N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Techtalenten De nieuwe Eindhovenaar heeft een Indiase achtergrond en werkt bij een techbedrijf. Hoe verandert dat een buurt?
De Woenselse Watermolen, een kleine buurt in Eindhoven, is een baken van rust in een onstuimige zee. Ze grenst aan het drukke stationsgebied in het centrum van de stad. In de buurt komt het enige beetje reuring van kinderen die, met mooi weer, voetballen en aan het klimrek in de speeltuin hangen. De huurhuizen uit de jaren 80 hebben rode deuren en kleine ramen met rode, gele of witte kozijnen. Aan de randen van de buurt staan appartementencomplexen. Ze schermen de buurt af van twee drukke wegen die Woensel, het noordelijke stadsdeel, met het centrum verbinden.
In de Woenselse Watermolen gebeurt toch iets bijzonders. Er verhuizen zoveel mensen van Indiase komaf naartoe, dat zij er intussen – met andere Zuid-Aziaten – bijna de meerderheid van de bewoners vormen, volgens cijfers van de gemeente. In geen enkele andere buurt is die groep relatief zo groot. De Indiërs in de Woenselse Watermolen zijn voornamelijk kennis-migranten die werken in de high-techindustrie van Zuidoost-Brabant (‘Brainport’), het grote economische succes in de regio. In en rondom Eindhoven zitten bedrijven als chipmachinefabrikant ASML en chipproducent NXP.
‘Techtalentpool’
Gelijksoortige bedrijven in de regio zijn ook flink gegroeid, net als het aantal Eindhovenaren met een Indiase achtergrond. Er zijn te weinig technisch hoogopgeleide Nederlanders om aan de vraag naar personeel te voldoen en India kent juist een grote ‘techtalentpool’, vol mensen die meestal goed Engels spreken. Ze worden dan ook actief geworven door de Nederlandse tech-bedrijven, die aantrekkelijk voor de Indiërs zijn vanwege het goede salaris.
Het aantal Eindhovenaren van Indiase komaf is tussen 2017 en 2022 ruim verdubbeld, blijkt uit CBS-cijfers. Op 1 januari 2022 waren dat er bijna 7.000 op ruim 238.000 inwoners. Daarmee vormen de Indiërs intussen, samen met de Turkse en Marokkaanse Nederlanders, de grootste migrantengroep in de stad.
Gezien het groeiende succes van de hightechbedrijven komen er waarschijnlijk nog meer Indiërs. ASML stelde in januari dat het dit jaar duizenden werknemers wil werven. Wat doet dat met de stad? En wat doet het met een buurt als de samenstelling ervan zo snel verandert?
‘Kinderen praten alleen maar Engels’
Op een dinsdagmiddag eind januari hangt er een grijs wolkendek boven de Woenselse Watermolen. Het heeft net geregend. In de zomer is het hier iets minder stil, vertelt Mary van Gent (68), in de deuropening van haar eengezinswoning. Ze draagt een bril en een wollen trui met daaroverheen een gebreid vest.
Van Gent en haar man wonen hier sinds eind jaren 80 en zijn de eerste bewoners van hun huis. Dat de Woenselse Watermolen verandert, realiseerde ze zich een paar jaar geleden toen haar kleinzoon terugkwam van het spelen in de buurtspeeltuin. Ze vroeg hem of het leuk was geweest. „Nee,” zei hij, „want de kinderen praten alleen maar Engels. Ik kan ze niet verstaan.” Later ging dat beter. Toen kreeg hij Engels op school en door het spelen met de buurtkinderen was hij al steeds beter Engels gaan spreken.
De kinderen in de buurttuin praten alleen maar Engels. Ik kan ze niet verstaan
Kleinzoon van Mary van Gent
Bijna twee jaar woont er nu een jong, Indiaas gezin naast Van Gent. Ze heeft „de WhatsApp” van de buurvrouw en ze helpen elkaar waar nodig. „Eigenlijk heb ik met hen beter contact dan met mijn vorige, Nederlandse, buren. Het klikt gewoon of het klikt niet ”, zegt Van Gent. „Als wij ergens op visite gaan, zegt mijn man altijd: niet over politiek of geloof praten, dan gaat het goed. En zo is het ook.” Hondje Bobby blaft vanuit de woonkamer. Het zwarte Boomertje heeft laatst een ‘speeldate’ gehad met het hondje van een Indiër uit de buurt. „Ze zijn dol op elkaar.”
