N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Toneelgroep Maastricht Toneelgroep Maastricht maakte al enkele grote, deels commerciële miljoenenproducties. Van een nieuwe musical krijgt Servé Hermans, die tijdelijk geen artistiek directeur is, de winst.
Twee grote posters sieren de glazen entree van de Bordenhal in Maastricht, de thuisbasis van Toneelgroep Maastricht. De ene poster is van De Kersentuin, waarvan de landelijke tournee net is afgerond. De andere poster kondigt de veruit grootste productie aan van de toneelgroep van dit jaar: de musical Het was Zondag in het Zuiden, die in juli in première gaat.
De bewerking van Tsjechovs klassieker past naadloos in het gangbare beeld van cultureel verantwoord theater. Het was Zondag in het Zuiden is anders. Alles aan deze nieuwe musical is groot. Het gaat over een noodlottige overstroming, een thema dat in Limburg dichtbij is: in 2021 richtte de Maas een ravage aan in Valkenburg. De voorstelling, met in het decor een waterpartij waarover niemand veel los wil laten, verrijst deze zomer in het openluchttheater in het dorp Tegelen, bij Venlo.
Er zullen tribunes zijn met meer dan tweeduizend stoelen, onder een open kap met het formaat van een hangar. Rowwen Hèze, de beroemdste streektaalband van Limburg, schrijft de muziek. Twintig opvoeringen, 50.000 kaarten in de verkoop.
Het budget van Het was Zondag in het Zuiden ligt „ergens tussen 2 en 3 miljoen euro”, zegt regisseur en producent Servé Hermans. Toneelgroep Maastricht krijgt jaarlijks 2,5 miljoen euro overheidssubsidie, grotendeels van het ministerie van OCW. Het spektakelstuk dat Hermans voor zich ziet, gaat het financiële drijfvermogen van zijn toneelgroep dus ver te boven.
Persoonlijke BV
En toch maakt de regisseur het mogelijk, via een zakelijke constructie die voor de Nederlandse theaterwereld zover bekend nieuw is. Hermans produceert de watersnoodmusical vanuit een persoonlijke BV, die hij in mei 2022 oprichtte voor het maken van producties van deze omvang. Toneelgroep Maastricht fungeert als coproducent en investeerder: de culturele instelling leende vorig jaar 0,5 miljoen euro aan Hermans’ BV. „Er is één reden waarom we subsidiegeld in dit soort producties steken”, zegt Hermans beslist. „Zonder dat geld was Het was Zondag in het Zuiden nooit gemaakt. Punt.”
Toneelgroep Maastricht noemt de opzet in zijn jaarverslag een „experiment” om „meer ‘risicovolle’ producties” te kunnen maken. Om belangenverstrengeling te vermijden, is Hermans sinds november 2022 – een half jaar nadat hij zijn BV oprichtte – uit functie getreden als artistiek directeur bij Toneelgroep Maastricht, en met onbetaald verlof.
Volgens de toneelgroep is de constructie noodzakelijk om de financiële risico’s te beperken, want bij mislukking van de miljoenenproductie gaat alleen de BV failliet. Anderzijds: wordt Het was Zondag in het Zuiden een groot succes, dan is de winst voor Hermans en niet voor Toneelgroep Maastricht.
„We krijgen onze investeringen terug, maar wij gaan de winst niet maken”, zegt Theo Bovens, de Limburgse CDA-politicus die de Raad van Toezicht voorzit. Niet voor niets heet de BV ‘Recoup’, zegt regisseur Servé Hermans. „In de theaterwereld betekent recoup dat het geld teruggekomen is.”
Om ook dure voorstellingen te kunnen maken voor een groot publiek, zoekt Toneelgroep Maastricht openlijk de grenzen op, zegt Bovens. „We willen dit op ministerieel niveau aankaarten: wat wil je met de podiumsector? Kun je zulke risico’s lopen binnen het huidige subsidiestelsel? Of moeten we allemaal BV’s gaan oprichten?”
