Don Leo, het prototype voetbaltrainer in regenjas, verrijkte ook de voetbaltaal

Het prototype voetbaltrainer is niet meer. De donderdag op 82-jarige leeftijd overleden Leo Beenhakker rookte als een ketter, roerde zwijgzaam in een plastic koffiebekertje, droeg een lange regenjas met ceintuur, streek zijn handen door de golvende haardos en verrijkte het voetbaljargon met oneliners die de Dikke van Dale haalden. Zoals ‘patatgeneratie’ en ‘de cup met de grote oren’.

Leo Beenhakker was een zogenaamde Cios-man. Hij had geen achtergrond als topvoetballer, maar werkte zich op via de sportacademie in Overveen naar een internationale trainerscarrière. Op de vraag of die achtergrond hem geen parten speelde, antwoordde hij als altijd gevat: „Je kunt toch ook een goeie melkboer zijn zonder een koe geweest te zijn.”

Beenhakker was een people manager die goed kon opschieten met (aanstaande) vedetten. Toen de buiten Zweden nog onbekende tiener Zlatan Ibrahimovic in 2001 onwennig debuteerde bij Ajax, stelde de toenmalige technisch-directeur de critici gerust. „Maak je niet druk, er zit een goeie kop op die jongen, de rest komt vanzelf.” Andersom toonde de jonge Zlatan respect voor zijn ‘ontdekker’ die hij vanwege de groeven in zijn gelaat Scarface noemde.

Bij Real Madrid pakte die persoonlijke benadering eind jaren 80 goed uit. De Spaanse, Argentijnse en Mexicaanse vedetten liepen met hem weg, een aai over de bol en rennen maar. Na drie landstitels werd hij omgedoopt tot Don Leo, een bijnaam die hij zich ook in de twintig daaropvolgende kwakkeljaren graag liet aanmeten. Hij reisde de halve wereld af, verdiende een godsvermogen in Mexico, Turkije en Saoedi-Arabië om na elk nieuwe handtekening te zeggen dat het „misschien wel mijn laatste kunstje” zou worden. Aan cliffhangers ook geen gebrek in zijn bijna veertigjarige trainersloopbaan.

Liefdesverdriet

Beenhakker, kind van Rotterdam-Zuid, had een haat-liefde-verhouding met Nederland. Zo ‘vluchtte’ hij in 2003 terug naar Mexico, nadat hij als technisch-directeur van Ajax op bezoek in Enschede was bedreigd en geschopt door Twente-supporters. Hij had toen ook privéproblemen, lees: liefdesverdriet. En gevraagd naar het waarom van zijn anonieme Zwitserse avontuur in de jaren 90 bij het bescheiden Grasshoppers FC, antwoordde hij: „Ik vind het helemaal niet erg als ik mijn auto maandagmorgen heelhuids aantref.”

Maar liever stond hij in de schijnwerpers in de Kuip of Bernabeu (Madrid). De nonchalante pose had hij zichzelf in de loop der jaren aangemeten. Zijn fraaie volzinnen verdoezelden zijn tactische tekortkomingen. „Trainen en praten, meer wapens heb ik niet.” En: „Een van mijn kwaliteiten is dat ik een speler prettig gestoord het veld kan inpraten. Als ik niet kan lullen ben ik kansloos verloren.”

Een van mijn kwaliteiten is dat ik een speler prettig gestoord het veld kan inpraten

Als zoon van een bijstandsmoeder – zijn vader overleed op jonge leeftijd – uit volkswijk Charlois (spreek uit: ‘sjaarloos’) moest de jonge Leo zijn eigen boontjes doppen. Hij werkte zich op via Veendam, Cambuur en Go Ahead naar de jeugdopleidingen van eerst Feyenoord en later Ajax.

In Amsterdam werd hij, een broekie nog, in 1978 voor de leeuwen gegooid. Hij bereikte in 1980 met Ajax de halve finale van de Europa Cup. Een half jaar later kwam hij voor het eerst in aanraking met zijn kwelgeest: Johan Cruijff. Die trainde als werkloze prof tijdelijk mee in De Meer, maar kon het niet laten zich met Beenhakkers werkwijze te bemoeien.

Zo daalde JC op een zonnige novemberdag in 1980 bij een 3-1 achterstand tegen FC Twente de eretribune af, nauwlettend gevolgd door een alerte cameraman van de NOS, om vervolgens naast de dienstdoende trainer plaats te nemen in de dug-out en al gebarend de Ajacieden op het veld naar een 5-3 zege te dirigeren. De arme Beenhakker zat erbij en keek ernaar. „Ik had die kleine natuurlijk een beuk moeten geven”, sprak hij later over die openbare vernedering.

Leo Beenhakker in 1990.

Foto ANP

Desastreus WK

In 1990 volgde een nieuwe, dit keer onzichtbare confrontatie tussen de twee tegenpolen. Cruijff was door een meerderheid van de Oranje-selectie voorgedragen als bondscoach op het WK in Italië, maar technisch-directeur Rinus Michel koos voor ‘Beenhakkers’, zoals hij hem noemde. Het WK verliep desastreus , de EK-helden van 1988 waren niet vooruit te branden, ze namen de ongewenste bondscoach niet serieus.

„Ik wist dat ik het niet moest doen, maar was zo idolaat van Michels dat ik zijn verzoek niet kon weigeren”, verklaarde Beenhakker in NRC zijn mission impossible. Over de verslechterde relatie tussen Michels en Cruijff klapte hij in hetzelfde interview uit de school: „Michels zei in de auto op weg naar een wedstrijd: ‘Leo, doe het mij niet aan dat ik op mijn knieën naar Barcelona moet’.”

De sfeer in het Siciliaanse trainingskamp was om te snijden. Beenhakker leidde de training met een zonnebril op – er zou door een speler een asbak naar hem zijn gegooid – en in de verloren knock-outwedstrijd tegen West-Duitsland spuugde Frank Rijkaard in het gezicht van Rudi Völler. Jaren later noemde assistent Nol de Ruiter zijn bondscoachschap „een grote luchtballon”.

Zelf liet hij zich cryptisch uit over het dieptepunt in zijn trainersloopbaan. Hij repte over een verhuisdoos in zijn woonplaats Tienhoven waarin de geheimen zaten opgeborgen. In NRC zei hij: „Ik had op dat WK te maken met twee grote schaduwen: het Cruijff-syndroom en het EK van 1988.”

Ik had op het WK van 1990 te maken met twee grote schaduwen: het Cruijff-syndroom en het EK van 1988

Leo Beenhakker

Geen gelukkige combinatie

Beenhakker en eindronden: het was geen gelukkige combinatie. Zowel met Nederland, Polen als Trinidad & Tobago won hij geen enkele wedstrijd op een EK of WK, maar met de plaatsing van dat kleine Caribische land voor het WK leverde hij een prestatie van formaat. Het mondiale toernooi in Mexico van 1986 was hij tijdens zijn eerste dienstverband bij de KNVB op een haar na misgelopen door een Belgische tegengoal in de slotfase. Niet ondanks, maar dankzij Beenhakker. De slechte kopper John van Loen, een spits notabene, moest bij een verre ingooi de goede kopper Georges Grün bewaken. Het was in die periode dat hij de zieke bondscoach Michels mocht vervangen.

Johan Cruijff daalde in 1980 bij een 3-1 achterstand van Ajax tegen FC Twente de tribune af om naast Beenhakker plaats te nemen in de dug-out en de Ajacieden vervolgens naar een 5-3 zege te dirigeren. „Ik had die kleine natuurlijk een beuk moeten geven”, sprak Beenhakker later over die openbare vernedering.

Foto Bert Verhoeff

Als clubcoach behaalde Beenhakker na zijn glorietijd bij Real nog enkele successen. Zo hielp hij zijn grote liefde Feyenoord in 1999 na zes droge jaren aan de landstitel. ‘Leo, Leo’, klonk het uit tienduizenden kelen op de Coolsingel. Toen Feyenoord een jaar later in Stuttgart met 3-1 won van de plaatselijke VfB, vroeg een Duitse journalist wat er loos was met het Duitse voetbal. „Haben Sie eine Stunde”?, snoof Beenhakker. De return in Rotterdam wonnen de Duitsers daarna met 3-0.

„Ik heb als lulletje rozenwater alles uit mijn carrière gehaald”, sprak hij een paar jaar voor zijn dood in NRC. Het was een afscheidsinterview met een verbitterde Beenhakker, die vanuit zijn penthouse de Kuip bijna kon zien liggen, maar er sinds 2011 nooit meer heenging. Hij was er dat jaar als technisch-directeur met ruzie vertrokken en naar eigen zeggen gekleineerd door het management.

