N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Op 13 augustus 2020 werd Sammy Baker doodgeschoten door de Amsterdamse politie. Sammy, een Duitse man van kleur, was student en een fitness-influencer op Instagram. Hij was in Amsterdam om zijn verjaardag te vieren en raakte in een psychose na wietgebruik. Hij raakte zoek en werd als vermist opgegeven. De politieagenten wisten dat ze zochten naar een verwarde man van 23 jaar oud. Volgens de eigen verklaringen van de agenten verkeerde Sammy zichtbaar in een crisis toen ze hem achtervolgden, hem in het nauw dreven in een binnentuin en hem uiteindelijk doodschoten.
In de dagen na het incident stelde de korpschef van de Amsterdamse politie in de media dat Sammy, die zichzelf tijdens het incident met een klein legaal mes had verwond, ook een politieagent in zijn kogelwerende vest had gestoken. Twee afzonderlijke onderzoeken naar de politievesten toonden geen sporen van schade aan, zo bleek eind 2020. Een klacht van de ouders van Sammy hierover werd door de klachtencommissie gegrond verklaard. In 2021 besloot het Openbaar Ministerie om de betrokken agenten niet te vervolgen. Nu is er nog meer duidelijkheid. Het verhaal van de politie over wat er gebeurde toen Sammy Baker werd gedood door politiekogels, is op cruciale punten onjuist.
Lees ook de reconstructie die NRC maakte: De laatste zestien minuten van Sammy Baker
Politieagenten beweerden dat een van hun collega’s samen met Sammy op de grond was gevallen, waarna de agent gered moest worden. Mede op basis van video’s die omstanders maakten, hebben de onderzoeksbureaus Forensic Architecture en Forensis in samenwerking met het onderzoeksjournalistieke programma Argos en Controle Alt Delete vastgesteld dat dit simpelweg niet is gebeurd. Op het moment van schieten lag Sammy op zijn rug op de grond terwijl de agenten om hem heen stonden. De noodzaak om te schieten ontbrak, zo blijkt uit de 3D-reconstructie die Forensic Architecture en Forensis van het incident maakten.
Zorgen over rechtmatigheid
Helaas is de dood van Sammy niet uniek in Nederland. Tussen 2016 en 2022 verloren 97 personen hun leven terwijl ze onder verantwoordelijkheid van de politie in Nederland vielen – meer dan een persoon per maand. Van alle slachtoffers kampte 70 procent met psychische problematiek.
In minstens twintig gevallen hebben wij zorgen over de rechtmatigheid van de politieoptredens. Denk aan de gevallen van Mateusz, Terence, Remon, Robert, Tomy, Raymon, Harvey, Salim, Carla, Paul, Yazan, Wessel, Bertus, Raymon, Umaru, Cyprian, Egbert en Bekim. Hun verhalen, en ook die van anderen van wie de namen niet bekend zijn, zijn opgenomen in een online database van politiegerelateerde sterfgevallen. Deze mensen hadden allemaal psychiatrische hulp nodig; wat ze hebben meegemaakt is politieoptreden dat leidde tot hun dood.
Tussen 2016 en 2022 heeft het Openbaar Ministerie slechts tegen drie agenten vervolging ingesteld na fatale incidenten. Twee agenten worden de komende tijd nog vervolgd; een andere werd beboet met vijfhonderd euro na een dodelijke aanrijding. In alle andere gevallen werden betrokken agenten niet voor de rechter gebracht door het Openbaar Ministerie. Als gevolg van hun vervolgingsbeleid hoeven agenten zelden verantwoording af te leggen voor hun daden in de rechtbank.
Wanneer het Openbaar Ministerie weigert de betrokken agenten te vervolgen, en als nabestaanden aanklachten willen indienen, kunnen zij een dergelijk verzoek doen bij het gerechtshof. Om dit verzoek in te dienen, hebben ze informatie nodig over wat er is gebeurd. Standaard wordt het dossier samengesteld door de Rijksrecherche, die alle fatale incidenten onderzoekt voor het Openbaar Ministerie. Advocaten krijgen het dossier, maar ze mogen de bestanden niet delen met hun cliënten. Dit maakt een grondig, onafhankelijk onderzoek naar de omstandigheden bijna onmogelijk voor nabestaanden. Het achterhouden van informatie is onverdedigbaar, wanneer zaken zoals die van Sammy Baker laten zien dat onderzoeken naar politieoptredens niet als transparant of grondig kunnen worden vertrouwd.
Hulpverleners inschakelen
Geconfronteerd met deze informatie is het de vraag waarom in aanraking komen met de politie zo gevaarlijk kan zijn voor mensen die verward gedrag vertonen. De politie zelf is van mening dat de politie „in de kern geen zorginstelling” is. De bezuinigingen in de gezondheidszorg zijn de reden dat zij zoveel te maken hebben met personen met verward gedrag, zo stelt de politie, en mensen bellen nu eenmaal de politie en niet een psychiater.
Of er nu wel of niet bezuinigd is: mensen die verward of onbegrepen gedrag vertonen hebben hulp nodig. Wanneer de politie een 112-melding ontvangt hierover, mogen wij van de politie verwachten dat zij hulpverleners inschakelen. Een agent die onvoldoende expertise heeft kan beter een stap naar achteren doen, in plaats van een stap naar voren. Zo krijgen zorgprofessionals de ruimte en had, in het geval van Sammy en vele anderen, een dodelijke afloop voorkomen kunnen worden.
Op 13 augustus 2020 had Sammy’s vriend een langsrijdende politieagent benaderd, in de hoop hulp te krijgen. De tussenkomst van de politie veranderde een geestelijke gezondheidscrisis eenvoudigweg in een dodelijk ongeval. Uit het onderzoek van de officier van justitie en het besluit om de agenten niet in staat van beschuldiging te stellen, blijkt dat er weinig aandacht is voor het gedrag van de agenten. Zelfs als we erkennen dat politieagenten in extreme omstandigheden mogelijk geweld moeten gebruiken in het belang van de openbare veiligheid, mag zo’n bevoegdheid niet worden verleend zonder een robuust en transparant toezichtsmechanisme. Gedegen, onafhankelijke onderzoeken zullen – helaas – nodig blijven zolang een dergelijk mechanisme niet bestaat of onvoldoende werkt.