Mond-tot-mondreclame
Volgens Vesteda, de vrijesectorverhuurder die de woningen in de Woenselse Watermolen verhuurt, kiezen de meeste Indiase kennismigranten voor deze buurt vanwege de ligging. „Ze vinden het fijn dicht bij het centrum en het station te zitten”, zegt Jan van der Wegen, regiomanager Zuid bij Vesteda. Volgens hem speelt mond-tot-mondreclame ook een rol. Indiase kennismigranten horen dat er veel Indiase kennismigranten wonen en kiezen daarom ook voor de buurt.
„Will your questions be time consuming?”, vraagt Himami Sharma (40). Ze steekt haar hoofd uit het bovenraam. Haar huis staat tegenover de speeltuin waarover Van Gent sprak.
Sharma is boven aan het thuiswerken dus heeft niet veel tijd, zegt ze vriendelijk op de bank in haar huiskamer. Ze draagt goudkleurige sieraden en haar zwarte haar zit in een paardenstaart. Ze werkt bij een multinational die medische apparatuur verkoopt. Haar man werkt bij chipmaker NXP. Voor zijn baan zijn ze twee en een half jaar geleden van India naar de Woenselse Watermolen verhuisd.
Ze voelt zich hier welkom, maar heeft niet veel contact met buurtbewoners, behalve dan een snelle groet. De vrienden met wie ze afspreekt, zijn allemaal van Indiase komaf. Dat klikt toch makkelijker, dezelfde cultuur. Sharma merkt dat er grote verschillen zijn tussen de Nederlandse en Indiase cultuur. „Indiërs voeden hun kinderen bijvoorbeeld heel anders op. Nederlandse kinderen zijn veel onafhankelijker van hun ouders dan Indiase.”
Binnen bij Henk Begas (69) begint het steeds sterker naar gesmolten kaas te ruiken. „Oh ja, ik had een tosti hier.” Hij loopt naar de keuken en haalt de tosti uit het apparaat. „Oei, oei, die is goed gaar.” Begas woont bij Van Gent in de rij, al ruim twintig jaar. Zojuist vertelde hij dat hij niet écht contact heeft met de Indiërs in de buurt. Ze groeten elkaar, maar dat is het. „Vroeger organiseerden we barbecues met de buurt en de kinderen versierden op Koninginnedag samen hun fietsen. Of was dat met carnaval? In ieder geval gebeurt het nu allemaal niet meer.”
Op een zaterdagmiddag begin februari vertelt Shaik (38), ze wil niet met haar achternaam in de krant) in de deuropening van haar huis dat haar man niet in Brainport werkt, maar als werktuigbouwkundige bij een windturbinebedrijf in België. Voor zijn baan zijn ze naar Nederland verhuisd. Daar vinden ze alles beter geregeld dan in België. Shaik heeft geen baan.
Shaik is de buurvrouw van Van Gent. Ze hebben niet alleen contact over praktische aangelegenheden, in de zomer barbecueën ze ook wel eens met elkaar in de tuin. Met de andere niet-Indiërs in de buurt heeft Shaik niet echt contact. „Only ‘Hi, hello, how are you?’” Met de Indiërs in de buurt spreekt ze af. Thuis of met lekker weer op het grasveld bij de speeltuin. Dan zit daar een grote groep met hun spelende kinderen om hen heen. Shaik zou zich kunnen voorstellen dat sommige Nederlanders bewoners zich dan „een vreemde in hun eigen buurt” voelen. Zelf zou ze het eigenlijk ook beter vinden als de buurt wat diverser was.
De meeste bewoners die NRC over hun leven in de Woenselse Watermolen sprak, dertien in totaal, schetsen ongeveer hetzelfde beeld. Het samenleven gaat oké, maar er bestaan twee werelden. Vanuit die werelden wordt gezwaaid naar elkaar, af en toe hulp geboden, en dat is het. Alleen directe buren hebben soms intensiever contact. Sommige Nederlanders klagen over de slecht onderhouden tuinen van sommige Indiërs. Die geven aan dat zij niet gewend zijn om een tuin te onderhouden. Sommigen lenen tuingereedschap van buren.
„De kennismigranten en niet-kennismigranten leven langs elkaar heen. Het wringt niet, maar het sprankelt ook niet”, zegt Patrick van Tuijn, voorzitter van de Eindhovense fractie van de PvdA, aan de telefoon. „We zien bubbels ontstaan. Daar maken we ons zorgen over.”
Vorig jaar kwamen de PvdA en GroenLinks met een manifest waarin ze pleitten voor een „eerlijker bijdrage” van de grote bedrijven aan de „opgaven” in de Brainportregio. Zo willen ze dat de bedrijven meebetalen aan de bouw van woningen voor hun werknemers, want ze zijn ook bang dat de ‘gewone’ Eindhovenaar de stad wordt uitgedrukt.