Hij liet zich in Rotterdam nog wel zien bij Sparta en Excelsior, maar sinds de corona-pandemie leidde wereldburger Leo Beenhakker een teruggetrokken, volgens intimi eenzaam bestaan ‘op Zuid’. „Heeft dat virus me toch maar mooi achter de geraniums gekregen”, sprak de man die zo graag in de schijnwerpers stond.


Nog weinig schot in de onderhandelingen over de Voorjaarsnota, wantrouwen in de coalitie werkt vertragend

Volgens premier Dick Schoof had het de week moeten worden waarin de coalitie het eens werd over een Voorjaarsnota. Maar een week na de start van dit cruciale onderhandelingsspel zijn PVV, VVD, NSC en BBB het zelfs nog niet eens over de vraag waar de lijnen op het veld liggen. Na drie dagen overleggen is er nog geen overeenstemming over de vraag hoeveel geld er eigenlijk beschikbaar is.

De Voorjaarsnota, waar de partijen over spraken, is een update van de lopende begroting en een belangrijke voorzet voor de begroting van volgend jaar. De afgelopen maanden schoof het kabinet zowat alle problemen voor zich uit, met de belofte daar in het voorjaar een oplossing voor te vinden. Van geld voor de stikstof- en klimaatdoelen tot financiering voor gevangenissen en defensie.

Maar op de drie onderhandeldagen – maandag, woensdag en donderdag – stond iedereen ruim voor vijf uur weer buiten. Net als tijdens de formatie hebben niet alle partijen zin om tot in de avond met elkaar te praten. Tot irritatie van sommigen. De partijen hebben alle faciliteiten tot hun beschikking op het ministerie van Financiën. De minister, de staatssecretaris en een deel van hun ambtenaren hadden hun agenda leeggeruimd. Waarom maakten ze daar zo zuinigjes gebruik van?

Allereerst werd deze week nog niet erváren als cruciaal. De partijen tastten vooral af, konden verduidelijkende vragen stellen aan het ministerie, en trokken zich vervolgens af en toe per partij terug in eigen zaaltjes op het ministerie. Van uitruilen was nog geen sprake. Deze week is wel geprobeerd om te kijken waar de partijen het wél over eens zijn – maar wat daar uitkwam, wordt niet met de buitenwereld gedeeld.

Droomdatum

De werkwijze doet denken aan de manier waarop de partijen onderhandelden tijdens de formatie. Ze lazen elkaar wensenlijsten voor, maar kwamen lange tijd niet vooruit. Destijds werd er pas op het allerlaatste moment gepraat over de financiën.

Dat deze week niet ervaren werd als cruciaal, kwam ook doordat de deadline niet serieus werd genomen. Dat bleek afgelopen dinsdag al bij de ingang van de grote debatzaal van de Tweede Kamer. Vrijdag 11 april, zei Kamerlid en onderhandelaar namens BBB Henk Vermeer, was de „gewenste droomdatum”. En, wist hij: „De meeste dromen zijn bedrog.” Diezelfde dinsdag had PVV-leider Geert Wilders het over „oceanen van verschillen”. Hij voerde de druk ook op door te zeggen dat er nu echt iets moest gebeuren voor zijn kiezers.

Envelop

Een blijvend probleem in deze coalitie is wantrouwen, wat de boel ook vertraagt. Waar dat in eerdere begrotingsonderhandelingen vooral intern kenbaar werd gemaakt, komt het deze ronde in alle openheid naar buiten via een motie van NSC, die medeondertekend werd door coalitiepartijen BBB en PVV.

Het was geen motie van wantrouwen, maar wel een motie vol wantrouwen, die dinsdag een meerderheid haalde in de Tweede Kamer. De partijen eisten dat hun eigen minister Heinen uiterlijk op donderdag om 12:00 uur, middenin de onderhandelingen voor de Voorjaarsnota, openbaar zou maken hoe het gaat met de inkomsten en uitgaven van het kabinet en hoe de economische vooruitzichten er voor 2025 uitzien . Het verzoek moet in de context gezien worden van de vraag hoeveel geld er is. BBB, NSC en PVV willen meer uitgeven. Heinen zegt: er is amper ruimte.

De bestuurlijke kant van Den Haag gaf de motie kwalificaties als ‘onbegrijpelijk’, ‘onzinnig’ en ‘onnodig’. NSC heeft die informatie toch gewoon te zien gekregen toen ze begonnen aan de onderhandelingen op het ministerie van Financiën? Bovendien zat hún staatssecretaris, Tjebbe van Oostenbruggen (NSC), ook aan tafel. En de stukken die Eelco Heinen heeft vanuit het ministerie, ziet de NSC-staatssecretaris ook.

Waarom dan, terwijl de onderhandelingen nog gaande zijn, de wens om alle stukken te openbaren? NSC-duofractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven suggereerde donderdagochtend dat ze dacht dat ze nog niet alle papieren had voor een goed beeld van de actuele stand van zaken van de financiën. Het wachten was op extra informatie. Misschien, kon je op de NSC-vleugel in de Tweede Kamer horen, hield minister Heinen wel een envelop met geld in zijn binnenzak.

Opvallend: de oude coalitiepartijen van Rutte III en IV (VVD, D66, CDA en ChristenUnie) stemden afgelopen dinsdag als enige partijen in de Tweede Kamer tegen het informatieverzoek van NSC. Bij de voormalige coalitie vonden ze de motie maar wonderlijk. In hún tijd werden verzoeken die betrekking hadden op onderhandelingen terwijl de gesprekken nog liepen, als een blok tegengehouden. Anders verstoor je het proces.

‘Crunch time’

In reactie op de motie stuurde minister Heinen donderdagochtend een brief van twee A4’tjes naar de Tweede Kamer. Voor de laatste economische vooruitzichten verwijst hij naar de laatste publicatie van het Centraal Planbureau. Hij somt een aantal rekeningen op, en een kleine meevaller, maar geeft geen volledig overzicht. Voor de rest zegt hij: we zijn nog in gesprek, dus ik kan nog niet het complete beeld delen.

Vanuit PVV, NSC en BBB kwam donderdagmiddag nog geen reactie op de brief. De coalitiepartijen stonden de pers na afloop van de onderhandelingen niet te woord. De gesprekken gaan zondag verder. Volgende week is het „crunch time” en wordt het tijd om „war gear” te pakken, kun je horen, en zullen ze heus wel tot in de avond doorgaan.


Machtiger dan de politiek. Wat zijn de obligatiemarkten, en waarom krijgen ze zelfs Trump op de knieën?

Na dagen stoïcijns vasthouden aan zijn eigen importheffingen, maakte president Trump woensdag ineens toch de draai. De vorige week met veel tamtam aangekondigde heffingen werden alsnog negentig dagen aangehouden. Daarop keerde de rust op de financiële markten weer (heel even) terug.

In analyses wat er nou precies gebeurd is, wordt opvallend vaak verwezen naar de reactie die de markt van Amerikaanse staatsobligaties vanaf afgelopen maandag liet zien. Waar eind vorige week alleen de aandelenbeurzen omlaag gingen, begon deze week ook de waarde van obligaties te dalen, de rente liep als gevolg daarvan op. Een aandelenmarkt is voor een president nog wel te negeren, als het om economisch beleid gaat, maar voor de obligatiemarkt gelden andere wetten. Vier vragen over de macht van deze zogenoemde treasuries.

1. Wat is de obligatiemarkt?

De markt voor obligaties is een van de grootste financiële markten die er bestaat. Volgens de grootste obligatiebelegger ter wereld, het Amerikaanse Pimco, heeft de wereldwijde obligatiemarkt (zowel staats- als bedrijfsleningen) een omvang van meer dan 100.000 miljard dollar. Ter vergelijking: het totale mondiale bbp was vorig jaar 85.000 miljard.

Staatsobligaties zijn leningen die een land uitgeeft om uitgaven mee te financieren. De standaardeenheid voor een (staats)obligatie is 1.000 dollar. Een land dat geld wil lenen, zet een pakket aan staatsobligaties in de markt tegen een bepaalde rente. Dat is de coupon, of de jaarlijkse vergoeding die een afnemer van een obligatie krijgt in ruil voor de lening. Aan het eind van de looptijd van de lening (die kan verschillen van een paar maanden tot tientallen jaren), garandeert het land dat de obligatielening wordt afgelost. De obligatiehouder krijgt zijn geld dan terug. Een land met een gedegen financiële reputatie kan voor een lagere rente geld lenen op de markt dan een land met een slechtere reputatie. Het risico dat de houders van obligaties hun geld aan het eind van de looptijd niet terugkrijgen wordt zo verdisconteerd in de jaarlijkse coupon of rente. Opgeteld vormen alle obligaties de staatsschuld.

