929 foto’s van een onbekende familie

‘We weten niet wie we hier zien, hoe ze heten, of deze vrouwen op de foto’s moeder en dochter zijn. Die informatie staat niet achter op de foto’s en ik ken deze mensen ook niet. Het niet weten, het gissen – dat nodigt uit om je eigen verbeelding aan het werk te zetten. En wat ik vooral interessant vind, is dat iedereen dat op zijn eigen manier doet.”

Toen Erik Lieber in 2014 aan het rondneuzen was op een Amerikaanse veilingsite vol tweedehands foto’s, zag hij een foto van een Japanse vrouw die hij dacht een aantal minuten eerder ook gezien te hebben. Toen hij terug scrolde vond hij inderdaad een vergelijkbare afbeelding van de vrouw, en daarna nog een paar. Hij kocht vijf afdrukken, en ontdekte dat de vrouw ook op de foto stond met een andere, jongere Japanse, die op haar beurt ook heel vaak alleen op een foto stond. Hij kocht ook die foto’s – het begin van wat in tien jaar zou uitgroeien tot een verzameling van 929 snapshots van de personages die hij ‘moeder’ en ‘meisje’ zou noemen.

De 929 ‘weeskiekjes’, zoals Lieber ze noemt, zijn gebundeld in het fotoboek Monumental Moments, genomineerd voor De Best Verzorgde Boeken van 2024. In een begeleidend essay gaat hij niet alleen op zoek naar het wezen van de snapshot, maar snijdt hij ook thema’s aan als familiefotografie, privacy, het verschil tussen analoge en digitale kiekjes en wat een foto toont – maar vooral ook níét.

Gevonden snapshots – ook wel vernacular photography genoemd, foto’s van alledaagse gebeurtenissen, gemaakt door amateurs – uit hun oorspronkelijke context lostrekken, is geen nieuw idee. De Nederlandse reclameman en kunstenaar Erik Kessels (1966) maakte er naam mee met zijn reeks In Almost Every Picture, waarvan negentien delen verschenen. De Duitser Hans Peter Feldmann (1941-2023) hield ervan „uitermate onbenullige foto’s” te verzamelen of zelf te maken: „foto’s van verre meeuwen in grauwe luchten op de zoveelste saaie vakantie, of een serie hotelkamer-uitzichten op plekken waar ook al niets te beleven viel”, zoals in 1999 in NRC stond.

In het boek van Erik Lieber (1950), kunstenaar en voormalig arts en organisatieadviseur, zien we de vrouwen op verschillende locaties tussen circa 1955 en 1996. Thuis in Japan, met ‘vader’ (?), ‘zussen’ (?), ‘een broertje’ (?) en op minstens veertien toeristische locaties – Rome, Londen, New York, Parijs, Athene. Opvallend is het repetitieve karakter van de snapshots. Op een balkon in Parijs zijn wel 21 foto’s gemaakt, 13 van meisje, 7 van moeder. Meisje in een rode jurk, in een witte jurk, met zonnebril en zonder, moeder in een zwarte jurk, een roze, een bruine. Waarom ze deze fotosessie houden, geen idee. De formule wordt meerdere malen herhaald dus ze zullen er wel lol in hebben gehad. Op maar een paar snapshots zijn de vrouwen samen te zien.

Het was geen fascinatie voor Japan, noch voor Japanse vrouwen waardoor Lieber tien jaar bezig was met het verzamelen van deze foto’s. Het speurwerk trok hem aan, en de verbazing die de snapshots bij hem opriepen. „Op een gegeven moment ontdek je dat van één persoon meerdere afbeeldingen zijn, en dan ga je aan dat draadje trekken”, vertelt hij aan de telefoon. „En met al die gekke series die ze maakten vroeg ik me af: waar zit ik in godsnaam naar te kijken?”

Het is, zegt Lieber, uitdrukkelijk geen poging om het leven van deze onbekende Japanse familie te reconstrueren. „Waarom zou ik? En voor wie?” Interessanter vindt hij de vragen die ze oproepen. Zo ontdekte hij bijvoorbeeld dat er van bepaalde periodes geen foto’s zijn: „Het kan zijn dat dat periodes zijn waarin het niet zo goed met iemand gaat. Dood, scheiding, verdriet, dat leggen we allemaal níét vast. Ons familiealbum, onze vakantiefoto’s – ze zijn bedoeld om anderen te tonen hoe fijn we het hebben.”

Hoe staat Erik Lieber tegenover het ethische deel van dit project? De foto’s werden nooit gemaakt voor een groot publiek. Het is niet ondenkbaar dat dat ‘meisje’ nog in leven is. Wat als zij, of haar familieleden, het boek onder ogen krijgen? „Ik moest er daarom alles aan doen om er een waardig boek van te maken. Het liefst een waar zij tevreden of zelfs trots op zouden kunnen zijn. Natuurlijk zijn de juridische aspecten goed onderzocht. En laat het de discussie over privacy maar aanwakkeren! Wat mensen al niet op internet zetten over zichzelf – zijn ze zich er wel van bewust hoe anderen die beelden kunnen gebruiken? Mochten familieleden zich trouwens melden, dan krijgen ze van mij alle 929 snapshots opgestuurd.”

Deze foto’s, zegt Erik Lieber, „zullen onderdeel zijn geweest van een familie-album, of op z’n minst van een groter, coherent geheel. Ken je het Japanse begrip Kintsugi? Dat is de kunst om gebroken keramiek te repareren met goud- of zilverkleurige hars, waarmee je de breuken en sporen van het vorige leven van dat object juist accentueert. Op die manier is de geschiedenis van dat object zichtbaar, zodat het nieuwe object zich kan verzoenen met het verleden. Dankzij deze gebruikssporen kan het zelfs gezien worden als sterker en mooier, of dierbaarder dan het origineel. Ik kijk graag naar dit boek op deze manier.”