Miljoenen vogels gaan in ons land de lucht in zodra het vuurwerk losbarst op 31 december. Niet alleen ganzen en eenden, maar ook andere vogels kiezen massaal het luchtruim. En ze blijven lang op de wieken. Tijdens de nieuwjaarsnacht zijn er gemiddeld duizend keer zoveel vogels in de lucht als normaal, met pieken tot wel 100.000 keer het normale aantal vogels. Zelfs op tien kilometer afstand van het vuurwerk is de impact groot. Dat blijkt uit nieuw Nederlands onderzoek dat deze maand verscheen in Frontiers in Ecology and the Environment.
De biologen die het onderzoek leidden, van de Universiteit van Amsterdam (UvA), trekken al jaren aan de bel. Als een van de weinige groepen ter wereld gebruiken zij weerradar – bijvoorbeeld die van het KNMI – voor het onderzoeken van grootschalige verstoring van vogels. In Behavioral Ecology meldden ze in 2011 dat vogels ten minste 45 minuten na de jaarwisseling nog massaal in de lucht zijn, met piekdichtheden op 500 meter hoogte.
Vorig jaar publiceerden onderzoekers uit Wageningen en Texel, deels ook verbonden aan de UvA, een andere opmerkelijke studie. Samen met collega’s uit Duitsland en Denemarken analyseerden ze gegevens van honderden ganzen met een GPS-zender. Daaruit bleek dat ganzen in de nieuwjaarsnacht gemiddeld vijf tot zestien kilometer verder vliegen dan normaal, afhankelijk van de soort – met uitschieters van honderden kilometers. De eerste elf dagen van januari zijn de ganzen gemiddeld 10 procent meer tijd kwijt met voedselzoeken, om te compenseren voor hun energieverlies. Het tijdschrift Nature pikte dit artikel op en bracht het eind vorig jaar als ‘research highlight’.
En nu dan het nieuwe onderzoek, dat er nog weer een schepje bovenop doet. „De technologie van weerradars wordt snel beter”, vertelt eerste auteur Bart Hoekstra van de UvA. „Daardoor kun je er nu veel meer detail op zien – en dankzij betere software kunnen we die data nu ook beter interpreteren. Je kunt nu veel nauwkeuriger zeggen: dit is een regenbui, en dit zijn vogels. En dat is belangrijk, want het regent vaak tijdens de jaarwisseling.”
Ook ruimtelijk geeft de nieuwe technologie veel nieuwe informatie. „Daardoor konden we deze weerradardata op de kaart gaan vergelijken met de uitkomsten van vogeltellingen, die in Nederland heel fijnmazig en systematisch worden uitgevoerd”, vertelt Hoekstra. Als voorbeeld noemt hij de grootschalige wintertellingen van watervogels, gecoördineerd door Sovon Vogelonderzoek Nederland en uitgevoerd door duizenden vrijwilligers. Maar ook tellingen van vogels in andere gebieden, zoals bos, heide en stad. „En dat is mooi”, zegt Hoekstra, „want we waren tot nu toe erg gericht op watervogels. We wisten nog niet goed hoe andere vogels reageren op vuurwerk. Nu blijkt dat ook die op grote schaal de lucht in gaan – hoewel wel minder dan de watervogels.”
Ook zorgwekkend vindt hij de grote reikwijdte van de impact van het vuurwerk. „Die invloed is het grootst binnen de eerste vijf kilometer, maar zelfs op tien kilometer zijn er tijdens nieuwjaarsnacht nog tien keer zoveel vogels in de lucht als normaal. Dat is echt gigantisch. Vliegen is voor een vogel een van de meest energievretende activiteiten. Dit is dus een heel kostbare vorm van verstoring.” Het eerdere onderzoek naar de extra eettijd bij ganzen beperkte zich tot de eerste elf dagen van januari, maar het duurt daarna wellicht nog dagenlang voordat de energiehuishouding weer normaal is, benadrukt Hoekstra.
Is dit alles voldoende reden om het vuurwerk te verbieden? „Dat is een politiek-maatschappelijke keuze”, zegt Hoekstra diplomatiek. „Wij kunnen alleen maar zeggen: de impact is groot en wijdverspreid. En die beperkt zich niet alleen tot het uurtje dat wij vuurwerk afsteken.”
In de Wet natuurbescherming staat dat je wilde dieren niet mag verstoren, merkt Hoekstra op. „Ten minste, niet opzettelijk. Dus als je wéét dat iets zo’n grootschalige verstoring oplevert, dan zou je daaruit je conclusies kunnen trekken.”
Helemaal verbieden is volgens de onderzoekers niet per se nodig; in hun artikel pleiten ze voor het beperken van vuurwerk tot stedelijke centra, of voor het instellen van grote vuurwerkvrije zones rondom watervogelgebieden. Hoekstra: „Denk aan de uiterwaarden van de grote rivieren. Maar ook bijvoorbeeld Waterland, de Biesbosch en het Vechtplassengebied.”