Op de markt voor Amerikaanse staatsobligaties wordt snel en veel gehandeld. Die markt is per definitie zo groot als de Amerikaanse staatsschuld. In het geval van de VS is er dus voor een kleine 37.000 miljard dollar aan zogenoemde treasuries in omloop. Een deel daarvan is in handen van Amerikaanse partijen (centrale en commerciële banken en beleggers), maar een substantieel deel (zo’n 8.500 miljard) is in handen van buitenlandse partijen (commercieel en publiek). Dat geldt overigens voor alle staatsobligaties van alle landen: ze zijn vrij verhandelbaar en vaak in buitenlandse handen.

De markt van Amerikaanse staatsobligaties is zo groot dat die ook wel de alfa en omega van de financiële markten wordt genoemd. De waarde van Amerikaanse staatsobligaties ligt aan de basis voor een veelvoud aan andere financiële producten. Waar de Federal Reserve, het stelsel van Amerikaanse centrale banken, de marktrente op korte termijn bepaalt, is de Amerikaanse staatslening de maat aller dingen voor de rentes op langere termijn (bedrijfslening, consumentenleningen, hypotheken). Omdat de obligatiemarkt zo belangrijk is, is er ook een veelheid aan afgeleide financiële producten omheen gebouwd. Denk aan verzekeringen, derivaten en andere exotische beleggingen gebaseerd op staatsobligaties.

Als een overheid een lening uitgeeft tegen 5 procent rente en de koers van die lening daalt van 1.000 naar 900 euro, dan ontvangt een koper van die gedaalde lening 50 euro rente op een hoofdsom van 900 euro. Feitelijk krijgt hij 5,55 procent rente (50 gedeeld door 900). De 10-jaars marktrente is afleesbaar als het effectieve rendement op staatsleningen met een looptijd van tien jaar. De rente is dus het spiegelbeeld van de koers van de obligatie.

2 Wat gebeurde er de afgelopen dagen op de obligatiemarkten?

Als gevolg van Trumps importheffingen zetten de aandelenbeurzen vorige week een diepe duik naar beneden in. Vrees voor hogere inflatie, lagere winsten en een sputterende economie tastten het vertrouwen van beleggers aan in de winstgevendheid van bedrijven. Normaal gesproken leidt een wegtrekken uit de aandelenmarkt tot een extra instroom op de obligatiemarkt. Beleggers willen weg van risicovolle aandelenbeleggingen en zoeken veiligheid in obligaties. De Amerikaanse staatsobligaties zijn dan vaak de veilige haven.

Maar vanaf maandag ging zowel de aandelenmarkt als de obligatiemarkt omlaag, en fors ook. Dat gebeurde dinsdag en woensdag zo snel en op zo’n grote schaal dat handelaren gedwongen verkopen vermoedden.

Grote vraag was wie de partijen waren die ineens besloten dat de Amerikaanse staatsobligaties geen veilige haven meer waren

Fundamenteler schatten beleggers de gevolgen van de importheffingen dusdanig desastreus in dat ze de hele Amerikaanse economie verzwakken. Het woord recessie was overal te horen. Het gevolg was dat beleggers hun staatsobligaties massaal van de hand deden, het aanbod nam toe, de vraag bleef achter en de prijs daalde. Met als direct gevolg dat de rentes op de Amerikaanse staatsobligaties juist stegen, met vele basispunten tegelijk. Dergelijke schommelingen op de obligatiemarkt zijn uiterst zeldzaam en daarmee in zichzelf al een reden voor grote zorgen.

De klimmende rentes op de uitstaande obligaties (als gevolg van het toegenomen aanbod) begonnen maandag een probleem in zichzelf te worden. Dat de markten onderling hogere effectieve rentes rekenen raakt de Amerikaanse staat niet direct, maar die hogere rentes zouden ook gaan gelden voor nieuwe staatsleningen die de VS uit willen geven. Ze zijn immers een weergave van het vertrouwen dat beleggers hebben in de terugbetaalcapaciteit van de Amerikaanse overheid. Nu al zijn de jaarlijkse rentebetalingen op de gigantische staatsschuld hoger dan de defensieuitgaven van de VS. Als nieuwe schulden nog duurder worden voor de VS, kan dat tot financiële problemen leiden.

Grote vraag was wie de partijen waren die ineens besloten dat de Amerikaanse staatsobligaties geen veilige haven meer waren. Waren het hedgefondsen, die als gevolg van de dalende aandelenkoersen geld nodig hadden als buffer en dus staatsobligaties gingen verkopen? Waren het buitenlandse partijen die het vertrouwen in de voormalige bondgenoot verloren waren? Waarschijnlijk een mix van veel factoren.

Beleggingsanalisten, vermogensbeheerders en beurshandelaren hebben altijd een verklaring voor een koersbeweging of marktreactie. Dat is onderdeel van hun vak. Maar dikwijls is het gissen wat er precies gaande is op de markten; wie er koopt, wie er verkoopt.

The Arabs” was jarenlang het gevleugelde antwoord als obligatiehandelaren niet meer wisten waardoor iets op de markten gebeurde. Dat kwam omdat veel rijke Arabische oliestaten in obligaties zaten. De Amerikaanse auteur Michael Lewis beschreef het smakelijk in zijn semi-autobiografische boek Liar’s Poker over de mores op Wall Street eind jaren tachtig van de vorige eeuw.

3 Waarom is de obligatiemarkt machtiger dan de politiek?

Aandelenkoersen gaan van oudsher meer heen en weer dan de koersen van staatsleningen. Eigenlijk komen obligatiemarkten zelden in het nieuws. Maar als ze aandacht van de media krijgen, is het meestal ook direct ongemeen spannend. Dat heeft te maken met de zeggingskracht van de obligatiemarkt. Een dalende aandelenkoers treft vooral het bedrijf en zijn aandeelhouders. Een dalende koers van een staatslening betekent dat het voor een overheid per direct duurder wordt om geld te lenen.

Overheden lenen op de wereldwijde obligatiemarkt. Een tanend vertrouwen in de kredietwaardigheid van een natie vertaalt zich direct in staatsleningen die minder waard worden waardoor het rendement hierop – het spiegelbeeld van de koers – stijgt. Dat rendement is de rente die de schuldenaar betaalt.

Een ambitieus politicus kan zijn parlement er misschien van overtuigen meer schulden te maken om te investeren, maar als hij of zij de markt niet van die plannen weet te overtuigen, heeft de politicus een groter probleem. Een verlies van vertrouwen maakt zijn of haar plannen onbetaalbaar. De tienjaarsrente liep in de VS deze week razendsnel op van 3,9 naar 4,5 procent. Ofwel, lenen werd binnen een paar dagen 15 procent duurder voor de overheid. Het was een directe uiting van vertrouwensverlies.

4 Wat zijn eerdere voorbeelden van momenten dat de obligatiemarkt machtiger was dan de politiek?

Het is niet voor het eerst dat politieke ambities stuklopen op de disciplinerende werking van de obligatiemarkten. Vorig jaar ontstond op de financiële markten stress over de overheidsfinanciën van Frankrijk. Na jaren van te hoge begrotingstekorten en oplopende schulden onder president Macron dreigde de situatie verder te escaleren bij vervroegde verkiezingen. Oppositiepartijen dreigden de tekorten alleen maar verder te laten oplopen. De Franse regering werd door de markten en de oplopende rente gedwongen tot bezuinigingen en belastingverhogingen.

Toen werd, net als nu, veelvuldig gerefereerd aan de kortstondige, maar felle crisis in het Verenigd Koninkrijk in 2022. Premier Liz Truss wilde miljarden aan permanente belastingverlagingen doorvoeren, die niet waren gedekt op de begroting. Daardoor zou het begrotingstekort uit de hand lopen. De rentelasten voor de Britse staat dreigden onbetaalbaar te worden en het pond kelderde. Toen moest de regering de plannen schrappen, kort daarna trad Truss af. In het VK werd de crisis verergerd door de doorwerking van de plotse stijging van de obligatierentes in een normaliter obscuur hoekje van de Britse pensioensector. Pensioenfondsen zagen zich, als risicomanagement, gedwongen obligaties te verkopen, waardoor de rente erop alleen maar verder de hoogte in schoot.

Ook Nederland is niet onbekend met de ‘obligatie-ordetroepen’, zoals obligatiebeleggers soms worden genoemd (bond vigilantes). In april 2012, tijdens een crisis in het kabinet-Rutte I over bezuinigingen, liep het verschil in rente tussen Nederlandse en Duitse staatsleningen even flink op. Dat was een extra stimulans voor een bonte groep partijen (VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie) om in mei 2012 het ‘lente-akkoord’ te sluiten waarin bezuinigingen werden vastgelegd.