Sinaasappels
Achter de glazen pui met de posters van Toneelgroep Maastricht huist een levendig grand café met terras aan de Maas. De toneelgroep? Een ober wijst een deur naast de wc’s, die uitkomt in een smal voorraadhok. Achter een fust Tripel Karmeliet en een krat perssinaasappels bevindt zich een modern, vrolijk kantoor voor een man of twintig.
De ambities van Toneelgroep Maastricht zijn groot, vertellen Theo Bovens, Servé Hermans, en zakelijk leider Frans Hendrickx in het café. De groei zette in 2015 in, toen Hermans en Michel Sluysmans samen de artistieke leiding van Toneelgroep Maastricht overnamen. Ze willen „verbindende verhalen” maken, met personages waarin het publiek zich kan herkennen.
Dat spreekt aan: sinds hun aantreden zijn de bezoekersaantallen ruim verviervoudigd. Servé Hermans en Michel Sluysmans hebben daarbij elk hun signatuur. Sluysmans is van het wereldrepertoire: dit jaar De Kersentuin, vorig jaar Een meeuw – allebei Tsjechov. Hermans, een Limburger die carrière maakte als acteur bij grote gezelschappen, regisseert vooral multidisciplinair theater, vaak met wortels in de provincie.
Dan kan uitmonden in iets kleins of een film – zie bijvoorbeeld zijn dystopische satire (R)Evolutie – maar Hermans’ stukken die, in zijn woorden, „het meeste licht vangen”, zijn grote producties waarvoor de Toneelgroep Maastricht samenwerkte met commerciële partijen. Het begon met de musical Pinkpop (2017), geproduceerd met het bureau van het popfestival. Daarna volgde het kleinere Emma (2018) gemaakt met geld én werknemers van een kleine Limburgse schoenenfabriek.
Een miljoen extra
In 2020 klopte Toneelgroep Maastricht bij de Raad voor Cultuur aan om vanaf 2021 ruim een miljoen euro per jaar meer subsidie te krijgen dan voorheen. De groei was ingezet, de Toneelgroep wilde verder bouwen aan de ingezette koers. Het geld kwam er echter niet, na een negatief advies van de Raad. Die roemde de „bevlogenheid” van het gezelschap, maar miste „voldoende houvast op artistiek en zakelijk vlak”.
Maar ook zonder extra subsidie groeide Toneelgroep Maastricht door. Vorig jaar, de pandemie was koud achter de rug, boekte Hermans zijn grootste succes: zijn regie Dagboek van een Herdershond. Samen met het musicalbedrijf van Albert Verlinde bracht Toneelgroep Maastricht een familiespektakel, gebaseerd op een oude tv-serie over een jonge kapelaan. Dagboek, waarin zelfs een harmonieorkest meespeelde, stond maar liefst 78 keer in het Maastrichtse congrescentrum MECC.
Het werd de grootste productie van een Nederlands gesubsidieerd theatergezelschap van het jaar – met afstand. De musical trok 80.938 bezoekers, 80 procent van de totale toeloop van Toneelgroep Maastricht. Het gezelschap hield er geen geld aan over, maar is tevreden. Bovens: „Het was onze goedkoopste productie ooit.” Hermans: „We hebben ons geld teruggekregen.”
Cabaret
Met Pinkpop, Emma en Dagboek sloeg Toneelgroep Maastricht een brug tussen de veelal gescheiden werelden van commercieel en gesubsidieerd theater in Nederland. De ‘vrije producties’ – van cabaret en grote musicals tot kerstcircussen en jeugdtoneel – vormen het grootste deel van het Nederlandse theateraanbod. Zakelijk gezien is de opdracht daar eenvoudig: vrije producties moeten zichzelf bedruipen.
De tientallen gesubsidieerde theatergroepen maken veelal voorstellingen die artistiek interessant zijn, maar financieel niet. Negen stedelijke gezelschappen, waaronder Toneelgroep Maastricht, vormen de top van dat systeem. Zij ontvangen structureel geld van het rijk, uit de Culturele Basisinfrastructuur (BIS). Voor een periode van vier jaar (2021-2024) krijgen zij van het ministerie van OCW miljoenen zodat ze, kort gezegd, verliesgevende voorstellingen kunnen maken.
