N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Zap In het laatste debat voor de verkiezingen werden alle partijleiders nog eens tegenover elkaar gezet. Sommigen persten er nog wat passie uit, maar de meeste betogen klonken sleets.
In relaties die al even duren ontwikkel je zo je gewoontes qua onenigheid en ruziemaken. Zelfs de thema’s liggen op zeker moment wel vast. Het gaat trouwens op voor alle relaties, ook met kinderen, broers en ouders volgt ‘discussie’ een patroon. En op een gegeven moment wéét je wel zo’n beetje wat de ander gaat zeggen, hoe irritant is dat? En dat je dan voor je fatsoen toch moet blijven luisteren, want weglopen is onvolwassen.
Onder politici zijn er setjes die het al járen en járen met elkaar doen, professioneel ruziemaken voor de bühne. Geert met Mark. Mark met Jesse. Sigrid met Geert. Attje met Mark. In het laatste debat voor de verkiezingen, Nederland kiest: het debat (NOS), werden alle partijleiders nog eens tegenover elkaar gezet om samen het bot af te kluiven waarover ze behoren te vechten. Geert Wilders en Mark Rutte doen hun vaste fittie over migratie, Lilian Marijnissen verhult niet dat ze de riedel van Mark Rutte nu wel kent, en Wopke Hoekstra verwijt Jesse Klaver dat hij met dezelfde ingestudeerde zinnetjes strooit als in de vorige discussie.
Sommige leiders persten er nog wat passie uit, maar de meeste betogen klonken sleets. Zouden ze elkaars verwijten nog horen of kennen ze elkaars argumenten daarvoor te goed? Ik veerde even op toen Attje Kuiken en Sigrid Kaag samen een touwtje spanden om Thierry Baudet te laten struikelen. Hij pleitte voor gaswinning in Groningen en de heropening van de Nederlandse kolencentrales. Kaag liet een hiklach horen, Kuiken keerde hem de rug toe. Baudet hield daarop een boutade over de „arrogantie van de dames”. En daar kon je hem dan weer geen ongelijk in geven. Deze debatronde kwam nog het dichtst in de buurt van een ruzie, al werd er na afloop niks bijgelegd of goedgemaakt.
In de laatste ronde was het nog een keer Attje tegen Mark en Geert. Hoe vaak kun je in een week dezelfde discussie over hetzelfde onderwerp voeren? Oneindig vaak, als je Mark Rutte bent, maar Attje Kuiken was het zichtbaar zat. Moe van het praten tegen dovemansoren.
Vreugdeloos pianospelen
Zelden zag ik een kind zo vreugdeloos pianospelen. En geloof me, ik heb er thuis wat ervaring mee. In de documentaire Piano dreams (NTR) worden drie Chinese kinderen gevolgd die hun leven – en dat van hun ouders – wijden aan een pianocarrière. Yingying (13) en Yu’ang (19) hebben het geschopt tot het conservatorium van Shanghai. Zidi (8) zit op een soort basisschool-conservatorium. Pianospelen kan hij, maar is het ook muziek? Aan de techniek ligt het niet. De vingers zijn vaardig, de noten volgen elkaar keurig op, geen aanslag wordt gemist en wat je hoort is heus door Liszt, Bach of Beethoven gecomponeerd. Maar de ziel ontbreekt, je kijkt naar een goed afgesteld machientje dat kundig de toetsen bespeelt, je hoort bloed, zweet en tranen.
Streng en professioneel, noemt Zidi zijn leraar. We zien hem tijdens de les de schouders van het jongetje rechtop buigen, we horen hem foeteren van „fout” en „hou je vingers niet zo verkrampt”. Het is dat zijn opa erbij is, zegt de leraar, anders had hij hem geslagen. Zit Zidi’s moeder bij de les, dan is zij degene die hem dreigt een klap te verkopen. Yingying ploetert en ploegt vier uur per dag op de piano, minstens. Haar moeders leven draait om dat van haar, en het is de bedoeling dat al die offers het doel dichterbij brengen: een plaats op een buitenlands conservatorium, liefst in Amerika, en dan een internationale carrière als concertpianist.
Veertig miljoen pianoleerlingen zijn er in China. En hoeveel beroemde solo-pianisten? Tien? „Muziek is competitie”, zegt Zidi’s leraar en hij zet Zidi tegenover een andere achtjarige in een battle om te bepalen wie de beste is. Veertig dagen oefenen, twaalf uur per dag. Dat is spelen voor je leven.