Ik wil terugkomen als de obligatiemarkt

James Carville
oud-adviseur van president Clinton

Europese obligatiemarkten waren destijds extra vatbaar voor stress, omdat de Griekse staatsschuldencrisis, die eind 2009 was uitgebroken, was geëscaleerd. In 2011-2012 sloeg deze over naar andere Zuid-Europese landen en Ierland. Nog veel meer dan in het Nederlandse geval zagen deze landen het renteverschil met Duitsland (het stabiele anker van de eurozone) oplopen. Een combinatie van bezuinigingen, hervormingen en ingrijpen door de Europese Centrale Bank bracht deze eurocrisis tot een einde.

In de VS zelf wordt vaker aan andere, binnenlandse episode met obligatiestress in de jaren negentig herinnerd. Tussen eind 1993 en eind 1994 liep de rente op tienjarige Amerikaanse staatsleningen op van krap 6 naar krap 8 procent, waarbij meespeelde dat (Republikeinse) regeringen in de VS jarenlang het begrotingstekort hadden laten oplopen. De regering van de Democratische president Clinton werd gedwongen tot begrotingsdiscipline. Uit die tijd stammen de memorabele woorden van James Carville, adviseur van Clinton. „Vroeger dacht ik: als er reïncarnatie bestaat, wil ik terugkomen als de president of de paus, of als tophonkbalslagman”, zei Carville. „Maar nu denk ik: ik wil terugkomen als de obligatiemarkt. Je kunt iedereen intimideren.”


Kaak met vijf versleten kiezen van denisovamens is bijzondere vondst uit zee bij Taiwan

Uit de zee ten westen van Taiwan is een onderkaak opgevist die van een denisovamens blijkt te zijn, ergens tussen 10.000 en 130.000 jaar oud. De identificatie is gedaan op basis van eiwitanalyse. Het is een bijzondere vondst omdat er nog bijzonder weinig botmateriaal bekend is van deze aan de neanderthalers verwante mensachtige.

De vondst is deze week gepresenteerd in Science, door een groot internationaal wetenschapsteam dat mede onder leiding stond van de Nederlandse eiwitdeskundige Friso Welker, die verbonden is aan de Universiteit van Kopenhagen. Het gaat om de rechterhelft van een onderkaak met nog vijf sterk versleten kiezen erin.

De kaak vormt het eerste directe fossiele en moleculaire bewijs voor de grote verspreiding van denisoviërs over Azië, niet alleen in de koude gebieden van Zuid-Siberië en Tibet maar nu dus ook in de zelfs in ijstijden relatief warme streken van Zuid-China. Die brede verspreiding was overigens al wel vermoed doordat juist in Zuid-Azië veel moderne mensen nog altijd een paar procent denisova-dna in hun genoom hebben. De kaak is ook nieuw bewijs voor de bijzonder grote kiezen van de denisoviërs. Het is een belangrijk anatomisch verschil met neanderthalers, die net als moderne mensen juist relatief kleine kiezen hadden.

Antiekzaakje

De opvallend stevige kaak was door een Taiwanese burger in 2008 gekocht in een antiekzaakje in de Taiwanese stad Tainan dat onder meer oude botten verkocht die door vissers uit zee waren opgevist. De kaak is waarschijnlijk naar boven gehaald bij de Taiwanese Penghu-eilanden, die 25 kilometer uit de westkust van het hoofdeiland van Taiwan liggen. Omdat die Straat van Penghu in ijstijden droog lag, liggen er veel fossielen in en op de zeebodem, zoals ook de in een ver verleden eveneens vaak droogliggende Noordzee relatief veel fossielen oplevert in visnetten en bij zandwinning.

Twee onderzoekers kregen een jaar later al foto’s van de kaak onder ogen en zagen dat het om een oude mensachtige ging. De koper gaf daarna zijn vondst aan het Nationaal Museum van Natuurwetenschap van Taiwan, zodat de kaak onderzocht kon worden. In 2015 werd de kaak door een Taiwanees-Australisch-Japans team gepresenteerd als de oudste mensachtige van Taiwan. Toen vielen al de grote kiezen op en werd een mogelijke verwantschap met denisoviërs opgeworpen.

De denisoviërs zijn bekend sinds 2010, toen in een 40.000 jaar oud vingerkootje in de Zuid-Siberische Denisova-grot dna werd gevonden dat sterk afweek van de neanderthal-dna en al helemaal van Homo sapiens-dna. De ontdekker, de latere Zweedse Nobelprijswinnaar Svante Pääbo, weigerde een officiële nieuwe soort uit te roepen, maar sindsdien spreekt vrijwel iedereen over denisovamensen als aparte tak in de mensenfamilie.

Naaste verwanten

De denisoviërs raakten ongeveer 400.000 jaar geleden afgesplitst van de tak van neanderthalers. De laatste gemeenschappelijke voorouder die denisoviërs en neanderthalers delen met Homo sapiens, de huidige mens, leefde ongeveer 600.000 jaar geleden, wat hen de naaste verwanten van de huidige mensen maakt. De neanderthaler leefde tot ongeveer 35.000 jaar geleden in Europa en West-Azië, de denisoviërs leefden tot ongeveer 20.000 jaar geleden in Azië, waarschijnlijk tot in Nieuw-Guinea.

Net als neanderthalers mengden ook de denisoviërs zich met moderne mensen toen die ook buiten Afrika gingen leven. Vooral mensen in Zuidoost-Azië hebben tot 5 procent denisova-dna in hun genoom. Er is ook seksueel contact met neanderthalers geweest, in 2018 bleek uit het dna van een 50.000 jaar bot uit de Denisova-grot dat het hier ging om een persoon met een denisovavader en een neanderthalmoeder.

Een grote ontdekking was dat ook de genvariant die het de huidige Tibetanen mogelijk maakt om op grote hoogte te kunnen leven afkomstig bleek van denisoviërs. Daarna werd ook in de Xiahe-grot in Tibet een kaak gevonden die net als de Taiwanese kaak op grond van eiwitanalyse van een denisoviër bleek te zijn. Het vingerkootje en nog wat tanden uit de Denisova-grot en deze Tibetaanse kaak vormden tot nu toe samen met een gebroken rib uit dezelfde Xiahe-grot in Tibet het enige bekende botmateriaal van Denisoviërs. Vermoedens dat stevige schedels uit China zoals de Harbin-schedel ook denisovisch zouden zijn, zijn tot nu slechts vermoedens, omdat dna- of eiwitanalyses daarop niet mogelijk bleken. Een 150.000 jaar oude kindertand uit Laos is op grond van de vorm ook wel aan denisoviërs toegewezen, maar niet onomstreden.

De kaak van bovenaf gezien.
Foto Yousuke Kaifu

De identificatie van de kaak uit het Penghu-kanaal bij Taiwan geschiedde op basis van twee eiwitten met een typische denisovavariant in de aminozuurvolgorde. Die volgorde wordt direct bepaald door het dna. Op grond van een eiwitvariant in tandglazuur die verschillend is bij mannen en vrouwen kon de kaak worden geïdentificeerd als mannelijk. Het is een ongewoon eiwit omdat de onderliggende genvariant op de geslachtschromosomen ligt. En de variant op het vrouwelijke X-chromosoom is anders dan die op het mannelijke Y-chromosoom.

Ook werd een eiwitvariant gevonden die nog in geen enkel prehistorisch dna is teruggevonden, maar wél bij de meeste nu levende mensen. De variant moet al ouder zijn dan een miljoen jaar, zo rekenden de onderzoekers uit. Die variant in de Penghu-kaak kan dus afkomstig zijn van menging met moderne mensen en denisoviërs, maar het kan ook een variant zijn die toevallig bij moderne mensen en bij een deel van de denisoviërs is blijven bestaan.


Het allerlichtste deeltje is ruim een miljoen maal lichter dan een elektron

Neutrinodeeltjes wegen niet meer dan 0,8 sextiljoenste kilogram (0,8 maal 10-36) – minder dan een miljoenste van de massa van een elektron. Dat blijkt uit metingen van het Duitse Katrin-experiment. De onderzoekers hebben dit resultaat donderdag in Science gepubliceerd.

„Het is een mooie publicatie en een fantastisch resultaat”, zegt hoogleraar Paul de Jong van de Universiteit van Amsterdam en onderzoeksinstituut Nikhef. „We keken uit naar deze resultaten van het Katrin-experiment omdat het de meest directe meting van de neutrinomassa doet.”

Neutrino’s zijn de meest voorkomende deeltjes in het heelal die massa hebben. Elke seconde schieten er miljarden neutrino’s door ons heen. Daar merken we niets van omdat ze superlicht en ladingsloos zijn. Ze ontstaan onder andere bij radioactief verval en bij kernreacties en in kernreactoren op aarde en in de zon.

