Planten zijn decorstukken. Ze staan onderaan in de hiërarchie van de waarneming

Plantkunde Door het menselijk onvermogen om planten te herkennen en te waarderen, wordt het plantenrijk vaak gereduceerd tot decor van het bestaan. Kunnen mensen planten zien voor wat ze werkelijk zijn?

In de palmenkas van de Amsterdamse Hortus Botanicus staan alle bankjes in een cirkel rondom een van de kroonjuwelen van de tuin: de reizigersboom. Opeens gebeurt er iets interessants. Een paar mensen uit het overwegend jonge publiek grijpen naar hun telefoon om het te filmen. Trots paradeert de huiskat van de Hortus voorbij. Alle ogen zijn op hem gericht. De immense reizigersboom uit Madagaskar is even aan ieders aandacht ontglipt.

Een sprekend voorbeeld van het menselijk onvermogen om oog en waardering te krijgen voor groen. Dit fenomeen is zo breed erkend, dat botanici er een term voor hebben gemunt: plantenblindheid. In het Amsterdamse plantenparadijs doet botanisch filosoof Norbert Peeters uit de doeken waar deze blindheid precies vandaan komt, al doet hij direct water bij de wijn. „Het is niet dat we letterlijk blind zijn voor planten, maar eerder dat we ze verwaarlozen en negeren. Planten vormen een achtergrond voor ons. Een passief decor.”

Een menselijk onvermogen

Wanneer de hang naar aandacht is bevredigd en de kat de palmenkas weer heeft verlaten, stapt een kleurrijk uitgedost bruidspaar binnen. Statig poseren ze voor de fotograaf. De reizigersboom en de felgekleurde paradijsvogelplant daarnaast sieren het tafereel, maar blijven op veilige afstand van het liefdeskoppel. Het wordt duidelijk wat Peeters probeert te zeggen: planten zijn de toneeldecoratie, het dierenleven – voor sommigen alleen het mensenleven – is het schouwspel.

In 1998 merkten de Amerikaanse botanici James Wandersee en Elisabeth Schussler op dat de voorkeur voor dieren onder biologiestudenten veel dieper ging dan zoöcentrisme en niet beperkt was tot hun groep studenten. Nee, concludeerden ze, er is sprake van een menselijk onvermogen, een blindheid voor vegetatie die vergelijkbaar is met kleurenblindheid. De contrasten van het plantenrijk worden wel waargenomen, maar de unieke biologische kenmerken, de schoonheid en het belang van planten worden stelselmatig over het hoofd gezien.

Planten interesseren mensen niet

Stef van Walsum Floron

„Planten interesseren mensen niet. Het leeft weinig in onze samenleving”, herkent ook Stef van Walsum. Hij is plantenexpert bij onderzoeksorganisatie Floron en begeleidt regelmatig excursies en cursussen. „Planten geven enorm veel informatie. Elke plant staat ergens met een reden en net als een mens is elke plantensoort anders. Maar het boeit mensen niet, omdat ze er geen levende wezens in zien.”

Plantenblindheid is problematisch. De samenleving en het plantenleven zijn zo verweven, dat de onbekendheid over planten kan zorgen voor een onderwaardering van hun essentiële rol. Peeters: „Planten zijn een mogelijkheidsvoorwaarde voor ons bestaan. Ons leven is op zo veel manieren plantaardig. Denk aan voedsel, drank, medicatie of bouwmateriaal.”

Weggevaagde banaan

De Cavendish-banaan is volgens de filosoof exemplarisch voor het gevaren van die onderwaardering. Elke banaan die we eten is er een van het Cavendish-ras, afkomstig uit monoculturen. De resistentie tegen ziektes van deze banaan is zeer beperkt. De voorganger van dit ras is in de jaren 50 weggevaagd door de Panamaziekte. „Door gebrek aan kennis beseffen mensen niet dat ze zo afhankelijk zijn van die ene banaan. Het is goed mogelijk dat ook onze banaan ooit uit de schappen verdwenen zal zijn.”

Volgens Van Walsum speelt plantenblindheid ook een rol in de stikstofdiscussie. „Plantensoorten die van veel voedsel houden doen het goed, maar alle planten die van voedselarme situaties houden hebben het heel moeilijk. Je kan een enorme lijst opstellen van soorten die uit het landschap verdwenen zijn. Nog steeds zeggen mensen: het gaat toch goed met de natuur? Dit komt omdat ze de verdwenen soorten niet zien en ze dus ook niet missen.”

