‘Bombarderen is goedkoper dan mensen helpen’

Aardbevingen In deze rubriek vertellen betrokkenen over de gevolgen van de aardbevingen in Turkije en Syrië. Vandaag: H. Al Shami (30) woont in het Syrische Idlib.

Het kantoor van Al Shami’s hulporganisatie Aradi.
Het kantoor van Al Shami’s hulporganisatie Aradi.

Hassan Almasri (25) en H. Al Shami (30) zijn jeugdvrienden. Ze groeiden allebei op in de Syrische hoofdstad Damascus, tot in 2014 hun wegen scheidden. Vanwege de oorlog in Syrië vluchtte Almasri naar Nederland en Al Shami naar Idlib. Via WhatsApp hebben zij regelmatig contact met elkaar, ook na de aardbeving. Al Shami vertelt, Almasri vertaalt. „Ik wil niet dat mijn voornaam bekend wordt. Mijn familie kan daardoor gevaar lopen.”

Al Shami vindt dat hij geluk heeft gehad bij de aardbeving, ruim een maand geleden. Zijn vrouw en twee kinderen hebben de aardbeving overleefd, zijn huis staat nog overeind. De hulp komt traag op gang. „Momenteel ontvangen we vooral kleding. Mensen lopen hier over straat met dikke truien en zijn dankbaar, maar ze leven wel in tenten. Zij hebben behoefte aan hulp bij de herbouw van huizen”, zegt Al Shami.

„Op dit moment kan hulp Idlib maar op één manier bereiken, via de Bab al-Hawa grensovergang tussen Turkije en Syrië”. Niet alle hulp bereikt hen, denkt Al Shami. „ Afgelopen week kwam de Nederlandse hulp per ongeluk terecht bij de overheid.”


Lees ook: ‘Kan ik zoveel verdriet in huis wel aan?’, vraagt Sevim uit het Turkse aardbevingsgebied

Kapot meubilair

In 2014, tijdens de Syrische oorlog, heeft Al Shami met zo’n 35 anderen hulporganisatie Aradi opgericht. Al Shami laat via zijn telefoon de afgebrokkelde muren zien, het kapotte meubilair en de ramen die er bijna uitvallen. Dan kijkt hij geconcentreerd de camera in en vertelt verder: „Aradi betekent ‘gemotiveerd’. Wij steunen mensen; geven kleding, eten, medicijnen en tenten.”

Almasri steekt zijn duim op en knikt trots naar zijn vriend.

Al Shami: „Net ging ik langs bij een man die zijn vrouw en zoon verloren heeft. Alleen hij en zijn dochter hebben het overleefd. In het begin heeft hij zijn dochter wijsgemaakt dat haar moeder naar de winkel is gegaan. En nu doet hij alsof ze in het ziekenhuis ligt.”

„De meeste mensen, ook mijn gezin en ik, hebben geestelijke problemen die door deze situatie intenser zijn geworden”, zegt Al Shami.

„Ik zie het aan je ogen”, zegt Almasri.

„Ikzelf ben langzaam aan het ontwaken en werk op de automatische piloot”, antwoordt Al Shami.

De aardbeving ten spijt, gaat de oorlog in Syrië door. „Idlib wordt dagelijks gebombardeerd door Assad of Rusland, zo ook de afgelopen weken. We zijn eraan gewend. Toen de eerste dag na de aardbeving er bommen vielen, stond ik op een veilige afstand.” Al Shami denkt dat het Syrische regime een cynische afweging maakt. „Bombarderen is goedkoper dan mensen helpen.”

„Wel heb ik het gevoel dat andere landen nu met ons meeleven. De aardbeving heeft ervoor gezorgd dat de Syrische oorlog meer belangstelling krijgt, omdat wij ons in een twee keer zo grote crisis bevinden.”

Het gesprek loopt ten einde. „Hopelijk kan ik je snel weer spreken”, zegt Almasri. De twee jeugdvrienden zwaaien naar elkaar.