Drie smaken

De natuurkundige Wolfgang Pauli stelde het bestaan van neutrino’s in 1930 voor en in 1956 werden ze voor het eerst gemeten. Er bleken drie ‘smaken’ te bestaan: elektron-, muon-, en tau-neutrino’s. Begin deze eeuw toonden experimenten aan dat die smaken in elkaar kunnen veranderen. Iets dat alleen mogelijk is als neutrino’s massa hebben. Wat de – overduidelijk kleine – neutrinomassa precies is, vertelden de experimenten niet.

„Dat neutrino’s massa hebben en dat die massa zo klein is, intrigeert enorm”, zegt De Jong. Volgens het standaardmodel van de deeltjesfysica, dat alle bekende elementaire deeltjes en krachten beschrijft, zijn ze namelijk massaloos. „Neutrinomassa’s kun je binnen het standaardmodel alleen verklaren door een extra, nog onontdekt deeltje toe te voegen”, vertelt De Jong. „Een andere spannende mogelijkheid is dat er nieuwe natuurkunde bestaat.”

Het Duitse Katrin-experiment probeert sinds 2019 de neutrinomassa te achterhalen door het radioactieve bètaverval van tritium te bestuderen. Tritium is een onstabiele isotoop van waterstof, die bij het bètaverval een elektron en een neutrino uitzendt.

Dat is mogelijk omdat de bekende hoeveelheid energie die vrijkomt bij het bètaverval verdeeld wordt over het elektron en het neutrino. Die energie zit in de snelheid en massa van de deeltjes. Het elektron kan nooit alle energie hebben, omdat het neutrino minimaal aanspraak maakt op de energie die overeenkomt met zijn massa.

Met een laser wordt de zuiverheid gemeten van het bij het experiment gebruikte tritium.
Foto Tritium Laboratory/KIT

Niet eenvoudig

Door de maximale energie die elektronen meenemen heel precies te meten, kun je dus de neutrinomassa bepalen. Dat is niet eenvoudig, onder meer omdat slechts een biljoenste deel van de elektronen die maximale energie heeft. Daarom bestaat het Katrin-experiment uit een complexe opstelling van zeventig meter met puur tritiumgas.

De precieze neutrinomassa is nog niet bekend. Maar na het meten van 36 miljoen elektronen in 259 meetdagen, hebben de onderzoekers nu met 90 procent zekerheid bepaald dat neutrino’s niet meer wegen dan 0,45 elektronvolt, oftewel 0,8 sextiljoenste kilogram.

Volgens De Jong is het Katrin-experiment hiermee goed op weg naar hun meetdoel. De onderzoekers verwachten uiteindelijk duizend meetdagen te hebben. Daarmee kunnen ze een neutrinomassa van 0,3 of zelfs 0,2 elektronvolt meten. Als neutrino’s nog lichter blijken, dan zijn er nieuwe, gevoeligere experimenten nodig.


Column | Witte mannen in een boot

De terrassen langs de Amstel zitten vol, wijn op tafel. Naast sommige terrassen staat een dranghek met een rij mensen die wachten op een plekje. Verderop zijn terrassen half leeg. Een zonnige vrijdagmiddag in Amsterdam.

Ik ben op weg naar een Ottholengi-diner. Niet in een van die populaire restaurants, maar in de ruime kantine van een roei-vereniging aan de Amstel. Een half uur later zit ik aan tafel met de flinke groep 75 plus-wedstrijdroeiers van ‘de mannen-acht’ (acht roeiers plus stuurvrouw). Mijn vader zit er ook bij.

We krijgen prei met misosaus, gefrituurd preigroen met knoflook. De kookploeg dolt in de keuken. Tussen de recreatieve roeisters uit de (gemengde) Mondriaan-acht, zitten twee koks met voorliefde voor Ottholengi.

Het hoofdgerecht is pasta pesto, met op de grilplaat gebakken sperzieboontjes en stukjes aardappel, net als in Italië. Daarnaast een tomatensalade met sumak-uien. Dessert is ‘Eton-mess’, een zooitje op je bord. Een heerlijk zooitje van meringue, slagroom, yoghurt, aardbeien, bosbessen, frambozen met daarop sliertjes baklavadeeg. Op de achtergrond speelt een huis-jazzbandje (ook roeiers) op piano, saxofoon en (elektrische) bas.

Wat opvalt: iedereen is wit. Niemand met een hoofddoek, geen mensen van kleur. Ook niet bij de jongere roeiers, zeggen mijn tafelgenoten. Iedereen is welkom, zeggen ze ook. Maar ze komen niet.

Natuurlijk niet, zou socioloog Jochem Tolsma uit Nijmegen zeggen. Iedereen voelt zich het fijnst in de eigen bubbel. En wat opvalt: nu een kwart van de Nederlanders een migratieachtergrond heeft, wordt segregatie alleen maar sterker. Een Turkse Nederlander gaat niet tussen die witte mannen in een boot zitten. Die gaat naar een plek met mensen zoals hij; daar heeft hij aan een half woord genoeg, gedeelde geschiedenis, interesses, gewoontes.

Op weg naar de trein, tref ik vier jongens (18 en 19 jaar, migratieachtergrond ) op een bankje en vraag naar hun sportvoorkeur. Drie zitten op voetbal, een op waterpolo. Basketbal vinden ze ook leuk. En roeien? Even stilte. Dan: „Ik zie mezelf niet in zo’n bootje zitten.”

„Je gaat… van A naar B. Ondertussen gebeurt er niks.”

„Sowieso word ik misselijk op het water.” De anderen lachen.

„Ik zou het best willen proberen. Eén keer.”

Mengen is mogelijk, maar volgens Tolsma heb je kritische massa nodig. Op een roeivereniging betekent dat een acht met Turkse mannen of Marokkaanse vrouwen. En niet zeggen dat zíj maar moeten komen, zegt Tolsma. Dat is te makkelijk. Uit zijn onderzoek blijkt juist dat wit en hoogopgeleid van alle groepen het allerliefst in de eigen bubbel blijft.

Ik bel m’n vader. Hij ziet dezelfde bubbels als Tolsma. Je moet mengen, zeg ik. Hoe dan, vraagt hij vertwijfeld. „Ik kan toch niet op het Osdorpplein gaan staan en roepen: Ik wil een Turkse vriend!?”

Sheila Kamerman doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag. [email protected]


Mauritanië dwingt illegale migranten de grens over. ‘Ze dumpen ze gewoon’

Als het negen uur ’s ochtends is geweest komen ze uit verschillende hoeken tevoorschijn. Mannen, eigenlijk jongens nog, in joggingbroeken en op rubberen slippers. Een enkeling heeft een tandenborstel en tandpasta in zijn hand. Voor de verroeste poorten waarop nog net de naam van het Senegalese Rode Kruis valt te lezen, wachten ze in de hoop dat die deze ochtend opengaan. De dag ervoor bleven ze dicht, zegt een jongen. Toen konden ze zich nergens wassen.

Ze zijn met twintigen, dertigen. Migranten. Vooral uit Guinee, een enkeling is Malinees of komt uit Ivoorkust. Tot voor kort werkten ze aan de overkant in Mauritanië. Als lasser, schoonmaker van een publiek toilet, kapper. Met verlopen papieren. Tot ze bij recente grootschalige acties van de Mauritaanse politie van straat werden geplukt. En nu zijn ze hier in Rosso, een stoffig plaatsje aan de Senegalese zijde van de grens, gescheiden van Mauritanië door de niet al te brede Senegal Rivier.

Aan de overkant ligt het gelijknamige Mauritaanse plaatsje Rosso, waar de zon schijnt op de wit en zachtgeel geblokte gebouwen. Eind maart werd hij daar met een groepje andere pechvogels door de Mauritaanse politie gedumpt, knikt de 23-jarige Mohamed. „We moesten zelf maar zien hoe we aan de overkant kwamen.” In portiekjes en verlaten gebouwen aan Senegalese zijde slapen ze sindsdien op matjes en stukken karton. „On est bloqués”, zegt de migrant. Ze zitten hier vast.

‘Atlantische Route’

Niet voor het eerst zien de bewoners van Rosso (Senegal) migranten die vanaf de overkant naar hen worden uitgezet. Mauritanië verwerd de afgelopen jaren tot een belangrijke spil op de ‘Atlantische route’: de zeeroute die migranten uit West- en Noord-Afrika nemen in de hoop Europa te bereiken. Vorig jaar bereikte een record van bijna 47 duizend migranten op deze manier de Canarische Eilanden, volgens cijfers van UNHCR. De meesten kwamen uit Mali en Senegal.

