‘In de stad zijn we ons er vaak als eerste van bewust wat belangrijk is in de wereld’

Reportage

Amsterdam De grote steden stemden, anders dan de rest van het land, links en progressief. Toch hebben ze in Amsterdam-Noord wel begrip voor de boze kiezers in ‘de provincie’.

Protestactie tegen windturbines op het Museumplein in Amsterdam.
Protestactie tegen windturbines op het Museumplein in Amsterdam.

Foto Robin Utrecht/ANP

‘Bizar.” De ochtend na de verkiezingen overheerst bij Margriet van der Sluis ongeloof. Of beter nog: ontreddering. „Vreselijk”, vindt ze de enorme zege van BBB. „Stel dat ze aan de macht komen. Gaat die boerenpartij dan meepraten over enorm complexe problemen in de samenleving?” Ze schudt haar hoofd. „Echt rampzalig. En dan ben ik nog niet eens een diehard klimaatactivist.”

Van der Sluis staat bij de ingang van de Landmarkt, een duurzame supermarkt met streekproducten in Amsterdam-Noord. Een paar honderd meter verderop, achter de Schellingwouderbrug, wapperen de omgekeerde vlaggen in het boerenland. Maar hier, op de parkeerplaats voor de winkel, vind je een afspiegeling van het Amsterdamse electoraat. Wie boodschappen doet bij de Landmarkt, is hoogopgeleid, verdient een goed salaris en vindt klimaat en energie politieke prioriteit nummer één. En stemde afgelopen woensdag dus op GroenLinks, Partij voor de Dieren, Volt of – in mindere mate – PvdA en D66. En absoluut niet op BBB.


Lees hier waarom 58 procent van de kiesgerechtigden in Tubbergen BBB stemde: De tijden van Tubbergen als CDA-bolwerk komen niet meer terug

Daarmee staat deze plek aan de rand van Amsterdam-Noord symbool voor een electorale scheidslijn in Nederland die woensdag opnieuw – en in verhevigde mate – zichtbaar werd. Terwijl de rest van het land massaal koos voor het rechts-populisme, kleurden de grote steden overweldigend links, progressief en groen. Utrecht, Nijmegen, Zwolle, Groningen, Tilburg, Eindhoven, zelfs Rotterdam en Maastricht – op de electorale kaart vormen ze eenzame links-progressieve eilandjes in een BBB-zee met her en der VVD-golven.

Zo ook Amsterdam. Terwijl in alle omliggende gemeenten óf BBB óf VVD de grootste werd, haalden in de hoofdstad GroenLinks, PvdA, PvdD, D66 en Volt samen meer dan 60 procent van de stemmen (met de SP erbij zelfs 65). Populistisch rechts (BBB, JA21, FVD en PVV) kwam nog niet eens aan 15 procent. De VVD eindigde als vierde partij, met krap 10 procent van de stemmen; het CDA sprokkelde een deerniswekkende 1,6 procent bij elkaar.

Linkse elite

De meeste kiezers hier in Amsterdam-Noord zijn, net als Margriet van der Sluis, behoorlijk geschrokken van de BBB-monsterzege. Een beetje verwacht hadden ze het wel, zeggen ze, maar zó’n dreun zagen ze niet aankomen. „Confronterend als je zelf links bent”, noemt een voorbijganger de uitslag. Menigeen spreekt de hoop uit dat BBB snel ruziënd uiteen zal vallen, „net als Forum voor Democratie vier jaar geleden”.

Tegelijkertijd zijn de bezoekers van de Landmarkt verrassend mild en begripvol over de boze kiezer buiten de grote steden: ze snappen de proteststem eigenlijk wel. Als voorzieningen jaar in jaar uit worden uitgekleed, zo zegt bijna iedereen, is het niet gek dat mensen zich tegen het politieke establishment keren „Probeer op het platteland nog maar eens een bushalte te vinden”, zegt onderwijsadviseur Giel van der Heijden, die zelf GroenLinks stemde. „Veertig jaar geleden zei premier Lubbers al: ‘Don’t back the losers, pick the winners.’ Nou, die krijg je vroeger of later terug.”

Een middelvinger naar de paternalistische linkse elite in de steden, met z’n gehamer op meer natuur en minder vlees? Zou heel goed kunnen, zegt Jet Heering, die een eindje verder op de Nieuwendammerdijk bij haar bakfiets staat. „Soms gaat het te snel voor het platteland, denk ik. In de stad zijn we ons er vaak als eerste van bewust wat belangrijk is in de wereld.” Misschien een vreemde associatie, zegt Heering, maar ze moet ineens denken aan carpaccio. „Dat had je een tijd geleden ineens overal in de stad. Pas later kwam het ook in de provincie.”

Carpaccio kwam toch ook pas later in de provincie?

Het grote verschil in stemgedrag tussen de grote steden en de rest van het land bestaat al veel langer, zegt electoraal geograaf Josse de Voogd. Alleen: het contrast is, zo op het eerste gezicht, nog nooit zo sterk geweest als bij deze verkiezingen. „Terwijl het platteland rechtser en populistischer stemt, gaan de steden steeds verder de progressieve kant op.”

De electorale Alleingang van de grote steden heeft meerdere oorzaken, zegt De Voogd. Allereerst is het een logisch gevolg van de verregaande samenklontering van (jonge) hogeropgeleiden in steden. „Opleidingsniveau wordt steeds relevanter als politieke scheidslijn, meer dan inkomen. En hogeropgeleiden stemmen steeds linkser, progressiever en groener.”

Een andere oorzaak, aldus De Voogd: populistische partijen, met name die aan de rechterkant, zijn „steeds minder een toevluchtsoord geworden voor stedelingen”. De revolte tegen het politieke midden begon twintig jaar geleden weliswaar in de grote steden, onder leiding van Pim Fortuyn, maar dat is allang niet meer zo. „Sindsdien zijn populistische partijen zich bij iedere verkiezingen minder op de grote stad en meer op het platteland gaan richten”, zegt De Voogd. „Dat zag je al bij de PVV, en nu helemaal bij BBB. Het gaat nu over veel meer dan alleen immigratie.”

Wil opleggen

Het is verleidelijk deze verkiezingen te zien als de revanche van het platteland op de grote stad. Maar de progressieve kiezer zal zich voorlopig geen zorgen hoeven maken over ‘de regio’ die zijn wil gaat opleggen aan de grote stad, zegt Marcel Boogers, hoogleraar innovatie en regionaal bestuur aan de Universiteit Twente. „Ik zie bij BBB geen duidelijk politiek programma, behalve dat ze tegen de stikstofmaatregelen zijn. Toch kunnen we er niet omheen om de uitstoot de reduceren, dus het is maar de vraag of mensen in de steden er veel last van gaan krijgen.” Sowieso hebben hogeropgeleide kiezers in de stad „nog steeds genoeg middelen en invloed om hun belangen onder de aandacht te brengen”, zegt Boogers.

Aan de dijk in Amsterdam-Noord is de dag na de verkiezingen nauwelijks sprake van ‘wij versus de regio’-denken. De „groene types” in de stad, zegt woonbootbewoner Stephan van Wieringen (GroenLinks gestemd), kunnen net zo kortzichtig zijn als mensen in de provincie. „Hier verderop is de beoogde locatie van een grote windmolen. Van mij mag-ie er komen, maar veel GroenLinks-stemmers verzetten zich ertegen.”