Samenwerkingen met commerciële partijen zijn schaars, maar kunnen voor gesubsidieerde gezelschappen een welkome inkomstenbron zijn nu de kosten stijgen. „Wij moedigen (BIS-)instellingen, in lijn met het RvC-advies Financiering van cultuur, aan om een bredere financieringsmix te hebben”, schrijft het ministerie van OCW in een reactie op vragen van NRC. Samenwerkingen met niet-gesubsidieerde partijen kunnen daaraan bijdragen, aldus het ministerie, zolang het artistieke en maatschappelijke belang voorop staat.
Regisseur Servé Hermans: „Wat ik altijd heb gedacht is: je kunt ook proberen om die euro subsidiegeld drie of vier keer uit te geven. Je verdient het terug en maakt er een nieuw project mee. Dat is de basis van wat wij aan het uitvinden zijn.”
Onder vrije – commerciële – producenten heerst veel interesse, vertelt Fred Boot. Hij is bestuurslid van de Vereniging Vrije Theaterproducenten (VVTP) en producent van Soldaat van Oranje. „Het cultureel ondernemerschap leeft bij Toneelgroep Maastricht sterk. Dat vind ik heel goed, omdat er op deze manier met subsidiegeld meer oorspronkelijk werk wordt gemaakt.”
Artistieke vrijheid
Maar de Limburgse toneelgroep werkt met Het was Zondag in het Zuiden juist níét meer samen met een bestaande commerciële partner. Een bewuste keuze, benadrukt regisseur Servé Hermans. „Als je zelf ook ondernemer bent, ben je echt vrij. Wie betaalt bepaalt. We groeien in artistieke vrijheid, ook in de hele grote producties.”
Twee deskundigen die NRC om raad vroeg, Marleen van Uchelen (juridisch onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam) en Louis Houwen (bijzonder hoogleraar governance aan Tilburg University en advocaat bij Dirkzwager) vinden dat de opzet die Toneelgroep Maastricht koos, vragen oproept.
Waarom is de lening aan de BV in het belang van de Toneelgroep Maastricht?
„De bestuurder is in november teruggetreden, maar daar is wel een periode aan voorafgegaan waarin de BV al was opgericht door die bestuurder”, zegt Marleen van Uchelen. „Of er in zo’n geval sprake is van belangenverstrengeling, is juridisch lastig te bepalen. Maar zeker gesubsidieerde instellingen moeten in zo’n geval heel zorgvuldig handelen. Alle besluiten moeten in belang zijn van het doel van de stichting, en ik vraag me af of dat in dit geval zo is. Waarom is de lening aan Recoup BV in het belang van de stichting Toneelgroep Maastricht, als de stichting niet profiteert van eventuele winst?”
Louis Houwen noemt de verschillende rollen die Servé Hermans vervult als belangrijkste aandachtspunt: ook nu Hermans geen bestuurder is bij de Toneelgroep Maastricht, blijft hij directeur en enig aandeelhouder van zijn BV, en hij blijft als producent en regisseur artistiek betrokken bij Toneelgroep Maastricht. „Dat vraagt extra alertheid bij de raad van toezicht en maximale openheid van de bestuurders, om te voorkomen dat de integriteit van Toneelgroep Maastricht in het geding komt.”
De jaarstukken van de Toneelgroep Maastricht geven volgens Houwen „slechts beperkt inzicht” in ieders rol, de totstandkoming van de constructie, de verwachte geldstromen rond de musical en de toekomstplannen voor de BV. „Als Hermans nogmaals zo’n productie maakt, treedt hij dan weer terug? Dan komt dezelfde discussie rond belangenverstrengeling opnieuw op tafel.”
Externe partij
Het theatergezelschap benadrukt desgevraagd dat de Raad van Toezicht Servé Hermans ook vóór 1 november „steeds als een externe partij heeft behandeld” bij het opstellen van contracten over de samenwerking. Limburgs cultuurliefhebber Theo Bovens, die in mei 2022 aantrad als voorzitter van de Raad van Toezicht van het gezelschap, speelde bij dat proces een sturende rol.