Lees ook

Een recordaantal migranten trekt naar de Canarische eilanden, ook tieners: ‘Ik dacht de hele reis dat ik doodging’

Ousmane laat een TikTok-video zien van de boot waarmee hij op Tenerife aankwam. Foto Phil Crean

De Atlantische route is ook één van de meest dodelijke routes. Schattingen lopen uiteen van enkele duizenden tot enkele tienduizenden migranten die het afgelopen decennium zijn omgekomen, niet zelden omdat hun boten uit koers raakten op de dagenlange tocht. De spilfunctie van Mauritanië bij de migratie is ook in Brussel niet onopgemerkt gebleven. Sinds 2015 besteedde de Europese Unie tientallen miljoenen euro’s aan het helpen „versterken” van Mauritanië’s grenzen met trainingen en apparatuur.

In februari vorig jaar bezocht Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen samen met de Spaanse premier Pedro Sánchez de autoriteiten in Nouakchott, waar ze het land nog eens 210 miljoen euro hulp aanbood om illegale migratie tegen te gaan, waaronder meer samenwerking met het Europese agentschap Frontex. Maar net als andere migratiedeals die Europa de afgelopen jaren sloot, waaronder met Tunesië en Egypte, is ook deze niet zonder controverses.

Het onderzoekscollectief Lighthouse Reports publiceerde vorig jaar een groot onderzoek naar het dumpen van migranten in de woestijn, onder meer door Mauritanië bij de grens met Mali. Het legde vast hoe opgepakte migranten eerst naar een detentiecentrum in Nouakchott werden gebracht en later met bussen duizend kilometer verderop bij de woestijngrens met Mali werden afgezet. „Ze gooiden ons uit de bus, en jaagden ons weg als dieren”, citeerden ze een Guinese vrouw.

Lees ook

Aan de buitengrenzen van Europa: minder migranten en dat heeft een schaduwzijde

Een houten boot die door meer dan 120 vluchtelingen is gebruikt om de Middellandse Zee over te steken vanuit Libië.

In een reactie zei een woordvoerder van de Mauritaanse regering dat „alle arrestaties van illegale immigranten worden uitgevoerd in overeenstemming met de geldende verdragen en wetten”.

Toch was deze praktijk ten tijde van het bezoek van Von der Leyen en Sánchez ook bekend binnen het Europees Parlement. In een aanbeveling over de onderhandelingen voor de samenwerking tussen Frontex en Mauritanië, van 23 november 2023, uitten parlementariërs hun zorgen over de „systematische en serieuze mensenrechtenschendingen” waar migranten in het land mee te maken krijgen. Waaronder: „onrechtmatige collectieve uitzettingen naar Mali en Senegal”. Ook van migranten die helemaal niet uit die landen komen.

Mensen die uit Mauritanië zijn gedeporteerd, slapen in een afgesloten opvang aan de Senegalese kant van de grens bij Rosso
Foto Guy Peterson

Verlopen papieren

Hij heeft het al zo vaak gezien, zegt Mbaye Diop. In een okergele boubou en met draadloze oortjes in zit de lokale coördinator van het Senegalese Rode Kruis in zijn kantoortje grenzend aan de rivier in Rosso. Als enige hulporganisatie in dit stadje vangt hij al jaren migranten op die hiernaartoe worden uitgezet. Vooral in de maanden juli tot en met oktober zijn dat er soms tientallen tegelijk, zegt hij. „Dat is wanneer de meeste boten naar Europa vertrekken.”

Maar sinds enkele weken is de situatie anders, vervolgt Diop met een frons. De veelal jonge mannen, maar ook vrouwen met kleine kinderen die opeens in groten getale voor zijn poort verschijnen, waren niet op weg naar Europa. Ze woonden en werkten in Mauritanië, met papieren die waren verlopen. En stuitten op de Mauritaanse politie, die de afgelopen weken onder meer in de hoofdstad Nouakchott acties opvoerde om illegale migranten op te pakken.

Mbaye Diop, lokale coördinator van het Senegalese Rode Kruis, in een magazijn in Rosso dat onderdak biedt aan door Mauritanië uitgezette migranten.
Door Mauritanië uitgezette migranten aan de Senegalese kant van de grens op weg naar onderdak.
Foto’s Guy Peterson

Sommigen werden van straat geplukt, anderen uit de huizen die zij deelden met andere migranten. Hij was op weg naar een buurtwinkel toen drie agenten op hem afstapten, vertelt Mohamed, die sinds een half jaar in een kapperszaak in Nouakchott werkte. Vanwege zijn huidige status, publiceert NRCzijn achternaam niet. „Bonsoir monsieur, waar zijn uw papieren, vroegen ze. Toen ik zei dat die thuis om de hoek lagen, dwongen ze me in hun pickup. Ik kreeg niet eens de kans ze op te halen.”

Met nog zes anderen eindige hij op het commissariaat waar zijn vingerafdrukken in het systeem verraadden dat zijn visum, geldig voor 90 dagen, was verlopen. Hij had nog geprobeerd dat te verlengen, zegt Mohamed. Maar hij kreeg te horen dat dat niet kon.

Na een nacht op het commissariaat en nog twee in een detentiecentrum zegt Mohamed dat hij met in totaal zo’n vijftien anderen met een bus naar de grens werd gebracht. Inmiddels zijn twee weken verstreken en zit hij, net als de jongemannen die in een cirkel om hem heen staan, vast. Het enige wat hij nog heeft is zijn telefoon, zegt hij. En de kleren die hij ook vandaag nog aan heeft, een zwart T-shirt en dito joggingbroek. De rest, waaronder zijn paspoort, ligt nog in Nouakchott.

‘Dumpen’

Het was voor NRC niet mogelijk Mohameds verhaal te verifiëren, maar de details komen sterk overeen met wat andere gestrande migranten in Rosso vertellen. Ze worden onderschreven door Diop van het Rode Kruis, die hen probeert te ondersteunen, en door een lokale functionaris die nauw betrokken is. „Ze zijn niet serieus”, foetert hij op zijn Mauritaanse collega’s. „Er zijn regels en procedures die je volgt als je mensen wil uitzetten, zij dumpen ze gewoon.”

De functionaris (die geen toestemming had met journalisten te praten, zijn naam en functie zijn bij de redactie bekend) heeft wel een verklaring voor de uitzettingen. „Dit is vanwege hun akkoord met de EU”, zegt hij. Als het nou alleen Senegalese migranten met verlopen papieren waren, dan oké. Maar waarom ook Malinezen, Guineeërs, Ivorianen? „Nu maken ze van hun probleem, ons probleem.”

Ook Senegals minister van Buitenlandse Zaken zei vorige maand in het parlement dat ze „bezorgd en verontwaardigd” is over de wijze waarop Mauritanië migranten uitzet. „Ieder land heeft zijn eigen wetten, maar de rechten van individuen moeten worden gerespecteerd en niet misbruikt zoals we onlangs hebben gezien”. Kort daarop vloog ze naar Nouakchott om met haar Mauritaanse collega over de uitzettingen te praten. Die gesprekken duren voort.

De uitgezette Mohamed wil terug naar zijn thuisland Guinee: „Maar iemand moet ons helpen.”

Een woordvoerder van de Mauritaanse regering gaf geen gehoor aan verzoeken van NRC om een reactie. Eerder zei deze Houssein Ould Meddou tegen persbureau AFP dat de recente toename van uitzettingen volgt op „de ontmanteling van vier smokkelnetwerken” en dat migranten worden teruggestuurd „naar de grensposten waar zij Mauritanië binnenkwamen”. Beschuldigingen van hardhandige behandelingen van migranten noemde zijn minister tegen RFI „onwaarheden”.

Lees ook

De zee is leeggevist en de Senegalese vissers varen hun bootjes nu naar Europa

Een rij pirogues, traditionele vissersbootjes op het strand van Fass Boye

C’est compliqué”, zucht Diop. Senegals lokale tak van het Rode Kruis zit volgens de coördinator al tijden in geldproblemen. De elektriciteit in zijn bureau betaalt hij uit eigen zak. Tegelijk staan er iedere dag groepen migranten voor zijn deur. Vorige maand liet hij zo’n dertig Malinezen in hun magazijn slapen, met steun van de IOM, de VN-tak voor migratie, die degenen die wilden naar Bamako hielp reizen. De muggennetten hangen er nog, eronder achtergelaten kledingstukken en tubes tandpasta.

