Dan kán het onder terrorisme vallen.” Hij benadrukte dat dit, daags na de gebeurtenissen, „niet met zekerheid” gezegd kan worden. Voor het vaststellen van een terroristisch motief moet gekeken worden naar „verklaringen van verdachten, beschikbare beelden en andere brokjes informatie”, zoals wat in Telegramgroepen is gezegd.
Het College voor de Rechten van de Mens betwijfelt of van antisemitische misdrijven – „hoe verwerpelijk en strafbaar ook” – kan worden gezegd dat daarmee Nederlandse staatsbelangen zijn aangetast, zo schrijft het instituut aan NRC. Dat is nog altijd de drempel die de intrekkingswet opwerpt, in het licht van wat verschillende internationale verdragen voorschrijven. Het mensenrechteninstituut vindt dan ook dat de overheid naar andere maatregelen moet grijpen om antisemitisme en andere vormen van discriminatie aan te pakken, zonder dat daarbij „andere grondrechten onnodig worden beperkt en andere minderheden gestereotypeerd”.
Lees ook
Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk