Een fiets is een tweewielig voertuig dat wordt aangedreven door spierkracht. Zo luidt de definitie. Dat betekent dat als je een eind wil fietsen, je voortdurend je spieren moet gebruiken. Haal je iemand in, dan moet je daar een extra beroep op doen. Heb je tegenwind dan vergt dat meer van je spieren. Wil je hard of harder fietsen, dan moeten ze flink aan de bak.
En bergop vraagt helemaal veel van ze. Dat leidt tot hijgen en puffen, verhoogde hartslag en zweten. Voordeel is dat je conditie met sprongen vooruitgaat. Daar kan je bij een volgende fietstocht alleen maar van profiteren. Ander voordeel: je kunt met je partner of vriendengroep met trots terugkijken op de dag; die 50 kilometer, dat hebben we samen toch even geflikt!
De e-bike, die steevast valselijk een fiets genoemd wordt, is niet afhankelijk van die spierkracht. Heb je tegenwind, wil je harder, ga je bergop, wordt besloten tot een langere rit; je zet je ‘fiets’ op turbo. Spieren in ruststand. Je kunt gewoonweg niet moe worden en je gaat nooit over een grens; ver voor dat moment schakel je op 100 procent accu.
Vijf miljoen Nederlanders hebben een e-(toer)bike. Het bezit hiervan is begrijpelijk als je bijvoorbeeld niet meer met de auto naar het werk wil, 25 kilometer verderop. En voor een 85-jarige die zich er 75 jaar doorheen heeft geslagen, door weer en wind, zonder versnelling, is zo’n e-tweewieler een uitkomst.
Maar op een zondag dat iedereen eropuit trekt, zie je juist andere mensen, met hele andere leeftijden. Zo stond ik op zo’n zondag ergens in Friesland samen met mijn vrouw te wachten op een pontje om een rivier over te steken. Van de twaalf tweewielers waren er tien zeer nieuw uitziende e-bikes. Wij vormden de minderheid. En wat denkt u, allemaal oude mensen die eigenlijk niet meer gewoon kunnen fietsen? Niks daarvan. Tien gezonde en vitale mannen en vrouwen met geld tussen de 40 en 65. Vrolijk en goedgemutst, geen schaamte te bekennen.
Bewegingsarmoede
Dat laatste is logisch. Maak je deel uit van een meerderheid dan schaam je je niet. Nee, je kon zien dat ze er aan het einde van de pontvaart weer zin in hadden hun bike in de turbo te zetten om de dijk op te ‘fietsen’. Deze mensen willen niet moe worden, maar wel juist heel veel meer kilometers ‘fietsen’. Om daarvoor eerst maar eens wat aan de conditie te doen, wordt gezien als een vervelende inspanning en een omweg die bovendien niet nodig is. Zo bezien is de turbogroei van e-bikes niet verrassend. Wat me juist weer wel verbaast is dat er zo weinig aandacht is voor het maken van al die accu’s, waarvoor zeldzame grondstoffen nodig zijn.
En vanuit het oogpunt van volksgezondheid valt er toch ook wat over te zeggen. Er is namelijk sprake van ‘bewegingsarmoede’, vastgesteld onder jongeren. Die neemt alleen maar toe als massaal van jongsaf aan gerijwield wordt met de nep-fiets.
We kennen het fenomeen vliegschaamte. Iemand die dit opgelopen heeft, vliegt niet meer, of mindert, en kiest voor bijvoorbeeld de trein. E-bikeschaamte zou eenzelfde effect kunnen sorteren. Deze schaamte zou geactiveerd kunnen worden door vanaf nu niet meer te spreken van een e-bike, maar van een elektrische bromfiets. Dat lijkt me niet iets om op een verjaardagsfeestje hardop te vertellen; „Ik fiets al een tijdje niet meer, ik rij op een elektrische bromfiets”. Mensen van boven de 40, gevoelig voor imago, die op het punt staan elektrisch te gaan, zouden er weleens vanaf kunnen gaan zien. „Elektrische bromfiets? Kom op zeg, waar zie je me voor aan! We gaan fietsen, echt fietsen!”
‘Demonstreren tegen azc’s scoort goed bij de achterban!”, riep presentator Sam Hagens gisteravond enthousiast in zijn intropraatje. „Welkom bij Goedenavond Nederland!” Ze gingen praten over hoe slim en goed Wilders bezig is, door nu al campagne te gaan voeren. Bas Erlings was te gast, oud-campagnestrateeg van de VVD.
Peter van der Sluis, die al 26 jaar bij het COA werkt, vertelt in Achter de Poort, een programma van RTV Noord (deel van het bijzondere Noord-Zuid-Oost-West op NPO 2, een soort ‘best of’ de regionale omroepen), over een man op hoge leeftijd in Ter Apel. Deze man woont al sinds 2015 op de afdeling voor mensen die naar hun land moeten terugkeren. Van der Sluis vraagt zich af waarom Nederland hem niet gewoon een verblijfsstatus geeft. „Laat hem gewoon zijn ouwe dag hier in Nederland uitzitten. […] Je kunt heel erg star vasthouden aan dat mensen moeten terugkeren, maar in hoeverre wil je doorgaan? Mensen moeten niet 5-plus jaar in de opvang zitten, want dan ga je wennen aan een land, aan een omgeving.” Er worden kinderen geboren die opgroeien in Ter Apel, en toch naar het land van ‘herkomst’ worden gestuurd.
„Ik blijf hier”, zegt Lydia later op de tv-avond in de documentaire Mijn Noord, ook op NPO 2. „Dat heb ik altijd gezegd. Ik blijf tot ik in zes planken vertrek. Ik heb het zo naar m’n zin hiero, met de mensen. Dat kippehokkie, ik vind het perfect zo.” Fotograaf en documentairemaker Jaap van den Beukel ruilde zijn strakke nieuwbouwwoning in voor een arbeidershuisje in Tuindorp Nieuwendam, Amsterdam-Noord. Hij maakte een film over zijn nieuwe buurt, die in trek is bij jonge gezinnen, expats en yuppen.
Over de documentaire schrijft Human op de website: „Die transformatie, ook wel gentrificatie genoemd, gaat niet zonder slag of stoot, want de oorspronkelijke Noorderlingen zien de huren stijgen, de boodschappen duurder worden en hun onder-elkaar-gevoel bedreigd.” Haat en nijd, zou je denken, maar niets is minder waar. Mijn Noord is een ontroerende documentaire over gemeenschapszin en over thuis zijn. Met prachtige, verstilde shots, ingetogen muziek van Lilian Hak en ontwapenende interviews. Tillie woont al heel haar leven in Nieuwendam. „Vroeger was het allemaal wat gereserveerder. En dat is door deze jonge mensen wel anders geworden. Dat vind ik een pluspunt. Je voelt je ook minder oud. Want je telt nog een beetje mee. Ik vind het enig.” Als er polarisatie is, dan niet in Tuindorp Nieuwendam. Wat menselijk contact blijkt genoeg om te wennen aan een omgeving. Dan wil je niet meer terug.
Drie eisen
Bij Goedenavond Nederland (NPO 2) vertelde Bas Erlings dat mensen stemmen op een politiek leider als diegene aardig overkomt, bekwaam lijkt, en niet voor eigen gewin maar voor de kiezer in de politiek zit. Vervolgens gingen ze de huidige leiders langs die lat leggen, en kwamen tot de conclusie dat niemand aan alle drie de eisen voldoet. Verder ging het ook over relevante zaken als Irene Moors die fotografiewedstrijd Het Perfecte Plaatje won en de extreem antisemitische chatbot van Elon Musk. Het was er wel gezellig. Net als bij de andere talkshows. Roxy Dekker, de Tour, B&B. Natuurlijk niets mis mee.
Maar het Israëlische leger doodde gisteren ook vijftien mensen bij een medisch noodhulppunt in Gaza: negen jonge kinderen en vier vrouwen, die in de rij stonden bij een noodhulppunt van Project Hope, een toevluchtsoord voor kleine kinderen en zwangere vrouwen, en een zusterorganisatie van Unicef, de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties. Drie talkshows. Geen woord. Ook de dag ervoor niet, toen de Israëlische minister van defensie, Israel Katz, zijn plannen bekendmaakte om 600.000 Gazanen in een kamp te concentreren, gebouwd op de ruïnes van Rafah. Ik zou graag schrijven over wat er gebeurt op de Nederlandse televisie in Nederland. Gezellig. Maar als er de hele week bij al die talkshows geen woord besteed wordt aan de genocide in Gaza, is het ook belangrijk om op te merken wat er niet gebeurt op de Nederlandse televisie.
De val van Srebrenica is vandaag 30 jaar geleden. Correspondent Mark Middel liep mee in een herdenkingsmars door het getraumatiseerde gebied. Nabestaanden vertellen hem hoe belangrijk het is dat we spreken van genocide. En hoe pijnlijk het is dat het nu wéér gebeurt.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Een gesprek tussen een moeder en haar dochter van 7. Dochter: „Ga jij ons weggeven voor adoptie?” Moeder (verbaasd): „Nee.” Dochter: „Waarom niet?” Moeder: „Omdat we van jullie houden en omdat we het leuk vinden jullie op te voeden.” Dochter: „Maar waarom doen sommige moeders dit dan?” Moeder: „Geen moeder doet dit graag, maar ze doen dit meestal omdat ze geen geld hebben.” Dochter: „Mama, als jouw geld op is dan heb ik nog wel wat in mijn spaarpot.”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
50 procent. Dat was het importtarief dat de Amerikaanse president Donald Trump woensdag aankondigde op alle import uit Brazilië. Volgens hem is dat noodzakelijk vanwege de „oneerlijke handelsbalans”. Hij koppelde de hogere tarieven ook expliciet aan de volgens hem „onrechtvaardige behandeling” van ex-president Jair Bolsonaro, Kort na de mededeling van Trump kondigde de Braziliaanse president Lula da Silva tegenmaatregelen aan.
Bolsonaro, wel de Tropische Trump genoemd, staat in Brazilië terecht voor onder meer een poging tot het beramen van een staatgreep na de verkiezingsuitslag van 2022 die hij op het nippertje verloor van Lula da Silva. Ook zou Bolsonaro kennis hebben gehad van een moordaanslag op onder meer Lula en hooggerechtshofrechter Alexandre de Moraes die bij verschillende rechtszaken tegen Bolsonaro betrokken is. De ex-president kan een gevangenisstraf van tientallen jaren krijgen. Bij de presidentsverkiezingen van volgend jaar is hij uitgesloten van deelname.
Dat Trump de zaak tegen Bolsonaro nadrukkelijk noemt als een van de redenen voor het importtarief is door Lula sterk veroordeeld. Dit wordt gezien als „buitenlandse inmenging in een soeverein land”.
Bij veel Brazilianen heeft de aankondiging van Trump felle reacties uitgelokt, want bemoeienis met interne aangelegenheden ligt in dit land zeer gevoelig. „Historisch gezien heeft Brazilië weinig op met externe inmenging, dat kan worden gezien als koloniaal en een aanval op de onafhankelijkheid van Brazilië”, stelt hoogleraar Oliver Stuenkel van het instituut Getulio Vargas, een denktank in Brazilië, in de Braziliaanse media. Zelfs voor veel aanhangers van Bolsonaro gaan de dreigende heffingen van Trump, die op 1 augustus in zouden moeten gaan, te ver.
Volgens politiek analist Marco Carvalho Teixeira kan het besluit van Trump voordelig uitpakken voor Lula omdat het de nationalistische gevoelens in Brazilië versterkt. Normaliter is het de ultrarechtse aanhang van Bolsonaro die met nationalisme dweept. „Lula kan profiteren als het hem lukt de tegenheffingen neer te zetten als noodzaak om de eigenwaarde en onafhankelijkheid van Brazilië te behouden.”
Met zijn actie probeert Trump de verkiezingen van volgend jaar te beïnvloeden. Maar in Brazilië functioneert de scheiding der machten, zegt Carvalho Teixeira. Hij ziet een verschil met de VS waar de bestormers van het Amerikaanse Capitool op 6 januari 2021 van Trump amnestie kregen. Na een vergelijkbare gebeurtenis in de hoofdstad Brasilia waar aanhangers van Bolsonaro op 8 januari 2023 overheidsgebouwen vernielden en binnen vielen, kregen de bestormers juist zware gevangenisstraffen.
Onschuld
Bolsonaro zelf reageerde in eerste instantie behoedzaam. Op sociale media benadrukte hij zijn onschuld, en retweette hij Trumps bericht die schreef dat een heksenjacht op Bolsonaro gaande was.
Bolsonaro’s politieke bondgenoten deden donderdag verwoede pogingen de aangekondigde handelstarieven neer te zetten als de schuld van Lula en zijn linkse regering. Die hebben gefaald om de relatie met de Verenigde Staten goed te houden. Ook zou Lula het geopolitieke spel niet slim genoeg spelen.
Aanhangers van oud-president Bolsonaro bestormden in januari 2023 het gebouw van het Braziliaanse Congres. Foto Matheus Alves/DPA
Brazilië importeert uit de VS onder meer machines en medicijnen terwijl het producten als koffie, rundvlees en olie naar de VS exporteert. Hoewel er volgens Trump sprake is van een scheve handelsbalans in het nadeel van de VS blijkt uit cijfers dat de VS meer exporteert naar Brazilië dan ze importeren vanuit dat land.
Hoge importheffingen kunnen echter grote impact hebben op de toch al kwakkelende economie in Brazilië, die last heeft van hoge inflatie.
De zoon van Bolsonaro
Trumps aankondiging volgt enkele maanden na het vertrek van Eduardo Bolsonaro, zoon van de ex-president, naar de Verenigde Staten. Bolsonaro junior is Congreslid in Brazilië en wordt gezien als een potentiële opvolger van zijn vader. Hij leeft naar eigen zeggen „in ballingschap” in de VS. Eduardo Bolsonaro probeert bij ultrarechtse krachten in en rondom de regering-Trump steun te vinden voor zijn vader. Hij wil Trump ertoe aanzetten stappen te nemen tegen hooggerechtshof-rechter Alexandre de Moares.
„De brief van de president van de Verenigde Staten bevestigt alleen maar dat we erin geslaagd zijn om hetgeen wat we tot nu toe hebben gepresenteerd, met ernst en verantwoordelijkheid over te brengen”, aldus een reactie van Eduardo Bolsonaro in de media.
Sem Verbeek heeft op Wimbledon de titel in het gemengd dubbelspel gewonnen. De 31-jarige Amsterdammer vierde het grootste succes in zijn tenniscarrière met de Tsjechische Katerina Siniakova aan zijn zijde. Het koppel versloeg op het centre court het Brits/Braziliaanse duo Joe Salisbury/Luisa Stefani in twee sets: 7-6 (3) 7-6 (3).
Verbeek is de tweede Nederlander die Wimbledon wint in het gemengd dubbel. De legendarische Betty Stöve ging hem voor. Stöve won zelfs twee keer, in 1978 en 1981, met de Zuid-Afrikaan Frew McMillan als partner.
Verbeek bereikte eerder dit jaar op de Australian Open de halve finales in het mannendubbel. Hij speelde daar samen met de Zweed André Göransson.
Elfde grandslamtitel
De 29-jarige Siniakova veroverde al haar elfde grandslamtitel. Ze bezat er al tien in het vrouwendubbel, met Verbeek greep ze haar eerste in het gemengd dubbel. De Tsjechische is tevens de olympisch kampioene in het gemengd dubbelspel. Ze veroverde het goud in Parijs samen met Tomas Machac.
De eerste set in de finale ging gelijk op. Beide koppels wonnen steeds hun opslagbeurt, waarna de tiebreak volgde. Die wonnen Verbeek en Siniakova met 7-3.
In de tweede set sloegen Verbeek en Siniakova toe met een break in de derde game. Stefani nam vervolgens een medische time-out voor een blessurebehandeling. De Braziliaanse kon verder, maar Verbeek en Siniakova liepen wel uit naar 4-2. Daarna draaide de wedstrijd ineens de kant op van Salisbury en Stefani, die drie games op rij wonnen en 5-4 voorkwamen. Het Nederlands-Tsjechische duo, met Siniakova als constante factor, sleepte er alsnog een tiebreak uit. Daarin richtte Verbeek zich op. De Amsterdammer serveerde bij 6-3 voor het eerste matchpoint, Siniakova maakte het af.
Lees ook
Laag door de knieën en roffelpasjes maken. Waarom het tennis op gras zo anders is dan op gravel
Het is maandag 30 juni, een dag nadat zanger Douwe Bob zijn optreden op het Joodse voetbaltoernooi Jom Ha Voetbal in Amsterdam heeft afgezegd omdat daar „zionistische posters en pamfletten” aanwezig waren. Zijn impulsieve besluit groeit uit tot een nationale rel nadat De Telegraaf-journalist Wierd Duk een video op X plaatst van de toespraak die Douwe Bob houdt voor zijn abrupte vertrek („‘Schande’ dekt de lading niet voor dit wanstaltige gedrag”, is Duks commentaar), en VVD-leider Dilan Yesilgöz daarop reageert met een felle tweet waarin ze de zanger beschuldigt van „Jodenhaat”.
Ewout Key Rameijer, manager van Douwe Bob, probeert die maandag de crisis te bezweren. Sinds de tweets van Duk en Yesilgöz wordt de zanger overspoeld door haatdragende berichten en dreigementen. Een deel daarvan is zo ernstig, zoals van een groep die zichzelf de ‘Amsterdam Defence Force’ (ADF) noemt en zegt te waken over de „cultuur van Mokum”, dat er volgens Rameijer sprake is van een dringende noodsituatie. In berichten op Instagram dreigen mensen, onder wie de voorman van het ADF, Douwe Bob thuis te komen opzoeken: „Halve k**k*r Amsterdam wil je hoofd op een stoeptegel”.
Hoewel Yesşilgöz stelling wilde nemen tegen antisemitisme, had haar tweet grimmige gevolgen, zo blijkt uit een reconstructie op basis van gesprekken met betrokkenen. Niet alleen Douwe Bob werd bedreigd, maar ook Jom Ha Voetbal en sommige Joodse organisaties die aanwezig waren op het toernooi. Zowel Jom Ha Voetbal als het management van Douwe Bob wilde niet reageren.
Op televisie, sociale media en in de kranten ging het al snel niet meer over Jom Ha Voetbal en het besluit van Douwe Bob, maar over toenemend antisemitisme, het zelfbeschikkingsrecht van Israël, en de verwoestende oorlog in Gaza.
Ik loop weg omdat zij zich niet aan de afspraak houden. En nu zit ik hier, om iedereen ervan te overtuigen dat ik geen antisemiet ben
De mediadynamiek volgde een bekend patroon: veel Joden zijn bang om zich te mengen in het publieke debat, maar merken ook dat er voor hun zorgen nauwelijks plaats is omdat het debat vrijwel altijd draait om politieke of polariserende thema’s.
Het etiket ‘Jodenhater’
Zondag, vrijwel meteen nadat Douwe Bob zijn optreden had afgezegd, werd Rameijer gebeld door de redactie van de talkshow Renze op Zondag, die de tweets van Duk en Yesilgöz heeft gezien. De redactie wil Douwe Bob in de uitzending om hem te laten reageren op de opschudding. Volgens een woordvoerder van RTL kiest de redactie er bewust voor de organisatie van Jom Ha Voetbal niet uit te nodigen voor een debat „omdat het gesprek over de gebeurtenissen snel polariserend werd”. Rameijer aarzelt of het een goed idee is om op de uitnodiging in te gaan. Maar Douwe Bob is zo gestoken door het etiket ‘Jodenhater’ dat hij het noodzakelijk vindt om zijn kant van het verhaal te vertellen.
De zanger legt geëmotioneerd uit waarom hij heeft besloten om zijn optreden op het laatste moment af te zeggen. Volgens hem was er met de organisatie afgesproken dat er „geen religieuze of politieke uitingen” zouden zijn op het evenement. „Het is schandalig dat een kinderfeestje wordt gehijackt door politieke organisaties”, zegt hij. „Ik loop weg omdat zij zich niet aan de afspraak houden. En nu zit ik hier, om iedereen ervan te overtuigen dat ik geen antisemiet ben.”
Lees ook
De diepe wortels van het antisemitisme
Om dat laatste te benadrukken zegt de zanger dat hij vorig jaar nog heeft opgetreden tijdens de opening van het nieuwe Holocaustmuseum in Amsterdam. „Normaal gesproken denk ik: dit waait wel over. Maar als ik dan door de leider van de VVD voor Jodenhater word uitgemaakt. Dat is gewoon supergevaarlijk, man. Ik word met de dood bedreigd.”
Een familie-evenement
Jom Ha Voetbal is een jaarlijks voetbaltoernooi voor Joden uit alle hoeken van de Nederlandse samenleving, dat sinds 1980 wordt georganiseerd. Oprichters David Kleerekoper en Osi Lilian kwamen zelf uit verschillende geloofsrichtingen: de één was liberaal-Joods, de ander orthodox. Ook dit jaar deden uiteenlopende Joodse groepen mee: van queer-vereniging J-Pride en het orthodoxe Cheider tot de liberale LJG en Haboniem, een socialistisch-zionistische jongerenbeweging. Het doel van het toernooi is verbinding – door simpelweg samen te voetballen.
Dat was ook wat Jom Ha Voetbal aan de boekers van Douwe Bob had meegegeven: dit is een familie-evenement waar iedereen welkom is. De organisatie koos juist voor hem omdat hij eerder had opgetreden op Joodse evenementen. In het boekingscontract stond niets over politieke of religieuze uitingen op het evenement, zeggen beide partijen. De manager van Douwe Bob houdt evenwel vol dat Jom Ha Voetbal vooraf wel mondelinge toezeggingen hierover heeft gedaan – wat de organisatie ontkent.
Voor de Joodse gemeenschap is het gebruikelijk dat er op het voetbaltoernooi zionistische organisaties aanwezig zijn die hun solidariteit betuigen met Israël of een meer politieke boodschap hebben. „Veel Nederlandse Joden zijn gehecht aan een veilige Joodse thuishaven en voelen een persoonlijke band met Israël – via familie, vrienden of geschiedenis”, zegt Jacco, bestuurslid van de liberaal-zionistische jeugdorganisatie Netzer Nederland, die vanwege de gevoeligheid niet met zijn achternaam in de krant wil.
Lees ook
Hoe ‘zionisme’ van een ideaal een scheldwoord werd
Voor buitenstaanders is het minder vanzelfsprekend dat pro-Israëlische organisaties een kraam hebben op zo’n evenement, zeker sinds de Gaza-oorlog. Ook in de muziekwereld ligt steun voor Israël erg gevoelig. Zo annuleren enkele Nederlandse artiesten eerder deze zomer hun optreden op Zwarte Cross omdat het Achterhoekse festival eigendom is van een Amerikaanse durfinvesteerder die geld steekt in Israëlische nederzettingen en wapenfabrikanten. Op het Britse popfestival Glastonbury zijn hetzelfde weekeinde als Jom Ha Voetbal felle protesten van artiesten tegen de oorlog in Gaza.
Een gebrek aan kennis
Twee uur voor het optreden arriveren gitarist Stijn van Dalen en enkele crewleden van Douwe Bob op het terrein van Jom Ha Voetbal voor de soundcheck. Van Dalen heeft de woorden ‘Jom Ha’ gezien – Hebreeuws voor ‘dag van’ – en concludeert ten onrechte dat het toernooi draait om Jom Ha Atsma’oet, de Israëlische onafhankelijkheidsdag.
De organisatie probeert hem gerust te stellen door te zeggen dat het toernooi apolitiek is, maar hij blijft twijfelen. Zijn aandacht richt zich vooral op kraampjes van Joodse organisaties als Chabad, Netzer, BBYO, en StandWithUs. Hoewel alleen StandWithUs zich bezighoudt met politieke pleitbezorging, valt met name de banner van Netzer op: „Liberaal-Joodse & zionistische jongerenvereniging voor jongeren van 12 tot 18 jaar!” Jom Ha Voetbal ontvangt even later een foto van deze banner via WhatsApp.
Douwe Bob is dan nog niet op het terrein. Hij twijfelt of hij wil komen, want hij heeft moeite met „het zionistische”. Om 11:59 uur stuurt de organisatie een appje aan manager Rameijer: „Iedereen is welkom, geen politiek, geen religie, familie-evenement. Als hij het ziet, snapt hij het.” Bij Renze op Zondag zal Douwe Bob later naar dit bericht verwijzen. Zijn manager houdt vol dat het evenement door de organisatie is gepresenteerd als „voetbal, familie en Joods”.
Als Douwe Bob een kwartier later arriveert, krijgt hij een rondleiding. en vraagt hij Netzer om hun kraampje te verwijderen. Maar nog voor er een gesprek ontstaat, komt Jom Ha Voetbal tussenbeide. Daarna ziet hij de rest van het terrein en raakt hij overtuigd van het familiaire karakter. „Kom, we gaan spelen man,” zegt hij tegen de organisatie.
Ondertussen zoekt Van Dalen online naar de namen van sponsoren van het toernooi en stuit op organisaties die hem niet bevallen. Uiteindelijk besluiten Douwe Bob en Van Dalen het optreden toch af te zeggen. Omdat alles al klaar staat, stapt Douwe Bob zelf het podium op om zijn besluit toe te lichten: hij wil niet spelen „omdat hij tegen het zionisme is”.
Zionistisch
De Joodse organisaties die op Jom Ha Voetbal aanwezig zijn, worden zo ook onderwerp van discussie: zijn ze zionistisch? Voor critici is de term synoniem geworden voor de voortdurende Israëlische kolonisatie en annexatie van Palestijns land. Maar de Joodse organisaties bestaan volledig uit vrijwilligers zonder mediatraining, en hebben geen publieke rol voor ogen. „Joodse organisaties zoals Jom Ha Voetbal en Netzer Nederland zijn niet mediagericht of politiek van aard”, zegt Jacco van Netzer. „Daarbij kan ik ook niet namens ‘de Joodse gemeenschap’ spreken.”
De boosheid over de oorlog in Gaza is begrijpelijk, zegt hij. „Maar dat is niet waar het zionisme van Netzer op gebaseerd is.” Tegelijkertijd zijn er in Nederland ook Joodse organisaties die het zionisme niet omarmen. Een Ander Joods Geluid bijvoorbeeld ziet de Joodse kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever als het fascistoïde gezicht van het zionisme.
Het gaat om een artiest die een domme opmerking maakte, wegliep van het podium
Komen om te voetballen
Ondertussen blijft het zondag op het toernooi opvallend rustig. De jongeren komen om te voetballen, niet voor Douwe Bob. „Er werd wel over gesproken, maar het is niet zo dat Jom Ha Voetbal werd stilgezet of dat mensen in rep en roer waren,” zegt Garmy. „Mensen gingen gewoon door met voetballen.”
Maar dat wordt anders na de tweets van Dilan Yesilgöz en Wierd Duk, en de uitzending van Renze op Zondag. Na de uitzending voelt Jom Ha Voetbal zich genoodzaakt een verklaring te publiceren omdat de organisatie zich niet herkent in het relaas van Douwe Bob. De geest is uit de fles. Vanwege de bedreigingen wijkt Douwe Bob kort uit naar het buitenland.
De zanger overweegt een aanklacht tegen Yesilgöz in te dienen wegens smaad en laster. Maar dat praat Rameijer hem uit zijn hoofd. Het is volgens hem een beter idee om persoonlijk contact op te nemen met de VVD-leider. Hij vindt haar e-mailadres op de website van de Tweede Kamer. In een mail vraagt Rameijer Yesilgöz of ze haar tweet zou kunnen nuanceren of verwijderen omdat die heeft geleid tot doodsbedreigingen. Er is volgens hem sprake van acuut gevaar.
Tot Rameijers verbazing reageert Yesilgöz vrij snel. Ze schrijft dat ze niet bereid is om haar aantijging te nuanceren of te verwijderen, en gaat niet in op zijn verzoek om te de-escaleren. In plaats daarvan plaatst ze een nieuwe tweet waarin ze de bedreigingen weliswaar „ontoelaatbaar” noemt, maar haar kritiek op de zanger herhaalt en hem – impliciet – opnieuw in verband brengt met antisemitisme.
Volgens Garmy voelen veel Joden zich niet vertegenwoordigd door de felheid waarmee links en rechts reageren – vaak, zegt hij, uit politiek gewin. Hij had het waardevol gevonden als het besluit van Douwe Bob aanleiding was geweest voor een constructief gesprek met pro-Palestijnse mensen over wat zionisme betekent, en welke gevoelens die term oproept. „Maar dat kwam er niet.”
Lees ook
Antisemitisme is een begrip waarover al twee eeuwen geruzied wordt
Een groot gevoel van machteloosheid. Een zucht naar rehabilitatie. En een verlangen om een uiterst pijnlijke periode af te kunnen sluiten
Als er drie soorten emoties zijn die dertig jaar ‘Srebrenica-debat’ kenmerken, dan zijn het die wel, schreven Arthur ten Cate, Dion Landstra en Jaus Müller maandag in een artikel voor het vakblad Militaire Spectator. Als het aan de drie militaire historici ligt, komt daar voor de officieren die ze opleiden bij defensie, een ander begrip bij: verantwoordelijkheid nemen, zeker in de wereld van nu.
De genocide op 8.400 moslimmannen in Srebrenica, nu dertig jaar geleden, was grotendeels de schuld van de anderen, luidde lange tijd de boodschap. In wisselende gedaanten kwam die terug in het vuistdikke rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in 2002, in de reactie daarop van het kabinet-Kok én in interviews met Srebrenica-veteranen zelf.
Het waren allereerst de Serviërs zelf die onder leiding van Ratko Mladic duizenden moslimmannen afslachtten. Maar het mandaat waarmee de Verenigde Naties Dutchbat III op pad had gestuurd om zulke slachtpartijen te voorkomen, was ‘beperkt’, ‘vaag’ en ‘niet realistisch’ aldus NIOD en kabinet. Beloofde luchtsteun van bondgenoten voor het benarde Dutchbat bleef uit, aldus toenmalig Defensieminister Joris Voorhoeve. „De VN heeft ons bedrogen, Dutchbat is bedrogen en uiteindelijk ik ook”, zei dezelfde Voorhoeve nog in 2020.
Dutchbatters zelf voelden zich ook nog eens in de steek gelaten door het kabinet, inclusief minister Voorhoeve; hulp voor hen kwam na terugkeer pas laat op gang. Het laatste kabinet-Rutte erkende dat. Tijdens een ‘Dag van erkenning en waardering’ voor de veteranen, juli 2022, bood het daarvoor excuses aan.
Gemengde gevoelens
De drie historici, ze doceren aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en aan de Rijksuniversiteit Groningen, volgden een en ander met begrip, maar steeds vaker ook met gemengde gevoelens. Het aftreden van het kabinet-Kok in 2002, vlak voor de verkiezingen, functioneerde in hun ogen vooral als zoenoffer dat een pijnlijke periode moest afsluiten. „Maar dat kon natuurlijk helemaal niet”, zegt Jaus Müller. „De laatste decennia kwamen er allemaal documenten vrij – ministerraadsstukken, internationale studies – die juist een ander beeld gaven dan wat wij gewend waren.”
„Kijk, hier heb ik het”, zegt luitenant-kolonel dr. Dion Landstra. Hij pakt zijn laptop erbij in het Haags café waar NRC de drie historici spreekt en begint voor te lezen. „In stukken die de laatste jaren vrijgekomen zijn, zie je premier Kok pogingen doen om regie te houden. In de ministerraad zegt hij dat hij zijn contacten met de fracties zal gebruiken om de zaak te ‘dempen’.”
Wat ‘gedempt’ moest worden, aldus de drie historici, was een ongemakkelijke waarheid die in de officiële beeldvorming weinig ruimte kreeg. De Verenigde Naties hadden Nederland juist wél genoeg ruimte gegeven om gewapend weerstand te bieden, mocht dat nodig zijn. Defensie had veel meer kunnen – en moeten doen – om de Dutchbatters goed uit te rusten met bijvoorbeeld zwaarder materieel.
Dr. luitenant-kolonel Dion Landstra, docent militaire geschiedenis (NIMH).
Foto Maikel Samuels
Jaus Müller, docent militaire geschiedenis bij het NIMH.
Foto privéarchief
Prof. dr. Arthur ten Cate, bijzonder hoogleraar Militaire Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Foto privéarchief
Prof. dr. Arthur ten Cate, bijzonder hoogleraar militaire geschiedenis in Groningen, citeert VN-resolutie 836 van juni 1993 nog maar eens: „De Veiligheidsraad geeft Unprofor de bevoegdheid om noodzakelijke maatregelen te nemen, inclusief het gebruik van geweld in reactie op bombardementen van veilige gebieden.” En wat had Voorhoeve een paar maanden na de val van Srebrenica, oktober 1995, in de ministerraad gezegd tegen zijn collega’s? De vraag of de VN én Dutchbat meer hadden kunnen doen, beantwoordde hij daar „bevestigend”. De uitspraak werd openbaar na de opheffing van de geheimhouding van deze ministerraadsnotulen in 2020.
Tanks
Buitenlandse studies bevestigen het beeld van een natie „die wel de ruimte kréég voor het gebruik van geweld, maar die ruimte niet nám”, aldus Ten Cate. Hij verwijst naar een stuk uit 2017 van een Britse denktank. Het behandelt de verrichtingen van ‘Nordbat II’, de VN-eenheid van Noorse, Zweedse en Deense strijdkrachten in 1993 en 1994. Ze opereerden in hetzelfde gebied met dezelfde VN-instructies. De Zweedse kolonel Ulf Henricsson vroeg voor vertrek naar Bosnië, eind 1993, zijn manschappen hun testament te schrijven; hij hield er ernstig rekening mee dat de bescherming van de burgers in Bosnië doden in eigen gelederen zou opleveren. Ook eiste Henricsson van zijn land een „goed bewapende en goed beschermde eenheid”. Hiermee redden de Scandinaviërs even later enkele moslim-verpleegkundigen uit een ziekenhuis dat werd belaagd door Kroatische milities.
Vergelijkingen als deze roepen de vraag op of Dutchbat III en hun superieuren niet domweg ‘laf’ waren, zoals veel nabestaanden in Srebrenica al snel stelden. NRC sprak in hoofdcommentaren over ‘passiviteit’ en ‘angsthazerij’. Ondanks hun verwijzing naar voorbeelden als Nordbat, wijzen Ten Cate, Landstra en Müller moreel geladen termen als laf van de hand. „We willen als historici analyseren in plaats van te moraliseren”, zegt Müller. Bovendien, vult Ten Cate aan: „Er waren juist ook diverse momenten van dapperheid bij Dutchbat, bijvoorbeeld met het innemen van zogeheten ‘blocking positions’ tussen naderende Servische troepen en burgers die ze moesten beschermen. Dat was niet laf. Eén militair kreeg zelfs een dapperheidsonderscheiding.”
Landstra spreekt liever van terughoudendheid. „Nederland – niet alleen militairen, ook de politieke top – was terughoudend bij het gebruiken van geweld”, zegt hij terwijl zijn twee medehistorici instemmend knikken. Als oorzaken hiervoor noemt Müller „onervarenheid met vredesmissies, maar ook maatschappelijke druk, ook van de media, om ‘onze jongens’ heelhuids thuis te laten komen”.
Ten Cate voegt daaraan toe het ontbreken binnen de krijgsmacht van „tradities van leiderschap zoals bij de Fransen. Toen die door de Serviërs uit hun checkpoint werden geschopt – zoals eerder met Dutchbat was gebeurd – begonnen de Fransen een tegenoffensief en heroverden het checkpoint.”
Overlevenden
Alle drie historici togen de afgelopen jaren naar Srebrenica – soms meerdere keren – om de pijnlijke geschiedenis te laten herleven. Dat deden ze veelal in het gezelschap van militairen-in-opleiding en studenten uit Groningen. Ten Cate: „Ze zien door de verhalen van overlevenden de gevolgen van militair optreden. Onvermijdelijk komen daarbij discussies los over eigen keuzes en verantwoordelijkheden, wat alleen maar goed is.”
Landstra signaleert tijdens de ‘battlefield tours’ naar Srebrenica geregeld schaamte, „zowel als Nederlander en als militair. Het besef dat onder de ogen van Dutchbat mannen, vrouwen en kinderen van elkaar zijn gescheiden, grijpt velen aan. Het was precies dit kantelpunt waarvan minister Jan Pronk destijds achteraf zei: ‘Daar had Dutchbat nooit aan mogen meewerken’.”
Lees ook
Dertig jaar later en nog steeds geen monument om de genocide in Srebrenica te herdenken: ‘Het is een open wond’
De krijgsmacht leerde na ‘Srebrenica’ de nodige lessen, zagen ze zelf van nabij tijdens de missie naar Mali (2014-2019). Landstra: „We leerden werken met ‘escalatiedominantie’, hetgeen betekent dat je de middelen en de wil hebt om in elk stadium van een conflict de overhand te houden. Daarom brachten we Apache-helikopters mee naar Mali.”
Ook op ‘softere’ vlakken werd er lering getrokken. Müller noemt de ‘legal advisor’ die vaak mee gaat op missies. Die heeft relevante juridische documenten bij de hand over bijvoorbeeld VN-mandaat en uitleg van Defensie. Ook kwamen er ‘dagboekschrijvers’. Deze officieren houden bij wat er binnen een missie gebeurt. Hun verslagen helpen bij reconstructies – en desnoods parlementaire onderzoeken – achteraf. Alle drie historici bekleedden deze functie.
Tot slot, zegt Landstra, „wordt het parlement vooraf beter ingelicht over de doelen van de missie, wat er nodig is om die missie goed uit te voeren en wat de eventuele risico’s zijn”. Dat gebeurt in de artikel 100-brieven. NRC roept het recente rapport-Sorgdrager over het bloedige bombardement op Hawija in herinnering. Dat constateerde toch juist dat in het geval van de missie naar Irak die risico’s juist níet voor het voetlicht kwamen? In de artikel 100-brief van september 2014 repte het kabinet-Rutte niet of nauwelijks van de kans op burgerslachtoffers bij de voorgenomen luchtbombardementen.
Landstra klapt zijn laptop dicht, glimlacht, en zegt: „Dat geeft opnieuw aan hoe belangrijk het is het debat over de eigen verantwoordelijkheid niet te laten stilvallen, maar juist nu te blijven voeren.”
Eerst verwoestten ze een stad, en nu moet er op de ruïnes van die stad een kamp komen. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu heeft al zijn zegen gegeven aan het plan van minister Israël Katz (Defensie) om Palestijnen in Gaza samen te drijven in de door het leger verwoeste stad Rafah, in het zuiden van Gaza. Katz heeft het leger de opdracht gegeven om hiertoe voorbereidingen te treffen.
Palestijnen zouden het kamp alleen binnenkomen na een „veiligheidscontrole” en dat daarna niet meer kunnen verlaten.
Katz gebruikt hiervoor de term „humanitaire stad”, de Israëlische krant Haaretz noemt het in een commentaar „een concentratiekamp”. De volgende stap is de verdrijving van Palestijnen naar het buitenland. Katz en andere Israëlische politici, onder wie Netanyahu, omschrijven dit plan als de aanmoediging van „vrijwillige migratie”.
De aankondiging van Katz, afgelopen maandag, viel samen met het derde bezoek dit jaar van de wegens oorlogsmisdaden door het Internationaal Strafhof gezochte Netanyahu aan de Amerikaanse president Donald Trump. Hij zei in februari dat hij van Gaza de „Rivièra van het Midden-Oosten” wil maken, na verwijdering van de bevolking.
Er is in Gaza op geen enkele manier sprake van vertrek met instemming van de bevolking
‘Orwelliaans’
De uitvoering van het plan-Katz komt volgens de Israëlische mensenrechtenadvocaat Michael Sfard neer op een dubbele schending van het internationaal recht. Ten eerste door gedwongen verplaatsing, waarbij mensen met geweld vanuit hun woonplaats worden verplaatst binnen het grondgebied van een bepaalde staat, in dit geval de door Israël bezette Gazastrook. Ten tweede door deportatie: het gedwongen vertrek van een bevolking naar een locatie over de grens. „Beiden hebben tot doel om Gaza etnisch te zuiveren”, aldus Sfard telefonisch.
Volgens het internationaal recht hoeven mensen niet onder schot in vrachtwagens worden geladen en fysiek worden verwijderd om deze misdrijven – verplaatsing of deportatie – te plegen, zegt Sfard. „Het is genoeg om de bevolking dwangmaatregelen op te leggen die hun leven zo miserabel maken dat zij wel moeten vertrekken, of dat nu in het binnenland of naar het buitenland is.”
De term „vrijwillige migratie” is „orwelliaans”, aldus Sfard. „Katz en Netanyahu kunnen de term ‘vrijwillig’ misbruiken zo veel als ze willen, maar er is in Gaza op geen enkele manier sprake van vertrek met instemming van de bevolking nu hun huizen zijn gebombardeerd en er een humanitaire catastrofe is gecreëerd.”
Internationale organisaties
Volgens Katz zal het kamp in Rafah worden beheerd door „internationale organisaties” en het gebied daaromheen door het Israëlische leger. Het is onduidelijk op welke internationale organisaties hij doelt, aangezien te verwachten valt dat noch de Verenigde Naties, noch hulporganisaties bereid zullen zijn om aan een dergelijk scenario hun medewerking te verlenen.
Mogelijk denkt Katz aan de door Israël en de VS gerunde Gaza Humanitarian Foundation (GHF), die sinds eind mei gemilitariseerde voedselhulp in Gaza verstrekt. Daarbij zijn tot nu toe ruim zeshonderd Palestijnen gedood. De GHF dient Israëls militaire en politieke belangen, en draagt bij aan de verdere verdrijving van Palestijnen naar centraal en zuidelijk Gaza, waar de enige distributiecentra zich bevinden.
Uit onderzoek van de Financial Times bleek afgelopen week dat het Amerikaanse adviesbureau Boston Consulting Group (BCG), dat miljoenen verdiend heeft aan het opzetten van de GHF, maandenlang aan een kostenberekening heeft gewerkt voor de verdrijving van Palestijnen uit Gaza. Volgens het door de BCG uitgedachte scenario zou een kwart van de bevolking Gaza moeten verlaten, na ontvangst van een zogenaamd „verhuispakket”, ter waarde van 9.000 dollar (7.700 euro) per persoon, en zou driekwart van hen nooit meer terugkeren.
