Schendt Rusland met aanvallen op elektriciteitscentrales het oorlogsrecht?


Oorlog in Oekraïne Rusland richt aanvallen op de energie-infrastructuur van Oekraïne. Burgerobjecten kúnnen militaire doelen zijn, maar „burgerleed beletten is geen kenmerk van Russische operaties.”

De schade aan een Oekraïense centrale wordt onderzocht na een raketinslag.
De schade aan een Oekraïense centrale wordt onderzocht na een raketinslag.

Foto Sergei Supinsky/AFP

Op dinsdagochtend, één dag na Russische aanvallen op energie- en watervoorzieningen, hadden de inwoners van Kiev weer water en stroom. Aldus burgemeester Vitali Klytsjko op Telegram. Gerichte aanvallen op energie-infrastructuur met kruisraketten en gevechtsdrones, ook elders in Oekraïne, zorgden er maandag voor dat 350.000 woningen in Kiev zonder elektriciteit zaten. Bij 80 procent van de inwoners stokte de watertoevoer. Volgens Klytsjko valt de stroom nog wel af en toe uit „vanwege het aanzienlijke tekort in de stroomvoorziening na de barbaarse aanvallen van de agressor”.

Sinds maandag 10 oktober voert Rusland de aanvallen op Oekraïense burgerobjecten op. Ver van de frontlinies in het oosten en zuiden probeert Rusland waterkrachtcentrales, elektriciteitscentrales en andere ‘vitale’ infrastructuur te vernietigen. Ondanks de Oekraïense luchtverdediging – 44 van de 50 raketten werden maandag volgens Oekraïne neergeschoten – lukt dat aardig. Op 18 oktober meldde president Zelensky dat sinds 10 oktober 30 procent van de elektriciteitscentrales was verwoest, met stroomstoringen in het hele land tot gevolg. Zelensky sloot om die reden gesprekken met Poetin uit.

De energie-infrastructuur bestoken: Amerika deed het in Irak, NAVO in Servië

De onzekerheid over stroom en water zorgt voor extra problemen voor de Oekraïense bevolking, zeker nu het kouder wordt. Het Russische doel lijkt het ontwrichten van de samenleving en het breken van het moreel van burgers. Poetin probeert Zelensky wellicht via maatschappelijke druk te bewegen tot concessies.

Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, heeft een helder oordeel over de nieuwe Russische strategie. Op 19 oktober zei ze: „Ruslands aanvallen tegen civiele infrastructuur, met name elektriciteit, zijn oorlogsmisdaden. Mannen, vrouwen en kinderen afsnijden van water, stroom en verwarming met de winter in aantocht – dat is pure terreur. En zo moeten we het ook noemen.”

Conventies van Genève

Juristen en andere deskundigen op het gebied van oorlogsrecht zijn juist terughoudend om te spreken over oorlogsmisdaden of terreur. Michael N. Schmitt, als wetenschapper verbonden aan de Amerikaanse militaire academie West Point, concludeert in een recent artikel dat de Russische aanvallen op energievoorzieningen niet noodzakelijk in strijd zijn met het humanitair oorlogsrecht, zoals vastgelegd in de Conventies van Genève en aanvullende verdragen. Schmitt wijst ook op precedenten door westerse landen: de VS vielen Iraakse energie-infrastructuur aan tijdens de Golfoorlog in 1991, de NAVO deed het ook om Milosevic te stoppen in Kosovo, in 1999.

Mensen staan in de wachtrij voor water, nadat ongeveer 80 procent van de inwoners van Kiev zonder water kwamen te zitten na een Russische aanval.
Foto Gleb Garanich/Reuters

Marten Zwanenburg, hoogleraar militair recht aan de Universiteit van Amsterdam en de Nederlandse Defensieacademie, is ook voorzichtig. „Ik acht de kans groot dat hier sprake is van oorlogsmisdaden, maar we kennen niet alle feiten.” Zwanenburg licht toe hoe juristen naar de kwestie kijken. „Belangrijk is vooral het onderscheid tussen burgerobjecten en militaire doelen. Een militair doelwit is duidelijk gedefinieerd in het Eerste Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève, uit 1977. Alles wat geen militair doel is, is een burgerobject. Alleen: een burgerobject kan door militair gebruik veranderen in een legitiem doelwit.”

Als een elektriciteitscentrale uitsluitend stroom levert aan burgers is het duidelijk, maar in veel gevallen zal de stroom ook voor militaire doelen worden gebruikt. Zwanenburg: „Ik denk niet dat de Oekraïense krijgsmacht een eigen elektriciteitscentrale heeft.” In dat geval is het bestoken van een centrale geen schending van het verbod op het aanvallen van burgerobjecten. Wel is vastgelegd dat burgers ontzien moeten worden. Schmitt formuleert droogjes: „Een poging om burgerleed te voorkomen, is geen kenmerk van Russische operaties.”

Ook als er sprake is van een legitiem doelwit, geldt nog wel het proportionaliteitsbeginsel. Het verwachte leed voor de burgerbevolking – de nevenschade – mag niet buitensporig zijn ten opzichte van het verwachte militaire voordeel. Op dit punt ‘scoren’ de Russische aanvallen slecht: het voordeel op het slagveld is beperkt. Andersom achten Amerikaanse experts de – vermoedelijk Oekraïense – aanval op de Krimbrug van 8 oktober wel in lijn met het oorlogsrecht. De brug was een militair doelwit, het ongemak voor burgers op de Krim – tijdelijk geen aanvoer van voedsel en benzine – was beperkt.

Amnesty in opspraak

Uitgangspunt van het humanitair oorlogsrecht is dat burgers buiten het conflict moeten worden gehouden. Begin augustus kwam Amnesty International in opspraak door de conclusie dat de Oekraïense krijgsmacht eigen burgers in gevaar brengt door legerbases te bouwen in woonwijken.


Lees ook: Oekraïners zijn woedend op Amnesty International

Zwanenburg: „Het probleem was dat Amnesty niet met details kwam. In algemene zin heeft Oekraïne de plicht om burgers zoveel mogelijk op afstand te houden van militaire doelen. Maar zelfs als Oekraïne dat niet doet, is dat voor Rusland geen excuus om een woonwijk aan te vallen.” Overigens noemt Amnesty de Russische aanvallen op energievoorzieningen oorlogsmisdaden.

Het Rode Kruis beschouwt zichzelf als hoeder van het oorlogsrecht, vanwege het gedeelde doel: „respect voor de menselijke waardigheid in de meest onmenselijke omstandigheden”. De Nederlandse afdeling organiseert donderdag en vrijdag een congres over oorlogsrecht in Den Haag, waar juristen, ethici, militairen, hulpverleners en ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan deelnemen. Zwanenburg verzorgt de aftrap.

Voor de inwoners van Kiev en andere Oekraïense steden maakt het weinig uit of een Russische aanval wel of geen schending is van het oorlogsrecht. De gevolgen zijn gelijk. Waarom is die academische discussie relevant? Zwanenburg: „Door hierover te spreken en na te denken bevestigen we de normen. Dat is in het belang van burgers en in het belang van de toekomstige vervolging van oorlogsmisdaden.”