Ik heb beter contact met mijn Indiase dan met mijn Nederlandse buren eerder
Mary van Gent (68) bewoner Woensel
Door de komst van de vele kennismigranten is het tekort aan woningen in Eindhoven extra groot. Er moeten meer dan 60.000 woningen worden bijgebouwd in de regio. De koophuizenmarkt van Zuidoost-Brabant is in het laatste kwartaal van vorig jaar veel minder afgekoeld dan die van de rest van Nederland, blijkt uit cijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM). Landelijk daalden de huizenprijzen met 6,4 procent, tegen 1,8 procent in Zuidoost-Brabant. In deze regio betaal je gemiddeld 420.000 euro voor een huis. Het landelijk gemiddelde is 407.000 euro. De huurprijzen in Eindhoven stegen het afgelopen jaar met 6,7 procent naar bijna 18 euro per vierkante meter, blijkt uit cijfers van huurwoningplatform Pararius. De gemiddelde landelijke huurprijs is met 1,1 procent gedaald.
Om ervoor te zorgen dat Eindhoven ‘voor iedereen’ blijft, gaat de gemeente bijvoorbeeld 6.000 tot 7.000 woningen in het stationsgebied bouwen waarvan 30 procent sociale huur is. Ook wil Eindhoven proberen werklozen die al in de regio wonen om te scholen en aan het werk te krijgen bij de techbedrijven. Zij zijn niet alleen op zoek naar hoogopgeleiden, maar ook naar praktisch opgeleiden.
Verwaarloosde tuinen
Sommige bewoners van de Woenselse Watermolen hebben meer moeite met de veranderde buurt, zoals Menno Janssen (44). Hij denkt er daarom over om te verhuizen, vertelt hij aan de telefoon. Hij kent meerdere oud-bewoners die dat mede daarom gedaan hebben. Janssen stoort zich aan de „verwaarloosde tuinen”, en heeft moeite met de ontstane bubbels. „De Indiase kennismigranten hier zijn enorm vriendelijk, maar ze vormen een gesloten gemeenschap.”
De komst van zoveel migranten in een korte tijd vraagt niet alleen iets van de fysieke opnamecapaciteit van een stad, maar ook van de sociale, zegt Joks Janssen, praktijkhoogleraar Brede welvaart in de regio aan Tilburg University. „Integratie gaat vaak grotendeels vanzelf, daar is de samenleving sterk genoeg voor. Maar met zo’n grote toestroom in korte tijd en een oververhitte woningmarkt is het anders. Je moet als gemeente eventuele spanningen tussen groepen voorkomen, bijvoorbeeld door middel van een integratieprogramma.” Janssen ziet dat de gemeente vooral probeert voldoende woningen te realiseren. „Dat is al behoorlijk ingewikkeld.”
Deze zaterdagmiddag spelen er meer kinderen in de Woenselse Watermolen dan op de dinsdagmiddag. Twee meisjes in roze kleren steppen en fietsen rond de speeltuin. Een eindje verderop lopen Lakshman Atchukola (35) en Mohana Atchukola (32) met hun twee zoontjes door de wijk. Lakshman trekt een geruit boodschappenkarretje achter zich aan, ze komen net van de markt. Ze wonen pas een maand in deze buurt. Lakshman werkt bij NXP, Mohana doet het huishouden. Ze voelen zich welkom. „Onze Nederlandse buren vroegen of we ergens hulp mee nodig hadden.” Als één van de zoontjes iets op straat gooit, wijst Lakshman hem terecht. „That is not correct!”
Kim Temmen (39) woont tegenover de speeltuin, met haar man en twee dochtertjes. Op de buitenmuur van haar huis is met stoepkrijt getekend. „In de zomer zit de speeltuin vol met kinderen, Indiaas en Nederlands”, zegt Temmen. „Maar je merkt dat het niet echt mengt. Mijn dochtertjes hebben wel eens met Indiase kindjes gespeeld, maar die contacten beklijven niet echt.” Hoe dat precies komt, daar kan Temmen de vinger niet opleggen. Aan de taal kan het niet liggen, sommige Indiase kinderen in de buurt gaan naar een Nederlandstalige school en spreken goed Nederlands.
Ze merkt het bij zichzelf ook. „We zijn door onze Indiase buren uitgenodigd om te komen eten en drinken. Maar we hebben er de tijd niet voor, terwijl we wel de tijd hebben om naar Nederlandse vrienden te gaan.” Dat is geen bewuste keuze, zegt Temmen. „Maar ik kan me wel voorstellen dat Indiërs die hier komen wonen zoiets hebben van: we zijn welkom, maar het is moeilijk om écht contact te maken.”