42 kilometer rennen in een vloeiende choreografie

Recensie

Strips

Marathon 1928 Nicolas Debon bewerkte de marathon van de Olympische Spelen van Amsterdam in 1928 als een strip. Dat doet hij met veel grafische flair, het verhaal oogt als een choreografie.


Nicolas Debon

Een getekend verslag van een Olympische marathon ligt niet voor de hand. Het wedstrijdverloop in plaatjes geeft een te fragmentarisch beeld, zo spannend als het was, kan het nooit zijn. En toch doet de eigenzinnige Franse stripmaker Nicolas Debon (1968) precies dat: zijn graphic novel Marathon beschrijft de 42 kilometer van de Olympische Spelen van 1928, die in Amsterdam werden gelopen. Het perspectief van waaruit hij het verhaal vertelt, rechtvaardigt zijn keuze: hij laat een verteller met de renners meegaan. Wij lezen zijn verslag, zijn gedachten.

Het is onder geen beding een reportage van een marathon zoals wij die nu kennen; van de lichtvoetige cadans, de perfect opgebouwde race met hazen en schema’s. De marathon van 1928 die Debon uitbeeldt, lijkt nog het meest op een antieke Tour-etappe waarbij de renners op lompe koersfietsen hun eigen reservebanden kruiselings over de rug droegen. Onderweg stoppen de lopers om te drinken en even de benen te strekken, sommigen hinken van de pijn en anderen lopen zo lang door dat ze neervallen. Duidelijk andere koek.

Onhandig heroïsch

In 1928 was het Olympische koningsnummer slopend, bulkend van ongemak en vooral zinderend vanwege de felle tegenwind op de Amsteldijk. Het merendeel van de lopers was hier niet op voorbereid. Het voelt heroïsch op een onhandige manier. Dat is ook mooi te zien in het fotokatern achter in het boek: de Franse equipe poseert onwennig op platte schoenen met gespen. Ze hebben hun mouwloze shirts zover in de enorme korte broeken gestopt, dat hun borstnummers maar voor de helft zichtbaar zijn.

Debon koos zijn verhaalgegeven slim. De marathon van 1928 werd gewonnen door Ahmed Boughéra El Ouafi, een frêle Algerijn die namens Frankrijk deelnam aan de Spelen. De vertelstem doet onderweg een poging de koloniale situatie van toen te belichten, in poëtische zinnen en met dromerige beelden van ginds. De Algerijn, die spottend het Arabiertje wordt genoemd en overdag zwaar werk doet in de Renault fabriek, werd destijds niet voor vol aangezien.

Het verleidt de verteller tot allerlei gedachten, alsof El Ouafi onderweg tijd heeft herinneringen op te halen aan die witte stad aan de rand van de woestijn, met dadels die naar honing smaakten en de milde schaduw van de palmen. Het is wat knullig en voelt als het commentaar bij een vlakke Touretappe waarin het peloton de hele dag bij elkaar blijft: op een gegeven moment is er niets meer te vertellen en zijn de kastelen in de omgeving aan de beurt.

Cover en pagina’s uit Marathon van Nicolas Debon

Roodbruin, blauwgrijs

Grafisch gezien heeft Debon de vertaalslag naar de Olympische Spelen van 95 jaar geleden perfect uitgebeeld: zijn tekeningen zijn korrelig, zoals de beelden uit die tijd. Het is iel, onscherp en rudimentair, in de twee drukkleuren van toen: roodbruin en blauwgrijs. De Amsterdamse stadsgezichten zijn sprekend, met trams en huizenblokken in kenmerkende Amsterdamse School. Ook hier spreekt de verteller in grote woorden, over de nieuwe rechtvaardige wereld, over de vrede die tien jaar daarvoor door alle naties werd onderschreven – nota bene dezelfde landen die nu met elkaar strijden om de podiumplaatsen.

Als de verteller zijn mond houdt, is het genieten van de grafische diepgang die Debon in de strijd legt. Het oogt als een choreografie. Wie goed kijkt, ziet lijnen bewegen: de afrollende voeten, de omhooggestoken handen van het publiek, de L-vormige armen langs de lijven, de tegenwind in de gezichten. De tekstloze pagina’s maken Marathon enerverend, met een even logisch als plotseling slot: het rechterbeen van El Ouafi is over de streep, het finishlint nog strak.