De Cavendish-banaan en de Nederlandse akkervegetatie staan niet op zich. Twee op de vijf planten zijn met uitsterven bedreigd, volgens de Britse Royal Botanic Gardens in Kew. De meestbedreigde soorten ter wereld zijn niet de zoogdieren of de amfibieën, maar de palmvarens. Onopgemerkt wordt het decor van ons bestaan eentoniger, tot het niet meer in staat is om het menselijke schouwspel te ondersteunen. En dat terwijl een diversiteit aan planten juist onmisbaar is voor een duurzame toekomst. Van biobrandstof tot bioplastic en van planteneiwitten tot voedzame algen. De toekomst is plantaardig. Maar door plantenblindheid blijft de interesse en financiering van plantenonderzoek achter bij dierenstudies.

Disneyparken zijn een grote, opulente kleurfanfare

Norbert Peeters botanisch filosoof

Dat mensen planten automatisch tot het decor rekenen, is volgens botanisch filosoof Peeters niet verwonderlijk, al is de blindheid niet terug te leiden tot een enkele oorzaak. „De Amerikaanse filosoof en psycholoog William James beweerde al dat de mens niet zomaar de objectieve werkelijkheid voor z’n snufferd heeft. Die is veel te informatief. Er is zo veel dat je aandacht kan grijpen, dat onze waarneming een hiërarchie kent.”

Het rangschikken van informatie, van belangrijk tot minder belangrijk, heeft evolutionaire wortels. Zintuiglijk zijn we bijvoorbeeld ingesteld op andere mensen, meent Peeters. „We kunnen heel goed gezichten lezen, wat erg begrijpelijk is voor een sociale soort. Onze zintuiglijkheid is, door de vroegere jacht en mogelijk gevaar, ook beter aangepast op dieren. Zij hebben een gezicht en bewegen op een voor ons waarneembare snelheid.”

Groen om te verbergen

Het is naast het gelaatsgebrek en trage bewegingen ook de kleur groen waardoor planteninformatie als onbelangrijk wordt bestempeld. De ontwerpers van de attractieparken van Disney hadden dit door en hebben een speciale kleur groen ontwikkeld – Go Away Green – waar hun bezoekers expliciet niet naar kijken, vertelt Peeters. „Disneyparken zijn een grote, opulente kleurfanfare, maar zo’n park heeft ook veel niet-magische elementen. Disney vroeg zich af: Hoe verberg je die elementen in het volle zicht? Als de parken al het niet-magische een groene tint gaven, werd de blik van de bezoekers er automatisch van afgewend.”

Plantenblindheid is ingebakken, al speelt ook de culturele context een grote rol. „Er zijn natuurlijk culturen die een nauwere band hebben met planten in hun omgeving en ook op allerlei verschillende manieren planten te gebruiken.” In een recent verleden speelden wilde planten ook in de Nederlandse geneeskunde en keuken grotere rol, getuige historische kruidenboeken. Door verstedelijking en de modernisering van de landbouw is de directe relatie met planten vervaagd, meent Peeters, en spelen planten vooral een decoratieve rol.

De blindheid voor bepaalde aspecten het plantenleven is van alle tijden. In de tijd van Carl Linnaeus kon men zich niet voorstellen dat planten seksuele wezens zijn en in de tijd van Charles Darwin geloofde welhaast niemand dat planten autonoom konden bewegen. Wat een plant is en voor welke aspecten we dan blind zijn, lijken twee onmogelijk te beantwoorden vragen.

De konijn-eendillusie op een illustratie uit 1892.

Om plantenblindheid te illustreren gebruikt Peeters graag de konijn-eendillusie, waarmee hij het onder de aspectblindheid van filosoof Ludwig Wittgenstein schaart. In dit bekende ambigue plaatje is zowel een konijn als een eend te zien, zonder dat de aanschouwer zelf helemaal in de hand heeft welk dier hij wanneer ziet. „Je kijkt naar hetzelfde plaatje, maar het verschijnt anders. Zo is het ook met planten. De plant verschijnt aan je en er is een aspect dat oplicht. En met nieuwe inzichten kun je dezelfde plant plots in een nieuw licht zien. Zo wordt er sinds de ontdekking van de relatie tussen bloemen en bestuivers anders gekeken naar planten. De bloem verscheen ineens als onderdeel van een belangrijke ecologische relatie.”

Plantenexpert Van Walsum vergroot daarom tijdens zijn excursies speciale eigenschappen van een plant uit. Soms letterlijk – „de kleinste planten hebben de mooiste bloemen” – en soms figuurlijk. Hij neemt de cursisten mee in wat de plant over het landschap zegt, hoe ze proeven of ruiken. „En als mensen het verhaal achter planten kennen, dan zie je dat de ogen opengaan.”