Van Winnie de Poeh een bloeddorstige beer maken, moet kunnen


Artistieke vrijheid

Commentaar

De beer met een Klein Beetje Verstand is nieuw leven ingeblazen. Ruim 95 jaar nadat Janneman Robinson hem achterliet in het Honderd Bunderbos, heeft de Britse regisseur Rhys Frake-Waterfield van Winnie de Poeh een bloeddorstige beer gemaakt die – zo is deze Halloween-week in de bioscoop te zien – uit moorden gaat. En Knorretje doet mee.

Hoe kan het ook anders. Zoals A.A. Milne Knorretje in 1926 liet vragen: „We zullen voor Altijd Vrienden zijn, is het niet Poeh?” „Nog langer”, antwoordde Poeh.

Het zijn zulke passages die van Milne’s personages iconische kinderboekfiguren maakten. De twee Poeh-boeken zijn in meer dan vijftig talen vertaald, en er werden meer dan vijftig miljoen exemplaren wereldwijd verkocht. Disney, dat in 1960 de rechten kocht, verdiende volgens The Times zeker 80 miljard dollar aan Poeh en zijn vrienden. Aan de tekenfilms – de eerste kwam in 1966 uit en iedere twintig jaar verscheen er een remake – maar ook aan lunchtrommeltjes, T-shirts en andere parafernalia. Na Mickey Mouse brengt Winnie the Pooh Disney het meest op.

Poeh inspireerde de schrijvers van managementboeken, filosofen en taoïsten. Milne’s boeken gaan immers over karaktereigenschappen, de goede én de slechte. Poeh, voor wie vriendschap het állerbelangrijkste is – op een pot honing na. Knorretje: klein maar dapper. Iejoor: altijd somber, twijfelend aan de goede bedoelingen van anderen – en toch blijven zijn vrienden komen.


Lees ook: Je kan goed wandelen in de voetsporen van Winnie de Poeh

In deze film is Iejoor opgegeten door Poeh en Knorretje, voordat ze aan de mens beginnen. Het zorgde toen de trailer uitkwam voor enige ophef onder Poeh-fans, die zeiden dat de film hun kindertijd verpest. De horrorversie kan gemaakt worden omdat na 95 jaar de auteursrechten van Milne en tekenaar Ernest H. Shepard zijn komen te vervallen. Sinds januari mag iedereen doen met Poeh wat hij wil. Zoals van een onschuldig kinderfiguur een onbarmhartige killer maken. Had Janneman Robinson zijn dieren maar niet achter moeten laten in het bos, zodat ze hun eigen voedsel moesten vinden, is het idee van de filmmakers.

Het is niet de eerste keer dat anderen met personages aan de haal gaan zodra de auteursrechten vervallen. Begin deze eeuw bracht een kleine hausse aan Sherlock Holmes-adaptaties. Het negentiende-eeuwse Engeland van Jane Austens Pride and Prejudice werd in de bewerking van Seth Grahame-Smith overspoeld door zombies, waardoor de dochters Bennet gevechtstechnieken moesten leren.

Puristen vinden wellicht dat personages zo vogelvrij zijn. Dat er respectloos wordt omgegaan met klassiekers. Dat bewerkingen een gebrek aan verbeelding vertonen. Of dat er wordt meegelift op de populariteit van het origineel.


Lees ook een column van Gemma Venhuizen over Poeh

In het geval van Poeh kan dat misschien ook over Disney worden gezegd. Langzamerhand is de blote, in fijne potloodlijnen getekende speelgoedbeer van Shepard verdrongen door zijn Amerikaanse tekenfilmneef met een bol buikje, rood vestje en lachende krentenoogjes – waarop de auteursrechten overigens niet zijn verlopen.

Culturele relevantie ontstaat door hertalingen en parodieën. Als er nog steeds rechten op Shakespeare’s Romeo and Juliet zouden zitten, zou er geen West Side Story zijn. Zonder Emma van Austen geen Clueless. Dat is artistieke vrijheid.

Een bloeddorstige Poeh mag dan niet naar ieders smaak zijn, de makers blijven het horrorgenre trouw: neem iets vertrouwds en schattigs, en zet het om in iets lugubers.