N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Necrologie
Beatrijs Ritsema 1954-2023 Vragen over de sociale omgang beantwoordde zij onomwonden in de rubriek Moderne Manieren in Trouw. Maar ook lezers wier brief de krant niet haalde, kregen antwoord van sociaal-psycholoog Beatrijs Ritsema.
Het was een ongewone vraag aan de bezoekers van de wekelijkse markt in Leiden: of ze plaats wilden nemen in een gereedstaand tentje om daar hun grootste geheim te vertellen aan twee studenten. Beatrijs Ritsema en haar vriend Dancker Daamen gebruikten de oogst („Soms heb ik het sterke verlangen met iemand anders dan mijn vriend naar bed te gaan”) voor hun afstudeeronderzoek naar de aard en de rol van geheimen. De opvallendste uitkomsten, vertelden de twee sociaalpsychologen in 1978 aan dagblad Het vrije volk: veel geheimen zijn seksueel van aard en vrouwen delen geheimen aanzienlijk makkelijker dan mannen.
De veelgelezen en door lezers hooggewaardeerde rubriek ‘Moderne manieren’ in Trouw, waarmee Ritsema jaren later naam maakte, was in essentie een voortzetting van haar tent op de Leidse markt. Lezers deelden massaal hun dilemma’s met haar, waarna de fijnbesnaarde Ritsema ze van advies voorzag, zonder de afzenders daar overigens bij te sparen („U moet het allemaal niet zo zwaar nemen”).
Veel meer verzoeken haalden de krant niet, maar altijd voorzag de in Tunesië geboren Ritsema ze van een antwoord. „Dat zag ze als haar taak”, vertelt haar echtgenoot Maarten Huygen, voormalig NRC-journalist.
„Beatrijs was ontzettend plichtsgetrouw.” Tot het bittere eind. Met haar laatste krachten dicteerde ze afgelopen week hun zoon Felix de laatste bijdrage voor haar rubriek. „Haar werk was ook een heerlijke afleiding van haar ziekte”, zegt Huygen.
Strenge opvoeding
Ritsema groeide als kind van een bij Shell werkzame geoloog op in onder meer Colombia. Met haar twee zussen genoot ze een strenge opvoeding, mede door de angstige inborst van haar moeder. Het noodlot tartte het gezin. Een zus werd doodgereden door een beschonken automobilist, haar vader liep ernstige hersenschade op bij een klimongeluk. Zaken waar Ritsema weinig over sprak. Liever stortte ze zich op haar werk en de literatuur.
De liefde voor het schrijven deed ze op bij het fameuze studentenblad Propria Cures, waar de redactie eind jaren zeventig werd bevolkt door humoristische mannen als Erik van Muiswinkel en gastredacteur Ivo de Wijs. „Beatrijs was one of the boys”, herinnert vriend en mederedacteur Ad van Iterson zich. De redactie was een benevelde broedplaats van literair talent. Iterson: „Beatrijs voelde zich er thuis.” Ritsema’s bijdragen waren doorwrocht, maar vlot geschreven. Iterson: „In de stijl van Renate Rubinstein.”
Op voorspraak van de bekende schrijfster belandde het talent Ritsema bij NRC, waaraan ze tweewekelijks een bijdrage leverde. „Renate zag Beatrijs als haar opvolger”, vertelt Adriaan van Dis, in die dagen de samensteller van de pagina waarop haar stukken verschenen. „Daar moesten wij bij de krant acuut ruimte voor maken, vond ze. En daar had ze gelijk in.”
Met haar echtgenoot kreeg Ritsema drie kinderen met wie ze uren spelletjes deed. „Mens-erger-je-niet behoort tot een van de spelen, waar ze veel geduld voor had”, zegt Huygen.
Miss Manners
Vrienden schetsen een beeld van een hecht en warm gezin, met een eigen ritme en tal van gewoontes. „Iedere zondag wandelden we met elkaar, ook in de laatste levensfase van Beatrijs. We hielden allebei van die vastigheid, dat ritme,” zegt echtgenoot Huygen. Lachend: „Noem het rustig burgerlijk. Dat kon Beatrijs niks schelen.”
Het idee voor haar succesvolle rubriek deed Ritsema op in hun tijd in Amerika. Daar las ze in The Washington Post de etiquetterubriek ‘Miss Manners’, waarin Judith Martin de lezers wekelijks schetste hoe het eigenlijk hoort. Ritsema vatte die taak iets ruimer op en behandelde allerhande dilemma’s die ze op geheel eigen, nuchtere wijze van commentaar voorzag. Ze was niet van het eindeloos uitdiepen van het gevoelsleven. Haar adviezen waren praktisch, onorthodox en humoristisch verwoord met haar psychologische achtergrond en onwaarschijnlijke literatuurkennis als bouwstenen.
Diepere verklaringen voor de longkanker die haar op 69-jarige leeftijd fataal werd, zocht ze dan ook niet. Dat de ziekte haar trof, was gewoon toeval. Huygen: „Maar wel ontzettend triest. Het was heerlijk om met haar te zijn.”