Een Palestijnse vrouw veegt puin weg in haar huis na een Israëlische luchtaanval op het Al Shativluchtelingenkamp. Foto Omar AL-Qattaa/AFP
Historische wortels
Het idee van de massale verplaatsing van de Palestijnse bevolking in Gaza naar Arabische landen of elders in het buitenland staat nu hoog op de Israelische politieke agenda en heeft diepe historische wortels. Was het in de jaren zestig het domein van de dominante Israëlische Arbeiderspartij, de afgelopen jaren is het idee eerst uitgedragen door extreem-rechtse kolonisten, en daarna gemeengoed geworden in het almaar naar rechts opschuivende Israël.
Kort na het begin van de Gaza-oorlog in oktober 2023 signaleerde de Palestijnse historicus Nur Masalha dat het idee van de massale verplaatsing van Palestijnen opnieuw mainstream was geworden. Hij waarschuwde voor een herhaling van de Nakba, de gewelddadige onteigening en verdrijving van 750.000 Palestijnen tijdens de oorlog rond de oprichting van Israël in 1948.
Masalha schreef eerder, grotendeels op basis van Israëlisch archiefmateriaal, twee boeken over de verschuivende ideeën over de massale verplaatsing (in het Engels: „transfer”) van de Palestijnse bevolking in het zionisme en onder opeenvolgende Israëlische regeringen. Het conflict, zegt Masalha, draait in essentie om land en demografie. Al ver voor de Nakba bestonden er in het zionisme plannen voor de verdrijving van Palestijnen naar Arabische landen om een Joodse demografische meerderheid te verkrijgen.
Masalha maakt onderscheid tussen interne en externe verplaatsing van de Palestijnse bevolking. Zo grepen kolonisten in de regering en op de bezette Westelijke Jordaanoever de Gaza-oorlog aan om een langdurig proces van etnische zuivering binnen dat gebied te versnellen, door de inname van land en het concentreren van de Palestijnse bevolking in de stedelijke gebieden.
Over de verdrijving van Palestijnen uit Gaza – waarvoor Israëlische leiders diverse plannen maakten in de jaren zestig – wordt sinds oktober 2023 opnieuw veel gesproken. Kort na Israëls invasie van Gaza lekte een voorstel uit van het Israëlische ministerie van Inlichtingen met scenario’s voor de oorlog, waarin de optie werd geprefereerd om Palestijnen uit Gaza naar de noordelijke Egyptische Sinaïwoestijn te verdrijven. Egypte heeft zich daar – althans openlijk – categorisch tegen verzet.
„Israël staat voor een vergelijkbare vraag als na de oorlog van 1967”, zegt onderzoeker Yehuda Shaul van de Israëlische denktank Ofek. Israël bezette toen Gaza en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, waarmee het over een circa een miljoen Palestijnen kwam te heersen, onder wie 400.000 in Gaza – grotendeels vluchtelingen van 1948 uit het huidige Israël.
Als we 300.000 vluchtelingen uit Gaza naar andere plaatsen kunnen verdrijven, kunnen we Gaza zonder problemen annexeren
„De bezetting creëerde opnieuw het vraagstuk omtrent geografie en demografie: Israël wilde het land, maar niet de Palestijnse bevolking,” zegt Shaul in een café in Jeruzalem. Massale verplaatsing van de Palestijnse bevolking werd zo, net als in 1948, een noodzaak om Israëlische demografische dominantie te verkrijgen in het gebied onder zijn controle. „Als we 300.000 vluchtelingen uit Gaza naar andere plaatsen kunnen verdrijven […] kunnen we Gaza zonder problemen annexeren,” zei minister van Defensie Moshe Dayan op 25 juni 1967.
Ook historicus Dotan Halevy, die een boek publiceerde over het Israëlische denken over Gaza, maakt de vergelijking met 1967. Premier Levi Eshkol van de Arbeiderspartij streefde tussen 1967 en 1968 naar de massale verplaatsing van Palestijnen uit Gaza naar de Westelijke Jordaanoever en vanuit daar naar Jordanië, met het idee om Gaza te annexeren. Het plan mislukte, zegt Halevy telefonisch: „Circa 30.000 Palestijnen, op een bevolking van 400.000, werden daadwerkelijk verplaatst.”
Palestijnen hebben hulppakketten opgehaald bij een van de distributiepunten van de omstreden Gaza Humanitarian Foundation. Foto Eyad BABA/AFP
Mensen dragen zakken meel in Jabalia in het noorden van Gaza in juni 2025. Foto Bashar Taleb/AFP
Blokkade
Volgens Shaul bleef het in tot in de jaren tachtig de strategie van Israëlische regeringen om Gaza te annexeren en de vluchtelingenbevolking naar de Westoever te verplaatsen of te deporteren. „De Arbeiderspartij-regering gaf prioriteit aan het veroveren van grondgebied op basis van nationale veiligheidsbelangen, waarbij het Egyptische front prioriteit kreeg. Maar die strategie is nooit verwezenlijkt.”
Na het begin van de massale Palestijnse opstand tegen de bezetting in 1987 (de Eerste Intifada), ontketend in Gaza, veranderde de strategie drastisch, zegt Shaul. Het doel werd de verdere fragmentatie van Palestijnse land en de Palestijnse samenleving door Gaza te scheiden van de Westelijke Jordaanoever. In Gaza gebeurde dat door het grenshek, het vergunningenregime waarmee Palestijnen alleen nog met Israëlische toestemming de strook konden verlaten, en vanaf 2007 de blokkade.
Niet de verdrijving van de bevolking werd het doel, maar juist hun opsluiting. Mede door de blokkade werd Gaza een „openluchtgevangenis” genoemd, of – in de woorden van de Israëlische socioloog en Holocaust-overlevende Baruch Kimmerling in 2003 – „een concentratiekamp”.
Gaza was, vooral nadat Hamas in 2007 de macht overnam, niet langer een politieke kwestie voor Israël, maar een veiligheidskwestie”, zegt Dotan Halevy. „Daarbinnen was er geen mechanisme om de bevolking te laten vertrekken, omdat het belangrijkste doel werd hen te controleren, zodat zij geen bedreiging zouden vormen.”
Politieke mainstream
Hoewel het idee van de massale verplaatsing van de Palestijnse bevolking volgens Shaul „nooit helemaal weg is geweest”, bracht de door Hamas geleide aanval op 7 oktober 2023, waarbij in Zuid-Israël bijna 1.200 burgers en soldaten werden gedood, dit weer op de voorgrond.
Volgens advocaat Sfard is het „door de Nakba van 1948 altijd een mogelijkheid geweest in het Israëlische gedachtegoed om tijdens een oorlog door deportatie het aantal Palestijnen te verdunnen in het gebied ‘tussen de rivier en de zee’ [Israël, Gaza en de Westoever]”, maar was werkelijke steun daarvoor gering.
Pas na 7 oktober werd „deportatie” van de Palestijnse bevolking uit Gaza een „reële optie en het beleid van machtige en fanatieke leden van de regering die een ideologie van Joodse suprematie aanhangen”, zegt Sfard. Waar het idee van deportatie van Palestijnen eerst voorbehouden was aan marginale groepen, is de steun daarvoor onder de Israëlische bevolking toegenomen.
