N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Cees Veerman, oud-landbouwminister NRC keek samen met oud-minister Cees Veerman (CDA) naar de uitslagen van de verkiezingen. Een ding maakt de „catastrofale uitslag” hem duidelijk: „We zijn als CDA niet meer in staat de goede mensen het veld in te sturen.”
Veel tijd om tot ontbranding te komen, heeft Cees Veerman niet nodig. Hij stemde „uiteraard” op het CDA, maar de oud-landbouwminister (2002-2007) weet dat hij daarmee inmiddels tot een kleine minderheid behoort in zijn leefomgeving in de Hoeksche Waard. Hij vroeg zijn zoons, die het door hem in 1994 opgezette agrarische bedrijf hebben overgenomen, eerder op de dag welk vakje zij rood kleurden. „Stemgeheim, pa”, luidde het lachende antwoord. Veerman: „Maar toen kwam het serieuze deel: ‘We zijn het helemaal zat’, zeiden ze in koor.” De CDA-coryfee kijkt zijn bezoek indringend aan. „Dat hoor ik bij boeren in het héle land.”
Het is woensdagavond, kwart over acht. Het vrijpostige verzoek van NRC om samen naar de uitslagen van de verkiezingen te kijken, is twee dagen eerder direct ingewilligd door Veerman. „Je bent van harte welkom.” In zijn prachtig verbouwde boerderij in Goudswaard ontvangt de emeritus hoogleraar agrarische bedrijfseconomie- en sociologie in wat met recht een studeerkamer mag worden genoemd. Naast een bureau en vijf riante fauteuils herbergt de voormalige stal drie grote boekenkasten. Van de Bijbel tot de Franse econoom Thomas Piketty en van Hitlerbiograaf Ian Kershaw tot het werk van zijn favoriete schrijver Joseph Roth staan er op de planken.
Op zijn bureau ligt de Duitse zakenkrant Handelsblatt, stapels rapporten en het boek De stikstoffuik – politici in de ban van de ecolobby. „Niet alles klopt, maar het is interessant om te lezen”, zegt Veerman terwijl hij zijn hand op het boek legt. De CDA’er is met een kop thee gaan zitten naast de stenen houtkachel die de ruimte verwarmt. Jarenlang was hij gemeenteraadslid in zijn nabijgelegen geboorteplaats Nieuw-Beijerland, minister in de eerste drie kabinetten Balkenende en voorzitter van het wetenschappelijk instituut van het CDA. „Ik ben een partijman”, zegt hij ten overvloede. „Maar geen partijtijger.” Op een uitslagenavond zul je hem niet aantreffen. Maar begin met Veerman (74) over de staat van zijn partij of het functioneren van het huidige kabinet en hij steekt van wal. „Die ruimte permitteer ik me vanavond nu ik me al een tijdje gedeisd heb gehouden.”
‘Zo maak je boeren gek’
Wat volgt is een bevlogen exposé over wat er in zijn ogen misgaat, met name in de omgang met de boeren. „Van wie is het platteland? Van Den Haag of van de mensen die er al generaties lang wonen en werken?” De vraag is duidelijk niet bedoeld om te worden beantwoord. „Mijn zoons hadden afgelopen jaar het koolzaad en de wintertarwe al ingezaaid toen opeens de eis kwam dat er meer vlinderbloemige gewassen moesten komen. Hup, de ploeg erin en doperwten de grond in.” Na een slok thee: „Zo maak je boeren helemaal gek.”
Het voorbeeld symboliseert volgens Veerman de onwetendheid bij veel kabinetsleden over wat agrarische families bezighoudt en hoe je als overheid „sámen” met ze iets kunt bereiken. Met stikstof als ultiem voorbeeld. „Er is een stikstofprobleem… op sómmige plekken in Nederland.” Heel even laat hij een stilte vallen om zijn woorden kracht bij te zetten. „Op andere plaatsen namelijk helemaal niet. Die nuance mis ik bij de discussie in Den Haag.”
