13de-eeuws en nu te horen: deze Maria-liederen vertellen veel over het middeleeuwse leven

Twee bladzijden uit een van de vier 13de-eeuwse codices met de Cantigas de Santa Maria.

Interview

Oude muziek De Spaanse ‘Cantigas de Santa Maria’ zijn van „een ongelofelijke kwaliteit” zegt oudemuziekkenner Jan Van den Bossche. Toch zijn ze niet algemeen bekend.

De dertiende-eeuwse Cantigas de Santa Maria (‘Liederen van de Heilige Maria’) zouden veel bekender mogen zijn, vindt oudemuziekkenner Jan Van den Bossche. „Spanje had lang last van de ‘zwarte legende’: het vooroordeel dat ten zuiden van de Pyreneeën alles achterliep.”

De ‘Cantigas’ zijn een bundeling van iets meer dan vierhonderd liederen over Maria, geschreven aan het hof van koning aan Alfons X van Castilië (1221-1284). Het zijn vooral Maria-legenden, en elk tiende lied is een hymne, een lofzang. Van den Bossche geeft woensdag in het Muziekgebouw in Amsterdam een college over de ‘Cantigas’, het koor Cappella Amsterdam laat er vijf horen.

Waarover gaan de Cantigas de Santa Maria?

„Over Maria als bemiddelaar tussen het goddelijke en het aardse. Zij kreeg dingen voor elkaar voor gewone mensen, maar ook voor koningen en keizers. Overal in Europa werd ze vereerd. De cantigas gaan deels over Maria’s leven, maar vooral ook over hoe Maria mensen die haar in nood aanriepen hielp. Een non die zwanger werd, een keizersvrouw in het nauw, mensen in een buitenechtelijke relatie, tál van verhalen. Sommige in korte liederen met feitelijke zinnetjes, sommige in liederen met de lengte van een kleine roman.

„De cantigas zijn opgeschreven in vier bundels (codices) waarvan er één helemaal compleet is. In twee van de vier staan naast de melodieën en teksten ook prachtige afbeeldingen, miniaturen.

„Metrisch gaan de vierhonderd cantigas alle kanten op, maar er is duidelijk goed over nagedacht. Sommige rijmschema’s lijken op Franse of Arabische, sommige hebben een typisch ‘Spaanse’ vorm. In die tijd was niet het eindrijm, maar de metrische samenstelling van een versregel nog leidend. Versregels op een metrum waren makkelijker om te onthouden. En onthouden moest, want opschrijven was vreselijk duur.”

Welke rol speelde het hof van Alfons X?

„Dat hof is eindeloos fascinerend. Alfons X, bijgenaamd Alfons de Wijze, liet aan zijn hof menig wetenschappelijk werk schrijven door Spaanse, Joodse en Arabische wetenschappers. Over de cantigas wordt veel gediscussieerd, maar er is wel een redelijke consensus dat Alfons ze niet allemaal zelf geschreven heeft. Ze lijken grotendeels van de hand van een dichter, wellicht Airas Nunes.

„Alfons had wel veel invloed op de inhoud van de cantigas, bijvoorbeeld op de taal. Hij liet ze schrijven in het Galicisch-Portugees. Dat is de ‘dichterlijke’ taal van Castilië, maar wel een die de meeste mensen waarschijnlijk konden verstaan. In zijn testament schreef Alfonds dat de cantigas opgeslagen moesten worden in de kerk waarin hij begraven werd, zodat eruit gezongen kon worden op de jaarlijkse Mariafeesten.”

‘We weten weinig zeker over de uitvoering. Niet waar het klonk, niet wat de instrumenten spelen’

Hoe klinken ze?

„Het zijn eenstemmige liederen, zogeheten ‘monodieën’. Alleen de zanglijn is uitgeschreven. Maar ze werden ongetwijfeld instrumentaal begeleid, want in die ene codex die compleet is, staat naast veel van de liederen een afbeelding van twee instrumentalisten. Kromhoornspelers bijvoorbeeld, of twee harpisten of fluitisten. We weten weinig zeker over de uitvoeringspraktijk. Niet waar het klonk, wat de instrumenten spelen, en zelfs niet alles over die ene zanglijn die er wel staat: gedetailleerde muzieknotatie zoals we die nu kennen bestond toen nog niet.

„De cantigas zijn opgeschreven in de toen hele moderne ‘mensurale notatie’. Dat was notatie waarin men voor het eerst de lengte van een noot kon aangeven, maar alleen relatief, ten opzichte van elkaar. Maar ja, wat is lang en wat is kort?

„Voor alle oude muziek geldt: hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe meer je als uitvoerder een componist moet zijn. De meningen liggen erg uiteen, daarom bestaan er heel verschillende uitvoeringen van de Cantigas de Santa Maria. Het is in ieder geval geen volksmuziek. Daarvoor zijn de liederen te complex. De intervallen tussen de noten kunnen groot zijn – dat is in volkse liedjes meestal niet zo. Het is als kunstmuziek bedoeld, waarschijnlijk gezongen in aristocratische kringen. Ze houden verband met werk van troubadours en trouvères in Frankrijk.”

Waarom zijn ze na meer dan zeven eeuwen nog bijzonder?

„In eerste instantie natuurlijk omdat ze gewoon mooi zijn. Het zijn liederen van een ongelofelijke kwaliteit die zoveel vertellen over het dagelijks leven in de Middeleeuwen. Verder is het heel persoonlijk. Ik ben niet gelovig, maar wel opgegroeid in een katholieke cultuur. Die lofliederen op Maria doen me toch iets.

„Van alle oude muziek is het zo bijzonder dat het er nog is, en dat mensen van Amerika tot Tokio zich ermee bezig houden. Moet je voorstellen dat er in de dertiende eeuw een scribent was die dingen zat op te schrijven waar wij ons nu nog steeds druk over maken. Het heeft zoiets duurzaams.

„Als we de cultuur levend willen houden, moeten we nieuwe kunst creëren. Maar nieuwe kunst staat op de schouders van oude kunst, en we kunnen alleen vooruitkijken omdat we die kennen. Het is prachtig om oud repertoire op te rakelen, dat te bestuderen en bewonderen. En daarbij, zo lang geleden is de dertiende eeuw eigenlijk helemaal niet hè. Veel van de nood in die legendes is zo menselijk, die kan zich net zo goed vandaag afspelen.”

Cappella Amsterdam voert vijf liederen uit de Cantigas de Santa Maria uit. Ook klinkt klassieke Andalusische muziek door het Amsterdams Andalusisch Orkest. Tournee: Amsterdam (15/3, voorafgegaan door een college van Jan Van den Bossche), Nijmegen (17/3), Gent (18/3), Leeuwarden (22/3), en Den Haag (24/3).