Zonsondergang met vernielde gebouwen in Gaza. Foto Jack GUEZ / AFP
Uit een veelbesproken onderzoek van Pennsylvania State University, bleek afgelopen mei dat 82 procent van de Israëlisch-Joodse bevolking in Israël de verdrijving van Palestijnen uit Gaza steunt, en 56 procent de verdrijving van de Palestijnse bevolking uit Israël.
Die steun is niet enkel het gevolg van de Hamas-aanval op 7 oktober. Een rapport van denktank Ofek stelde al in mei 2023 dat het openlijk oproepen tot verplaatsing van de Palestijnse bevolking was genormaliseerd bij rechts, inclusief leden van Netanyahu’s Likud-partij. Rechtse politici riepen al voor 7 oktober – en opnieuw direct daarna – op tot een herhaling van de Nakba.
Sindsdien zijn er diverse conferenties geweest, bijgewoond door Israëlische politici en ministers, over de annexatie van Gaza en het opnieuw bouwen van nederzettingen aldaar. Met zijn uitspraken over een „Gaza-Rivièra” heeft Trump volgens Shaul legitimatie verleend aan het „annexatiekamp” in Israël.
Net als in 1967 wil Israël „het absolute minimum aan Palestijnen in Gaza” hebben, zegt Halevy. Om mensen te laten weggaan, creëerde Israël eind jaren zestig push-factoren, zoals het verslechteren van de werkgelegenheid. Maar de overgrote meerderheid van de bevolking wilde of kon het zich niet veroorloven om te vertrekken en het creëerde ook een impuls voor militant verzet, wat begin jaren zeventig resulteerde in een oorlog. „Op dit moment creëert Israël afschuwelijke omstandigheden in Gaza, maar is het opnieuw onrealistisch dat het daarmee de meerderheid kan dwingen om te vertrekken.”
Gaan nieuwe afspraken de migranten in en rond het Franse Calais ervan weerhouden aan hun gevaarlijke oversteek van het Kanaal te beginnen? De Britse premier Keir Starmer hoopt van wel. „We moeten die kwaadaardige miljardenonderneming van mensensmokkelaars stoppen. Er bestaat geen wondermiddel tegen, maar we hebben een nieuw plan”, zei hij donderdag.
Premier Starmer en de Franse president Emmanuel Macron hebben een overeenkomst gesloten om het hardnekkige en levensgevaarlijke probleem aan te pakken van de overvolle rubberboten met migranten, die bijna dagelijks vanaf de Franse noordkust naar het Verenigd Koninkrijk vertrekken. De twee landen beginnen ergens in de komende weken met een proef waarbij het VK bootmigranten mag terugsturen naar Frankrijk.
Voor elke migrant die teruggaat, nemen de Britten een asielzoeker uit Frankrijk over die al banden heeft met het VK, bijvoorbeeld iemand die daar al familie heeft. Alleen asielzoekers die niet eerder probeerden om per boot de oversteek te maken, komen in aanmerking voor deze „veilige, legale en gecontroleerde route”, zei premier Starmer. Bootmigranten worden direct na aankomst in het VK in detentie genomen.
De Franse president Emmanuel Macron en de Britse premier Keir Starmer tijdens een persconferentie. Foto Leon Neal/REUTERS
De afspraken rond migratie vormen de belangrijkste uitkomst van een driedaags staatsbezoek van president Macron aan het VK. De Franse president werd als eerste Europese politiek leider sinds het VK in 2020 de Europese Unie verliet onthaald op een ritje in een koets met koning Charles en een staatsbanket, met beroemde Britten als Mick Jagger en Elton John. Ze kregen een speciale cocktail gepresenteerd: L’Entente was een mix van Britse gin en lemon curd met Franse pastis, champagne en cognac.
Koning Charles herhaalde in zijn toespraak tijdens het staatsdiner nog eens wat premier Starmer steeds stelt: Frankrijk en het VK hebben „gedeelde waarden te verdedigen”. De twee landen nemen samen het initiatief in „de coalitie van de bereidwilligen”, een groep landen die een eventueel vredesbestand tussen Rusland en Oekraïne wil helpen bewaken met militaire aanwezigheid in Oekraïne. Die coalitie krijgt een vast hoofdkantoor in Parijs, werd donderdag ook bekend.
Informele economie
Ondanks alle eensgezindheid kwamen de afspraken over het Kanaal en de rubberbootjes de afgelopen weken moeizaam tot stand. Lastig voor Frankrijk was dat dit om een bilaterale overeenkomst gaat, terwijl Parijs wat migratie betreft ook aan EU-regels is gebonden. Vorige week waarschuwden enkele zuidelijke EU-landen, waaronder Griekenland, Italië en Spanje, dat zij waarschijnlijk een deel van de asielzoekers die Frankrijk uit het VK terugkrijgt, moeten gaan opvangen. Volgens EU-regels kunnen lidstaten migranten terugsturen naar het land waar ze de Europese Unie zijn binnen gekomen.
In ruil voor deze proef wilde Frankrijk ook toezeggingen van de Britten. Het VK beloofde meer werk te maken van het opsporen van migranten die illegaal werken bijvoorbeeld in baantjes als maaltijdbezorgers.
Franse politici zeggen vaak dat die Britse informele economie een grote aantrekkingskracht heeft op migranten. Deskundigen betwijfelen of dat klopt. Volgens The Migration Observatory van de Universiteit van Oxford bestaat bijvoorbeeld geen bewijs dat het gebrek aan een identificatieplicht in het VK voor migranten een motief is om naar dat land te komen. De omvang van de informele economie in Frankrijk zou zelfs iets groter zijn dan die in het VK.
Het experiment – met als werktitel One in, One out – zou moeten beginnen met ongeveer vijftig migranten per week die van het VK naar Frankrijk worden uitgezet. Al bevestigde premier Starmer dat aantal donderdag bewust niet. Van belang is voor hem dat het risico op uitzetting groot genoeg is om migranten te ontmoedigen de oversteek te maken. Vijftig uitzettingen per week zou neerkomen op het terugsturen van maar ongeveer één op de zeventien personen die met een bootje naar het VK komen.
Tot en met begin deze week maakten dit jaar meer dan 21.000 migranten de oversteek, dat waren er duizenden meer dan in eerdere jaren rond deze tijd. De mensensmokkelaars vinden steeds nieuwe wegen om de politie op de stranden te ontwijken en zijn grotere boten gaan gebruiken. De afgelopen jaren steeg het aantal migranten per boot van gemiddeld veertien in 2020 naar meer dan vijftig nu. Ook het aantal mensen dat verdrinkt neemt toe. Vorig jaar overleden 73 migranten door verdrinking of door verdrukking op de boten.
In het VK staan de bootmigranten symbool voor het gebrek aan grip van de overheid op immigratie, ook al vormen zij maar een klein aandeel van het totale aantal immigranten. Ondanks miljoeneninvesteringen in repressieve maatregelen in Frankrijk, ook vanuit het VK, lukte het beide landen niet de tentenkampen aan de Franse noordkust op te doeken en een einde te maken aan de afvaarten van rubberboten. Eerdere Conservatieve regeringen slaagden er nooit in om afspraken over terugkeer met Frankrijk te maken, zoals Starmer die nu wel heeft bereikt. „Voor het eerst in negen jaar” hebben de landen nu „een gezamenlijke respons”, zei president Macron donderdag.