‘Van wie is het platteland? Van Den Haag of van de mensen die er al generaties lang werken?’
Het is inmiddels ruim na negenen. De televisie staat nog niet aan, een frambozentaartje ligt onaangeroerd op zijn schoteltje. Veerman beweegt naar de punt van zijn stoel. „Uitspraken als ‘Dé natuur holt achteruit door stikstof’ zijn lariekoek.” Dit type Haagse oneliners raken boeren in het hart, zegt hij. Zoals de hele manier waarop het kabinet de boeren tegemoet treedt („Met een zak geld en een slagersmes in de hand”) hem tegen de borst stuit. „Ik heb mijn studenten altijd geleerd: gebruik je boerenverstand, oordeel niet zonder historisch besef en doe alles wat je doet met een warm hart.” Dat laatste zal hij een aantal keer herhalen gedurende de avond. „Mensen moeten voelen dat je om ze geeft.”
In zijn soms wijdlopende betogen haalt hij rapporten aan, citeert hij partijgenoten die hem als jonge politicus inspireerden („Je kunt gras niet harder laten groeien door er aan te trekken,” zei Jan de Koning) en put hij uit zijn eigen idioom. Zo moet stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) de boeren niet voor het blok zetten maar haar plannen „laten indruppelen”.
Indruppelen?
„Ja. Dat is stap voor stap mét de boeren op zoek gaan naar een oplossing door te praten, te inventariseren aan hun keukentafel. Ze aanspreken op hun kennis van het gebied en ze deelgenoot maken van de verantwoordelijkheid. Zo kom je ergens.”
Indruppelen klinkt als het tegenovergestelde van een stikstofkaartje.
„Dat klopt.” Dan, na een hap van zijn taart: „Natuurlijk kan de minister niet met iedere boer om de tafel. Dus stel mensen aan die regionaal gezag hebben die dat voor je doen en schuif daar eens bij aan. Dan haal je misschien niet in 2030 de doelstellingen, maar je haalt ze tenminste.”
Van der Wal wijst, indirect, ook naar u: „We houden ons al dertig jaar niet aan afspraken dus er is geen andere keuze meer.”
„Ja, ik draag als oud minister ook verantwoordelijkheid. Dat is waar. Toch is er ook toen wel degelijk wat gedaan. De stikstofuitstoot is in de afgelopen decennia enorm gereduceerd. Maar niet genoeg. Er zijn teveel geiten en varkens. Ook dat is waar. Maar grijp in met empathie.”
Het is bijna kwart over tien als Veerman de afstandsbediening pakt: de BBB haalt 15 zetels in de Eerste Kamer, het CDA halveert. „Niet-te-geloven”, zegt Veerman zacht. Hij staat minutenlang zwijgend voor de televisie, zijn armen over elkaar.
Dan verschijnt VVD-leider Mark Rutte in beeld. Hij feliciteert als eerste zijn winnende collega Caroline van der Plas. Veerman: „Opletten. Het grote doodknuffelen gaat nu beginnen.” Over de uitslag van zijn VVD, zegt Rutte: „Het is niet de winst die we wilden.” Veerman: „Dat heet verlies, Mark.”
Alsof het zo moest zijn, gaat zijn tv op zwart zodra de uitslag van het CDA in beeld komt. Veerman kan er wel om lachen. Als hij het apparaat weer heeft opgestart, spreekt D66-leider Sigrid Kaag haar achterban toe. Veerman: „Ik vermoed dat ze niet op tafel gaat staan, dit keer.” Ondertussen komen één voor één de uitslagen per gemeente binnen. Het beeld voor het CDA blijft onveranderd slecht. „Dit is wel een dreun hoor,” zegt Veerman als hij weer is gaan zitten. “Wil je ook iets anders drinken dan thee?”