Maar nu is het budget op. Zonder dat kan hij mensen niet voeden, zegt Diop. Noch voor beveiliging zorgen. „Het enige wat ik ze kan aanbieden, is om zich hier te wassen.” Enkele dagen na het bezoek van NRC opende Diop het magazijn alsnog voor Mohamed en andere migranten nadat ze elders waren weggestuurd. Al die zielen die op straat slapen, dat is niet goed voor de veiligheid, zegt ook de lokale functionaris. Formeel moeten ze iedereen die Senegal zonder identiteitspapieren is binnengekomen, terugsturen, zegt hij. „Tegelijk weten we hoe ze daar worden behandeld.”

Hij wil gewoon naar huis, zegt Mohamed. Naar Guinee. De jongens om hem heen knikken. „Maar iemand moet ons helpen.”

Een door Mauritanië uitgezette migrant aan de oever van de Senegal Rivier.
Foto Guy Peterson


Minister Keijzer wil stijging huren toestaan en regels versoepelen om verkoop huurwoningen tegen te gaan

Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, BBB) wil enkele versoepelingen doorvoeren in de regels voor het verhuren van woningen, met als doel de verkoop van woningen in bezit van particuliere verhuurders tegen te gaan. Dat schrijft de minister donderdag in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens Keijzer loopt het aantal particuliere huurwoningen terug, onder meer door de invoering van de Wet betaalbare huur van haar voorganger Hugo de Jonge, die in 2024 in werking is getreden.

Om de particuliere verhuur weer lucratiever te maken, wil minister Keijzer vier „snel uitvoerbare” maatregelen invoeren die „knelpunten die een impact hebben op de business case van particuliere verhuurders” moeten verhelpen.

Allereerst wil de minister de zogeheten ‘WOZ-cap’ versoepelen. Daardoor zou de WOZ-waarde van huizen weer zwaarder gaan meewegen in het bepalen van de maximale huurprijs, wat kan leiden tot hogere huurprijzen in met name de Randstad.

Daarnaast wil Keijzer de regels voor tijdelijke huurcontracten versoepelen voor studenten. Door het vorige kabinet werden tijdelijke contracten juist aan banden gelegd: alleen studenten die in een andere gemeente huren dan waarin ze wonen mochten ze nog aangaan. Minister Keijzer wil snel met de Tweede Kamer in debat,

Minister Keijzer wil haar voorstellen nog voor de zomer aan de Tweede Kamer voorleggen, schrijft persbureau ANP op basis van een van Keijzers woordvoerders. Dan zouden ze op 1 januari in kunnen gaan. 

Lees ook

Nieuwe huurregels kunnen studenten hun woning kosten

Studentenhuis in Nijmegen. Huurteams in Amsterdam, Groningen en Nijmegen spreken van een forse toename van het aantal studenten  die hun huis uit moeten.


Nergens ter wereld liggen zo veel mijnen als in Oekraïne

Oekraïne vestigde vorig jaar een dubieus record, waarmee het landen als Afghanistan en Syrië achter zich liet. Geen enkel ander gebied ter wereld is zo bezaaid met landmijnen als Oekraïne. Het Rode Kruis schat dat op zo’n 25 tot 30 procent van het Oekraïense grondoppervlak landmijnen liggen.

Terwijl het wereldwijde aantal verspreide landmijnen jarenlang afnam, is deze trend sinds de oorlog in Oekraïne gekeerd. In dat licht is ook een recente andere ontwikkeling problematisch, zegt Jan Tijmen Ninck Blok, specialist humanitair oorlogsrecht bij het Nederlandse Rode Kruis. Polen, Litouwen, Estland en Letland zegden vorige maand het Verdrag van Ottawa uit 1997 op; Finland deed vorige week hetzelfde. ‘Ottawa’ verbiedt het produceren, verhandelen en gebruiken van zogeheten antipersoneelsmijnen. „De terugtrekking geeft ons de mogelijkheid om ons op een veelzijdigere manier voor te bereiden op de veranderingen in de veiligheidssituatie”, aldus de Finse premier Petteri Orpo.

„Dit is heel zorgelijk”, zegt Ninck Blok. „Als landen zich terugtrekken uit het verdrag, is er een kans dat er meer mijnen gebruikt zullen worden. En dat betekent dat er meer slachtoffers zullen gaan vallen.”

Een Oekraïense militair laadt een mijnenlegplatform met landmijnen tijdens een militaire training.

Foto Andriy Andriyenko/SOPA Images/LightRocket via Getty Images

Zorgwekkend zijn de cijfers nu al. Volgens het Rode Kruis kwamen er in 2023 wereldwijd zeker 833 mensen om door een landmijn, het hoogste aantal sinds 2011. Het zijn onprecieze middelen: van de slachtoffers was 80 procent burger, en niet militair of gewapende strijder. „Dat is precies het probleem”, zegt Ninck Blok. „Landmijnen maken geen onderscheid in hun doelwitten. Terwijl onder het humanitair oorlogsrecht burgers niet aangevallen mogen worden.”

Goedkoop

Met name in de jaren negentig kwam de landmijn op als populair strijdmiddel. Het explosief is goedkoop en makkelijk te fabriceren, zegt Valeria Sjoemska van Halo Trust in Oekraïne, een ngo die wereldwijd in oude en nieuwe conflictgebieden landmijnen opruimt. Deze mijnen kunnen jaren of zelfs decennia later nog afgaan en slachtoffers maken. In Sri Lanka worden nog altijd explosieven geruimd van de burgeroorlog die tussen 1983 en 2009 woedde.

Halo is één van de organisaties die ook in Oekraïne actief is om landmijnen te verwijderen. In het land liggen, schat Sjoemska, er momenteel zo’n twee miljoen, de meesten daarvan in agrarisch gebied. „Ook dat is tactiek: het verhindert Oekraïense boeren om op hun land te verbouwen.”

Als Halo een gebied betreedt interviewen de medewerkers eerst de bewoners van getroffen gemeenschappen. Die hebben een melding van een aangetroffen landmijn gemaakt, of wonen in heroverd terrein, wat de kans groot maakt dat er explosieven zijn achtergebleven. „Met deze informatie proberen we zo goed mogelijk in te schatten wat het precieze mijnenveld is”, zegt Sjoemska.

Het daadwerkelijke verwijderen ervan gaat grotendeels mechanisch. Drones helpen om vast te stellen waar de explosieven precies liggen, graafmachines halen ze uit de grond. Als ze in een natuurgebied liggen, gebruikt Halo machines die door begroeiing heen kunnen knippen. Bijkomend voordeel is dat deze machines tegen een stootje kunnen.

In elkaar gefrutseld

Het ruimen van mijnen is ontzettend tijdrovend, zegt Sjoemska. Dat maakt een ander deel van hun werk nog belangrijker: het onderwijzen van burgers. „We geven cursussen aan inwoners van bevrijde gebieden over hoe ze mijnen kunnen vermijden”, zegt Sjoemska. „Ga bijvoorbeeld niet naar onbekend gebied, zeker niet waar gevechten hebben plaatsgevonden. Blijf alleen op bekende, verharde wegen. Ga niet zomaar verlaten gebouwen of voertuigen in, raap niks op van straat dat er onbekend uitziet.” Sommige landmijnen zijn duidelijk herkenbaar, aldus Sjoemska, aan hun ronde, platte voorkomen. Maar sommige explosieven zijn door doe-het-zelvers in elkaar gefrutseld en kunnen er anders uitzien.

In Oekraïne liggen vooral Russische antipersoneelsmijnen, maar mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch leverde in 2023 bewijs aan dat ook Oekraïne op eigen grondgebied, rond de stad Izjoem, gebruik heeft gemaakt van zulke explosieven. Eind 2024 stemde de Amerikaanse president Joe Biden in met een levering van antipersoneelsmijnen aan Oekraïne, met stevige veroordelingen van mensenrechtenorganisaties tot gevolg.

Lees ook

In zwartgeblakerde bossen verzamelt Oekraïne bewijs voor Russische ecocide

Een waarschuwingsbord voor geblakerde bomen in het bos bij Izjoem.

Rusland en de Verenigde Staten, twee belangrijke producenten van antipersoneelsmijnen, hebben ‘Ottawa’ nooit ondertekend. Oekraïne juist wél. Jurist Ninck Blok van het Rode Kruis ziet in het Oekraïense gebruik van landmijnen en de terugtrekking van Europese landen uit het verdrag afbreuk van het internationaal recht. Bij de ondertekening van het verdrag sloten 164 landen zich aan – „bijna universeel” – en daalde het aantal producenten van landmijnen van vijftig naar tien.

Een mijnenruimer van de NGO HALO Trust aan het werk in een veld buiten het dorp Snigurivka, in de regio Mykolaiv, in de zomer van 2024.

Foto Genya Savilov/AFP

„De afgelopen jaren is de militaire dreiging in Europa fors toegenomen”, zegt Ninck Blok. „Maar een verdrag is niet iets dat je ondertekent in vredestijd, om het in oorlogstijd te laten gaan. Door te tekenen, zeg je: wij hebben humanitaire standaarden.”

