2022: het jaar waarin de democratie terugvocht

Dit jaar begon een nieuw, nog ongewis, geopolitiek tijdperk, waarin van West tot Oost de democratie van zich af beet.

Kiev, vorige week: Oekraïense kinderen bij een vernietigde Russische tank.
Kiev, vorige week: Oekraïense kinderen bij een vernietigde Russische tank.

Foto Sergei Supinsky/AFP

En toen gebeurde het tóch. Soms zijn potentiële gebeurtenissen zó afwijkend van de norm dat je er maar moeilijk in kunt geloven. Je ziet de voortekenen, maar mist de geestelijke veerkracht het onwaarschijnlijke te omarmen. Totdat de feiten je geen keus meer laten.

Toen het Russische leger in de nacht van 23 op 24 februari na weken voorbereiding en internationale spanning van verschillende kanten Oekraïne binnenviel, escaleerde een jarenlang conflict tussen de twee landen tot een humanitaire catastrofe. Voor Europa was de inval het begin van een nieuw, nog ongewis, politiek tijdperk. Een autocratisch regime had een soevereine democratische staat aangevallen en daarmee de basisnormen van de omgang tussen staten geschonden.


Lees ook: De democratie kan wel wat heldenmoed gebruiken, schreef Michel Kerres eind 2021

Westerse politici spreken al jaren over een concurrentiestrijd tussen democratische staten en autocratische regimes. De Amerikaanse president Joe Biden had eind 2021 nog een ‘democratietop’ belegd met leiders van bevriende landen om aandacht te vragen voor de confrontatie tussen politieke systemen en naar wegen te zoeken democratie te ondersteunen. Nu staan democratie en autocratie in een Europese oorlog tegenover elkaar.

Na de shock van de inval volgden aangenamer verrassingen. Het Russische leger bleek geen geoliede machine. De krijgsmacht was slecht georganiseerd, slecht voorbereid, slecht uitgerust, niet gemotiveerd en niet flexibel. Oekraïne, daarentegen, had met Volodymyr Zelensky een indrukwekkende leider, was tot het uiterste gemotiveerd en hield – mede dankzij westerse steun – stand. De agressie van de autocraat was een ramp voor Oekraïne, maar zou voor de autocraat zélf ook wel eens kunnen uitlopen op een debacle.

Terwijl Oekraïners hun leven riskeerden voor hun vrijheid en het voortbestaan van hun land, omarmde Europa zonder aarzeling de Oekraïense zaak en verankerde Oekraïne in het westerse kamp. In januari kon je op dineetjes nog horen dat Europa niets te schaften had met een conflict tussen twee voormalige Sovjetstaten die al acht jaar met elkaar in oorlog waren. Na de inval was elke Europeaan een Oekraïner.

Zonder er al te veel woorden aan vuil te maken sloten Europese burgers en Europese politici een verbond. Politici stuurden wapens en geld naar Oekraïne en straften Rusland. Burgers snelden naar het treinstation om Oekraïense vluchtelingen op te vangen en mee naar huis te nemen. In landen die traditioneel een sterke band hadden met het Kremlin was het enthousiasme om afstand te nemen van Rusland geringer dan elders, maar uiteindelijk wilde geen EU-lidstaat zich aan de Brusselse strafmaatregelen tegen Poetin onttrekken.

Toen na de zomer inflatie en energieprijzen, deels ten gevolge van de oorlog, omhoogschoten, bleef onder Europese kiezers de steun voor het Oekraïnebeleid in grote lijnen overeind. Solidariteit uit het verleden zegt uiteraard niets over de toekomst, maar de westerse eensgezindheid van de afgelopen maanden stond vast niet in de draaiboeken van het Kremlin.

Een minderheid in Europa bleef tegen steun voor Kiev – uit angst voor escalatie, uit sympathie voor Rusland of uit een diepgewortelde afkeer van alles wat de meerderheid vindt. In Nederland bleef het FVD Poetin zelfs openlijk vereren als een held – hoeveel doden er in Oekraïne ook vielen, hoe overtuigend de aanwijzingen voor Russische oorlogsmisdaden (Boetsja) ook waren.