Als kort daarna CDA-leider Wopke Hoekstra in beeld verschijnt, loopt hij naar de tv en zet hij het geluid iets harder. „Zeg alsjeblieft gewoon dat het heel teleurstellend is”, zegt Veerman. „En niet van dat gedraai eromheen.” Op de vraag hoe zijn relatie met Hoekstra eigenlijk is, kijkt Veerman even over de rand van zijn bril. „Ik heb hem nog nooit een hand gegeven.”
U heeft hem nog nooit ontmoet?
Hij schudt zijn hoofd. „We hebben weleens gebeld met elkaar. En een enkel appje.” Dan begint Veerman aan zijn analyse waar het misging met zijn partij. De samenwerking met de PVV in het kabinet-Rutte I, de dominantie van de rechts conservatieve vleugel binnen het CDA die daarop volgde, de lijsttrekkersstrijd tussen Hugo de Jonge en Pieter Omtzigt, het pijnlijke vertrek van de laatste – het komt allemaal voorbij. „En nu zitten we met de scherven.”
Een ding maakt de „catastrofale uitslag” Veerman naar eigen zeggen duidelijk: „We zijn als CDA niet meer in staat de goede mensen het veld in te sturen. De samenleving schreeuwt om de nabijheid van mensen. Dat is ons verhaal. Maar dan moet je wel de mensen hebben die dat belichamen, die kiezers raken.”
Dat doet Hoekstra duidelijk niet.
„Nee. Hij zei eerder geen partijleider te willen worden omdat hij meer bestuurder is dan politicus. Dat was een goede persoonlijke taxatie. Zijn keuze om minister van Buitenlandse Zaken te willen worden, past daar overigens bij. Weg van de partij, weg van het gekrakeel in de Tweede Kamer.” Hij glimlacht. Een volgende historische parallel dringt zich bij hem op. „Zoals Joseph Luns zei: ‘Het voordeel van een klein land is dat je een groot buitenland hebt.’”
Lees ook: Niemand in het CDA gelooft nog in winst bij de komende verkiezing
Kan Hoekstra aanblijven als partijleider?
„Het gaat niet alleen om hem. Het probleem zit veel dieper. Zo is de top van de partij verstedelijkt. De kiezers lopen weg naar links én naar rechts omdat ze niet meer weten wat ze aan ons hebben. Mijn vader zei over Dries van Agt: ‘Hij houdt zien end vast’. Hij bedoelde: Van Agt hield het einde van het touw waar Joop den Uyl aan trok stevig vast. En dat voelde de achterban. Het Tweede Kamerlid Derk Boswijk is zo iemand. Daarvan voelen mensen: hij begrijpt mij. Dus we hebben die talenten wel.” Hij zucht. „Het zal een lastige klus worden. In barre tijden gaan er maar weinig mensen in de wind staan.”
Nog één keer zet hij het geluid van de televisie aan, als Caroline van der Plas in beeld verschijnt. „Ze heeft het goed gedaan”, zegt Veerman. „Met ons verhaal, in zekere zin.” Ze weet wat onze mensen bezighoudt en weet ze als geen in het hart te raken, licht hij toe. „Al moet nu blijken wat het waard is.” Op het moment dat Van der Plas begint over meeregeren, trekt Veerman zijn wenkbrauwen op. „Nou mevrouw, er komt nog heel wat op u af.”
Bij het weggaan, passeren we in de keuken een lijst vol herinneringen aan zijn tijd als minister. Een foto waarin hij in gesprek is met Angela Merkel, bijeen is met collega-ministers Balkenende en Ben Bot en lachend VVD’er Henk Kamp op de schouders slaat. „Het was geweldig om als minister iets bij te dragen voor de boeren, de mensen met wie ik me zo verbonden voel.”
Over de vraag hoe lang het huidige kabinet nog zit, hoeft hij niet lang na te denken. „Ik denk tot de zomer. Dan zijn de colleges in alle provincies wel gevormd en loopt het kabinet vast, want D66 zal zijn poot stijf houden, vrees ik.”