Los van Ottawa bepaalt ook het algemeen oorlogsrecht dat landmijnen niet mogen. Althans: ze mogen onder bepaalde voorwaarden wel ingezet worden, maar die voorwaarden zijn zo specifiek dat ze nauwelijks haalbaar zijn in de praktijk. De mijnen moeten gemarkeerd worden zodat ze van afstand herkenbaar zijn, ze moeten gemonitord worden en ze mogen niet worden verplaatst. „Maar de prioriteiten van oorlogvoerende partijen ligt niet bij monitoren en informatie verschaffen”, aldus Ninck Blok. „Frontlinies verschuiven, modderstromen verplaatsen de mijnen. De klinische situatie waaronder landmijnen mogen worden ingezet, is niet haalbaar.”


Hoe Trumps directe omgeving hem voorzichtig op andere gedachten probeerde te brengen

Tot woensdagmiddag 18 minuten over één aan de Amerikaanse oostkust was het devies van het Witte Huis: de invoerheffingen zijn geen onderhandelingsinstrument, president Trump wijkt geen centimeter, hij heeft een ruggengraat van staal, hij wil de wereldhandel herstructureren, de Amerikanen moeten de pijn verduren en de regering zal kijken of ze de klappen voor de boeren met financiële steun kunnen verzachten.

Het was de taal van Trumps belangrijkste economische adviseur Peter Navarro en van zijn Handelsminister Howard Lutnick, die de afgelopen week avond aan avond kwamen uitleggen dat de invoerheffingen de sleutel waren tot de wederopstanding van de Amerikaanse maakindustrie. Het was de taal van Trumps handelsgezant Jamieson Greer, die op diezelfde woensdagmiddag in het Huis van Afgevaardigden sprak over de voordelen van de tarieven. „Ik denk dat we met z’n allen deze tijd moeten uitzitten”, zei Greer tegen de afgevaardigden – ook Republikeinen – die de paniek onder hun kiezers naar voren brachten.

Toen Greer ter plekke hoorde dat zijn baas de heffingen per Truth-bericht had opgeschort, zei hij snel dat hier al dágen over was gediscussieerd en dat de president dit nu had besloten „omdat er zoveel landen met ons willen onderhandelen”.

Dat er al langer over werd gediscussieerd, klopt. Vanaf het moment dat Trumps heffingenbeleid als een sloopkogel door de economie sloeg, klonken ook onder zijn medestanders protesten op. Ze liepen allemaal op eieren, omdat er nu eenmaal geen andere route naar het oor van Trump voert. Miljardair en adviseur Elon Musk viel daarom afgelopen week de na Trump belangrijkste voorvechter van heffingen aan: Peter Navarro, die hij na een virtuele woordenwisseling „dommer dan een zak bakstenen” noemde.

Een andere miljardair en belangrijke geldschieter, investeerder Bill Ackmann, schreef zondag op X dat een „economische kernoorlog tegen alle andere landen op de wereld” ertoe zou leiden dat „investeringen krakend zouden vastlopen, dat consumenten hun portemonnees zouden sluiten en dat het jaren, zo niet tientallen jaren zou duren eer wij onze gedeukte reputatie weer zouden herstellen”. Nadat hij Trump geprezen had – „hij heeft ieders aandacht voor dit probleem, prima” – suggereerde Ackmann dat de president „op maandag” zou kunnen voorstellen om de rest van de wereld negentig dagen de tijd te geven om met de VS te onderhandelen over eerlijker handelsbetrekkingen.

‘De handigste onderhandelaar’

Diezelfde dag, schrijft The New York Times, besloot de tot dan toe tamelijk onzichtbare minister van Financiën, Scott Bessent, dat het tijd was om persoonlijk op de president in te praten. Hij vloog met Trump terug van Pennsylvania naar Washington en adviseerde Trump zich toe te leggen op onderhandelingen met andere landen. Omdat Trump nu eenmaal de handigste onderhandelaar ter wereld is, had Bessent gezegd volgens vier mensen aan boord die met The New York Times spraken.

Trump had volgens die mensen tegengesputterd. De pijn zou maar ‘kort’ duren. Toen had Bessent gezegd dat ‘kort’ in termen van de economische markt vele maanden zou kunnen betekenen, en dat hij vooral moest uitleggen wat het einddoel van zijn plan was, omdat de markten bovenal zekerheid verlangden. De boodschap zou maar ten dele zijn aangekomen, namelijk dat deel waarin Trump de handigste onderhandelaar was. Vanaf dat moment zei hij telkens dat andere landen wilden onderhandelen met de VS. Nog dinsdagavond zei hij op een bijeenkomst van Republikeinse donoren dat „landen ons opbellen, om mijn kont te kussen en te smeken of we alsjeblieft, alsjeblieft een overeenkomst willen sluiten”.

Hij haalde daar uit naar Republikeinse politici die waagden te twijfelen aan zijn strategie, ‘panicans’ had hij die eerder genoemd, paniekvogels. Diezelfde avond zaten enkele van die twijfelaars op tv bij presentator Sean Hannity van Fox News. Hij sprak met zeven senatoren van wie Ted Cruz (Texas) een pregnante samenvatting gaf van de consequenties van de importheffingen. „De ene mogelijkheid, en ik hoop en bid dat de president die kiest, is dat alle landen over elkaar heen buitelen op weg naar het Witte Huis en zeggen: ‘Oompje, wij slopen onze heffingen en onze handelsbeperkingen.’ (…) President Trump heeft de kans op een buitengewone overwinning voor het Amerikaanse volk door een overeenkomst te sluiten.”

Maar, waarschuwde Cruz, „er zijn ook stemmen in het Witte Huis die liever geen overeenkomsten sluiten en die heffingen zien als een langjarig economisch instrument. Volgens mij zou dat een vergissing zijn”.

‘RUSTIG BLIJVEN’

Zo probeerde iedereen de afgelopen week te communiceren met een leider die aan zijn huidige adviseurs duidelijk heeft gemaakt dat hij ditmaal wil regeren met ja-knikkers, en niet wil herbeleven wat hij in zijn eerste termijn had ervaren: dat medewerkers hem tegenwerkten omdat ze zelf dachten dat zijn ideeën slecht voor Amerika waren. Zo zouden twee medewerkers eens domweg een papiertje met het plan om het vrije handelsverkeer met Zuid-Korea op te heffen, stiekem hebben weggenomen in de hoop dat de president zijn voornemen zou vergeten – wat ook gebeurde, aldus journalist Bob Woodward in zijn boek Fear.

Op woensdagochtend even na half tien in Washington schreef de president nog: ‘RUSTIG BLIJVEN’ en „Dit is een geweldige tijd om te kopen” – wat kennelijk betrekking had op de kelderende aandelen.

Vlak daarna kwamen de ministers Bessent en Lutnick in de Oval Office, samen met Kevin Hasset, voorman van de belangrijkste economische adviesraad. Met de president bespraken ze de ontwikkelingen van de Amerikaanse staatsobligaties, doorgaans voor beleggers een rots in de branding in woelige economische tijden, maar nu werden ze gedumpt en kon de Amerikaanse regering alleen tegen hogere rente nog obligaties verkopen.

Dat, zeggen insiders zoals Charlie Gasperino uiteenzette bij het Fox Business Network, was de doorslaggevende reden voor de president om op zijn schreden terug te keren en de ‘pauze’ af te kondigen waar Ackmann en anderen op hadden aangedrongen. „Ik zou hier graag vertellen dat Donald Trump de wereld te slim afgeweest is, ik ben een Amerikaan, ik steun mijn president, maar dat is niet wat er is gebeurd.”

Lutnick en Bessent schreven samen met Trump aan het Truth-bericht waarin de opschorting werd bekendgemaakt – dat wil zeggen: in het bericht stond eerst dat China harder werd aangepakt en daarna dat de rest van de wereld negentig dagen de tijd kreeg. Waarvoor? Dat stond er niet in.

Daarna deden alle mensen die Trump de afgelopen dagen hadden geprobeerd op dit pad te krijgen, hun best om de wereld te doen geloven dat de president alles zelf had afgewogen en besloten. „Dit is briljant uitgevoerd door Donald Trump”, twitterde Bill Ackmann verwijzend naar Trumps managementboek. „Klassiek, Art of the Deal.”

Minister Bessent hield voor verslaggevers vol dat de tournure door Trump was bedacht en dat die niets te maken had met de kelderende beurskoersen. Trump zelf gaf daar toch wel enige aanwijzing voor toen hij zei dat hij de koersen van de staatsobligaties in de gaten had gehouden en dat „mensen daar een beetje nerveus van werden”.