De westerse steun voor Oekraïne is gebaseerd op medemenselijkheid, op sympathie met slachtoffer en underdog én op de politieke overtuiging dat je een democratisch land niet ongestraft kunt binnenvallen. Als je Poetin nu niet stopt, is de kans groot dat hij of andere potentaten straks wéér een kunstje proberen. In 2022 drong in brede kring het besef door dat er iets wezenlijks op het spel staat.

De steun voor Oekraïne is óók een kwestie van belangen. Europa is meer gebaat bij een democratisch buurland dat op termijn aanschuift in Brussel dan bij een failliete vazalstaat van een moreel corrupt Rusland. Eén Wit-Rusland is er één te veel. En vanuit Washington bezien is de oorlog in Oekraïne óók een krachtmeting tussen grootmachten.

De VS namen in het conflict van meet af aan de leiding en smeedden een efficiënt bondgenootschap. NAVO-partners hebben inmiddels zo veel geld, wapens en politieke steun geleverd dat verliezen voor het bondgenootschap eigenlijk geen optie meer is.

Het Trumpisme is nog niet uitgewoed, maar zijn campagne voor 2024 is vooralsnog niet meer dan een natte vuurpijl

De Amerikaanse steun voor Oekraïne is zowel in geld als in wapens beduidend groter dan de Europese. Dat wringt, omdat het per slot van rekening om een conflict in Europa draait. De EU speelt een belangrijke rol, maar zonder Amerikaans leiderschap gaat het niet. Poetins oorlog is ook een reality check voor iedereen die hoopt op een strategisch autonoom Europa op veiligheidsterrein.

Democratie verdedigen

Zo werd 2022 niet alleen het jaar van Poetins agressie, maar ook het jaar waarin democratie terugvocht. Poetin was uit op een snelle overwinning, maar hij smeedde het Westen aaneen en blies westerse idealen nieuw leven in.

Ook aan andere fronten werd democratie verdedigd. In de EU ging het gevecht om rechtsstatelijkheid, ondanks de oorlog, gewoon door. De Europese Commissie moest wel inschikken, maar gaf zich niet gewonnen. Polen won in Europa aan statuur door daadkrachtig optreden als ‘frontstaat’ in Poetins oorlog, maar werd desondanks financieel gestraft omdat het geen onafhankelijke rechtspraak naar EU-snit garandeert. Het kreeg wél structurele gelden, maar nog geen geld uit het coronaherstelfonds.

Het Hongarije van Poetinvriend Viktor Orbán zette het veto in om uitbetaling van EU-geld af te dwingen. De Commissie wilde Boedapest 7,5 miljard euro coronageld ontzeggen omdat het een farce maakt van de rechtsstaat. Na eindeloos armpje drukken legde Hongarije zich neer bij een bevriezing van 6,3 miljard euro. Hongarije heeft daarnaast recht op 22 miljard euro uit de EU-meerjarenbegroting, maar ook dat geld is voorlopig geblokkeerd omdat Boedapest niet aan alle rechtsstaatcriteria, zoals onafhankelijke rechtspraak en academische vrijheid, heeft voldaan.

Ook in de Verenigde Staten beet de democratie van zich af. In de week voor Kerst rondde een commissie van het Amerikaanse Congres een onderzoek af naar de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021. De commissie wees Donald Trump als hoofdschuldige aan en adviseerde het ministerie van Justitie Trump strafrechtelijk te vervolgen. Meer dan een advies van een door Democraten gedomineerde commissie is het niet, maar het eindverslag toont nog eens de veerkracht van het Amerikaanse bestel waar Trump zo graag aan morrelde.

Voor Trump was het hoe dan ook geen goed jaar. Tijdens Congresverkiezingen in november deden de Democraten het uitzonderlijk goed, terwijl de kandidaten die hij steunde het vaak lieten afweten. Het was de derde keer op rij dat de Republikeinen onder Trump verkiezingen verloren, al denkt nog steeds een meerderheid van de Republikeinen positief over hem. Het Trumpisme is dus nog niet uitgewoed, maar zijn campagne voor de presidentiële race van 2024 is vooralsnog niet meer dan een natte vuurpijl.


Lees ook: Donald Trump regisseerde een volksopstand, concludeerde een onderzoekscommissie

Jair Bolsonaro, de Trump van Latijns-Amerika, verloor de verkiezingen en moest toezien hoe zijn voorganger Lula da Silva de macht weer overnam. Even probeerde Bolsonaro nog een Trumpje te doen, door de verkiezingsuitslag aan te vechten. Maar daar maakten de autoriteiten snel korte metten mee.