De CDA-politicus, die deze maand wordt beëdigd als lid van de Eerste Kamer, draagt decennia bestuurlijke ervaring met zich mee. Wel vertrok hij in 2021 als commissaris van de Koning in Limburg na de kritiek dat Gedeputeerde Staten niet alert waren geweest in een integriteitskwestie. Een enquêtecommissie oordeelde daarna dat Bovens „onvoldoende aandacht” had gehad voor de risico’s.
De Toneelgroep Maastricht had andere zakelijke constructies dan deze BV overwogen, zeggen de drie mannen aan tafel, maar die vonden ze ongeschikt. Het oprichten van een gezamenlijk projectbedrijf (een ‘joint venture’) was volgens hen bij de voorbereiding van Dagboek al afgeraden door het ministerie: te risicovol.
Als het heel goed zou gaan, wat zegt dan een subsidiënt? Oh, jullie hebben nog wel ergens een spaarpotje.
Ook hun idee om vanuit de theatergroep een dochter-BV op te richten, schoven ze terzijde. Bij faillissement is niet uitgesloten dat een curator de theatergroep aanspreekt, zegt Bovens. „En als het heel goed zou gaan en er in die BV veel geld zou zitten, wat zegt dan een subsidiënt? Oh, jullie hebben nog wel ergens een spaarpotje.”
Fred Boot van de VVTP is echter verbaasd dat Toneelgroep Maastricht, de belangrijkste geldschieter van Recoup BV, niet meedeelt in de eventuele winst van de overstromingsmusical. „Er zouden royalties moeten terugvloeien naar het gezelschap, omdat die het risico heeft genomen van de ontwikkeling.”
De lening van 0,5 miljoen euro die de Toneelgroep aan Recoup BV verstrekte is aanzienlijk, zegt Boot, voor een gezelschap met een jaarbegroting van ruim 3 miljoen euro. „De Toneelgroep Maastricht is producerend financier en heeft dus rechten op het gemaakte product. Het is volkomen gebruikelijk dat je voor die rechten betaalt.”
Het ministerie van OCW wist vooraf van de opzet met Recoup BV: het had in de loop van 2022 meermaals contact met de theatergroep. OCW schrijft in een reactie naar NRC wel dat het „de gekozen constructie niet expliciet [heeft] goedgekeurd”. Het ministerie vroeg Toneelgroep Maastricht wel om transparantie over geldstromen en winsten, schrijft het ministerie. „Het is ons niet bekend dat er sprake zou zijn van winst die niet aan de BIS-instelling toekomt.”
Uit de kast trekken
Een andere co-producent van Het was Zondag in het Zuiden zal wél delen in een eventuele opbrengst van de musical. Theater De Maaspoort in Venlo, een door de gemeente gesubsidieerd stadspodium, is mede-investeerder en co-producent. Directeur-bestuurder van het theater Leon Thommassen maakte met Hermans in 2018 ook al Zwart Water, over de Bende van Venlo, vertelt hij. „Dat was een groot succes. Als je samenwerkt en het als een business case benadert, kun je veel meer uit de kast trekken.”
Hoeveel geld de Maaspoort investeert, wil Thommassen noch Hermans vertellen, maar het is minder dan wat Toneelgroep Maastricht erin stak. Leon Thommassen noemt zijn bijdrage een „gecalculeerd risico”. „Financieel rendement is niet het belangrijkste doel, maar uiteraard is het wel fijn als er wat winst terugkomt”, zegt hij.
Nog zeven weken te gaan tot de première van Het was Zondag in het Zuiden, nog vele duizenden kaarten te verkopen. Na bijna twee uur praten in het café trekt Servé Hermans zich terug. Hij is nog druk aan het schrijven aan zijn script, „Versie 24”. Volgende week beginnen de repetities.
Terwijl het café volloopt met lunchgasten, benadrukt Theo Bovens nogmaals dat het belang van Toneelgroep Maastricht steeds voorop heeft gestaan. „Deze opzet is niet bedoeld om iemand winst te laten maken op kosten van de staat. Ik wil met open ogen tegen de subsidiegevers kunnen zeggen, tegen de provincie, de stad en het rijk: er is niet onder de tafel subsidiegeld naar deze productie gegaan.”