N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Amerikaanse politiek
De Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn nog vijftien maanden weg, maar lijken nu al veel meer dan een simpele strijd om het Witte Huis te worden. De onthulling, dinsdag, van de jongste aanklacht tegen ex-president Donald Trump verandert de stembusgang in vuurproef voor de Amerikaanse democratie.
Trump is het afgelopen half jaar drie keer aangeklaagd, maar blijft onbetwist koploper in de race om de Republikeinse kandidatuur. Haalt hij inderdaad het stembiljet, dan worden de verkiezingen november 2024 een verkapt referendum over de rechtsstaat. Geven kiezers Trump weer de macht, dan krijgt hij ook een ‘verlaat-de-gevangenis’-kaart. Kiezen ze zittend president Joe Biden, dan dreigt voor Trump de cel of huisarrest.
Het verklaart Trumps sterke wens weer president te worden. Alleen dan kan hij een minister van Justitie aanstellen die alle federale rechtszaken tegen hem laat stilleggen. Alleen dan kan hij zichzelf gratie verlenen, desnoods na een campagne vanuit de cel. Het zijn scenario’s die passen bij een bananenrepubliek, niet bij de trotste democratie ter wereld, die over drie jaar hoopt haar 250ste verjaardag te vieren.
Net als toen hij president was, kunnen de Verenigde Staten er beter niet blind op vertrouwen dat hun grondwet en instituties het wel houden. Trump heeft bij deze derde gooi naar de macht nog minder te verliezen. De lappendeken aan procedures die de presidentsrace vormgeven en de lange transitieperiode van elf weken, bieden alle ruimte voor constitutionele crises en andere ongelukken.
Het overeind houden van de democratie bleek eind 2020, begin 2021 mensenwerk. De nieuwe tenlastelegging zet minutieus uiteen hoezeer Trump het kiessysteem in zijn nadagen uitdaagde. Het was dat er in enkele staten bestuurders waren – óók Republikeinen – die de rug recht hielden. Dat Trump een vicepresident had die de constitutie trouw bleef. Dat de Capitool-bestorming uiteindelijk faalde in haar beoogde opzet: de volksvertegenwoordiging met geweld het werk onmogelijk maken.
Brazilië rekende dit jaar wél snel af met een ex-president die het parlement liet bestormen. De Republikeinse Partij liet bij Trumps tweede afzettingsproces, begin 2021, echter de kans lopen om zich te verlossen van de buitenstaander die haar nu al ruim zeven jaar gijzelt. Te veel senatoren bleken nog geïntimideerd door Trumps electorale aantrekkingskracht.
Nu, 2,5 jaar later, gelooft een meerderheid van de Republikeinse kiezers dat ‘6 januari’ wel meeviel en alle zaken tegen Trump showprocessen zijn. Dat alleen hun held nog kan voorkomen dat het land een linkse, autoritaire politiestaat wordt, waarin ook zij mikpunt zijn. „Dit is de laatste slag. Of wij winnen, of zij”, houdt Trump hun voor. Als hij een tweede termijn wint, belooft hij, zal hij het hele staatsapparaat inzetten voor ‘wraak’ op zijn Democratische tegenstanders.
Met deze combinatie van slachtofferrol en eindtijdretoriek lijkt hij de partijnominatie te gaan veroveren. Onderweg klopt hij kleine donateurs nog miljoenen uit de zak, die hij kan aanwenden voor advocatenkosten. Onduidelijker is of zwevende kiezers en gematigde Republikeinen in de algemene race er gecharmeerd van zijn.
Maar Trump is eerder onderschat – en won in 2016 met minder stemmen dan zijn rivaal. De Amerikaanse democratie gaat met Trump als kandidaat én verdachte een ongekende stresstest tegemoet, waarvan de rest van de wereld slechts kan duimen dat die goed afloopt.