Denktankers dromen wel eens van een mondiaal verbond van democratische staten als contragewicht voor China & Co. Brazilië zou nu weer lid kunnen worden van die club, waar de term ‘Global West’ voor werd gemunt, naar de analogie van ‘Global South’.

Aanhangers van Lula da Silva na zijn overwinning in oktober.
Foto Pablo Porciuncula/AFP

De autocratische regimes in China en Iran zagen zich intussen geconfronteerd met hardnekkig protest. Chinezen liepen te hoop tegen het extreme en langdurige lockdown-regime waarmee Beijing Covid in bedwang wil houden. Het waren de grootste demonstraties sinds 1989. De demonstranten brachten het regime van Xi Jinping niet aan het wankelen, maar ze dwongen wel soepelere regels af. De overwinning smaakte overigens niet meteen zoet. Het aantal besmettingen steeg, waarna veel Chinezen uit lijfsbehoud binnen bleven, ook nu het niet meer moest van de overheid.

In Iran regeerde het bewind snoeihard op demonstraties voor meer vrijheid en rechten voor vrouwen. Na de dood van de 22-jarige student Mahsa Amini, die werd gearresteerd omdat ze haar hijab niet correct droeg, gingen duizenden Iraniërs de straat op. Het regime pakte 15.000 betogers op en greep uiteindelijk zelfs naar de doodstraf om weer greep te krijgen op de situatie. 2022 was het jaar dat de democratie werd verdedigd, maar ook het jaar waarin twee jonge Iraniërs terechtgesteld werden en er volgens mensenrechtenorganisaties honderden demonstranten omkwamen. Terugvechten staat nog niet gelijk aan winnen.

Per saldo toch minder vrijheid

De democratische lichtpuntjes van 2022 waren hoopgevend, maar ze telden nog niet bepaald op tot een mondiale zegetocht van de democratie. Al met al, blijkt uit cijfers, werd de wereld de afgelopen tien jaar minder vrij.

Terwijl Vladimir Poetin zichzelf en zijn bevolking met een oorlog in ernstige problemen bracht, de reputatie van Donald Trump verder afbladderde en Xi Jinping zijn koers in één dossier moest verleggen, hadden autocratische leiders elders als vanouds wind mee. De Saoedische prins Bin Salman, ooit verguisd omdat hij opdracht gaf een journalist te vermoorden, werd weer salonfähig – de wereld heeft zijn olie nodig. Viktor Orbán won met gemak weer de Hongaarse verkiezingen. In Israël vormde Benjamin Netanyahu het meest rechtse kabinet uit de Israëlische geschiedenis met partijen die willen beknibbelen op de rol van het Hooggerechtshof.

De vitaliteit van autocratie blijkt ook uit de jaarlijkse democratie-rapportages van ngo’s. De tellingen hebben weliswaar betrekking op 2021, maar in de analyses zit ook 2022 al deels verwerkt. Zo onderzocht International IDEA 173 landen. Daarvan waren er 104 een democratie. In 48 landen stond die democratie onder druk, terwijl maar 14 landen democratischer werden. En van de autoritaire regimes werd de helft repressiever, denk aan Cambodja, Nicaragua, Wit-Rusland en Afghanistan.

Ook al is de mondiale trend naar minder democratie niet gebroken, in 2022 bleken autoritaire leiders niet onaantastbaar te zijn en kwamen de ingebakken zwakheden van hun regimes genadeloos aan het licht. Poetin begon zijn oorlog hoogstwaarschijnlijk op basis van veel te rooskleurige informatie die hij betrok van een kleine kring vertrouwelingen. Paranoia en isolement zijn klassieke valkuilen voor alleenheersers. Xi Jinping leek lang te volharden in een desastreus Covid-beleid, omdat een onfeilbare leider eigenlijk niet kan falen. Politici met autocratische trekjes in democratische stelsels leerden dat die stelsels zich niet in een vloek en een zucht laten overrompelen.

2022 werd overschaduwd door oorlog in Europa, maar was ook een jaar waarin democratie zich niet zomaar gewonnen gaf.