Het buigzame lood heeft diepe sporen nagelaten in het verloop van de geschiedenis

Is het Romeinse Rijk ten onder gegaan door grootschalige loodvergiftiging? Het is een vraag die af en toe weer de kop opsteekt. De Romeinen gebruikten lood namelijk voor van alles: van waterleidingen tot potten en pannen. En een overschot aan lood in het lichaam kan leiden tot ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en schade aan het zenuwstelsel en de bloedsomloop – reden voor het kabinet om in 2022 een verbod in te stellen op loden waterleidingen in scholen en huurwoningen. Huizen gebouwd voor 1960 kunnen namelijk nog leidingen van lood hebben.

Onderzoekers uit Oxford brachten een paar jaar geleden de loodemissies van het Romeinse Rijk in kaart. Die zitten namelijk verborgen in ijskappen op Groenland, waar ze van jaar tot jaar zijn uit te lezen. De onderzoekers onderzochten het neergeslagen lood in een staaf ijs van 422,87 meter lang, die in 1998 was uitgeboord. Zo konden ze voor de periode van 1.100 v.Chr. tot 800 n.Chr. van jaar tot jaar zien hoe veel Romeinse galenietmijnen – in de Oudheid de belangrijkste bron voor lood en zilver – hadden uitgestoten. De pieken en dalen bleken verrassend goed overeen te komen met belangrijke gebeurtenissen in de Romeinse geschiedenis. Bij opstanden bijvoorbeeld daalden de emissies.

Deze emissies bereikten niet alleen Groenland, ze zaten ook in de lucht in de directe omgeving van de mijnen. Onderzoek dat begin dit jaar gepubliceerd werd in PNAS stelt dat atmosferische loodvervuiling verhoogde loodwaardes in het bloed en cognitieve achteruitgang veroorzaakte. In 2014 toonden Franse onderzoekers aan dat lood in het drinkwater niet de ondergang van de Romeinen betekende. Het drinkwater bevatte door de loden leidingen honderd keer meer lood dan de waterbronnen, maar was niet „echt schadelijk”, aldus de onderzoekers. De huidige consensus onder historici is dan ook dat de blootstelling aan lood niet of nauwelijks heeft bijgedragen aan de ondergang van het Romeinse Rijk.

Lood, een metaal met atoomnummer 82, heeft symbool Pb, naar het Latijnse plumbum. Het relatief zachte en buigzame materiaal wordt waarschijnlijk al sinds 6.000 voor Christus gewonnen, ver voor de Romeinse tijd. Het is het element met het hoogste atoomnummer dat nog stabiele isotopen heeft: alle elementen met hogere atoomnummers zijn radioactief.

Voor waterleidingen laat men lood dus tegenwoordig links liggen, maar het kent nog tal van andere toepassingen. Het metaal komt veel voor, is dankzij het lage smeltpunt gemakkelijk te bewerken, bestand tegen corrosie en heeft een hoge dichtheid. In oplaadbare loodaccu’s dient het bijvoorbeeld als elektrode, in loodschorten beschermt het de drager tegen schadelijke röntgenstraling. Duikers hangen loodblokken aan hun loodgordel als verzwaring en ook vissers maken gebruik van de hoge dichtheid van lood om hun aas naar de bodem te krijgen.

De stift van een potlood bevatte oorspronkelijk lood, sinds de 17de eeuw is dat vervangen door een mengsel van grafiet en klei. En de loodgieter, die zich tegenwoordig vooral bezighoudt met (niet-loden) waterleidingen, rioleringen, sanitair of verwarming, goot vroeger wel degelijk lood. Dit waren met name loden platen op daken. Lood is nog steeds op veel daken te vinden om ze waterdicht af te werken.