Opinie | 22 jaar later blijkt Heinekens belastingmoraal geen klein bier meer

Voor een abonnee was het de druppel die de emmer deed overlopen, het verhaal over de belastingontwijking Charlene de Carvalho-Heineken, ‘The queen of beer’ betaalt liefst geen belasting, dat op 4 april online kwam. Niet omdat er iets onwaars in zou staan, maar omdat er volgens de lezer sprake was van sensatiezucht en het ‘framen’ van een succesvolle ondernemer die ‘niets frauduleus’ had gedaan. De lengte van het verhaal (5 pagina’s in de zaterdageditie) was buiten proportie, de aankondiging op de voorpagina trouwens ook.

Andere lezers (ook in de brievenrubriek) reageerden diametraal tegengesteld. Zij stelden voor een stapel exemplaren van Rutger Bregmans bestseller Morele ambitie naar huize Heineken te zenden. Een vrouw met een klein pensioen die van haar ouders leerde om altijd netjes belasting te betalen, suggereerde: „Mijn voorstel is om iemand als ik kortdurend te koppelen aan een miljonair/miljardair om het huishoudboekje en de ouderlijke morele lessen aan bijvoorbeeld mw. de Cavalho-Heineken te leren en op orde te krijgen.”

Verschuiving

De scheiding tussen mensen die de juridische werkelijkheid (geen fraude) voorop stellen en degenen die lezen vanuit de moraal toont ook een verschuiving in de tijd. Dat blijkt ook uit het artikel van Joep Dohmen. Hij stuitte op een NRC-bericht van 4 januari 2002, de dag na het overlijden van Freddy Heineken. Daarin meldde Heineken-topman Karel Vuursteen dat de familie ‘geen cent’ successierechten over de miljardenerfenis hoefde te betalen. Tegenwoordig zou dat, denkt Dohmen, aanleiding zijn om dadelijk naar de hoofdredactie te rennen wegens ‘groot nieuws’. Dat was het in 2002 niet.

Het bericht verscheen op pagina 11, onder de grote necrologie van Heineken en naast de fotopagina (Heineken op een boot, Heineken met Prins Bernhard, Heineken luisterend naar ‘voetballer J. Cruijff’ op de verjaardag van Prins Willem-Alexander) onder de titel Hoe fijn het was Freddy Heineken te zijn – die kop had ook niet misstaan boven het erfenisbericht.

Ook andere media vonden de belastingkwestie klein bier (sorry). FEM De Week wijdde in februari 2002 een kadertje bij een profiel van de familie Heineken aan de 850 miljoen euro belasting die niet naar de schatkist was gevloeid, maar groot nieuws werd het niet. Hoe De Carvalho-Heineken erin was geslaagd die belastingaanslag te ontwijken, werd niet duidelijk. Dohmen probeerde er 22 jaar later alsnog achter te komen, maar stuitte op een muur van politici en functionarissen die zich weinig konden herinneren. Wel gaf hij een beeld van de constructies (inclusief veertien brievenbusfirma’s) waarmee De Carvalho-Heineken er nu in slaagt om de inkomsten uit haar Heineken-dividend zo ongeschonden mogelijk een belastingparadijs te laten bereiken.

Dat is geen fraude – daar heeft de ontstemde briefschrijver gelijk in. Dat NRC er, in tegenstelling tot twee decennia terug, desondanks nieuws in ziet heeft alles te maken met de veranderende maatschappelijke blik op belastingontwijking. Dat heeft geleid tot strengere wetgeving, waarop de allerrijksten met behulp van adviseurs nieuwe geitenpaadjes zoeken om toch niet te hoeven betalen. Naar aanleiding van het artikel van NRC werden dadelijk Kamervragen aan staatssecretaris Van Rij gesteld. „Er wordt nu anders gedacht over superrijken die geen belasting betalen”, zegt Dohmen. „Zij hebben mogelijkheden die anderen niet hebben; wat eigenlijk een vorm van rechtsongelijkheid is. Daarmee is ook de journalistieke blik veranderd.”

Dat is ook aan NRC te zien. Dat deed het afgelopen jaar onderzoek naar hoe een lobby van onder meer Bavaria ervoor zorgde dat ook erfgenamen van grote vermogende zakenfamilies kunnen profiteren van een regeling die bedoeld was voor kleine ondernemers: Zo. Nu eerst een belastingvoordeel. Hoe de Bavaria-familie het uitstekend voor zichzelf regelde (10/2).

Er is niet altijd drank in het spel. Dohmen schreef vorig jaar over de Rotterdamse familie Van der Vorm die forse inspanningen om de eigen belastingafdracht te minimaliseren combineert met grote vrijgevigheid aan projecten voor de stad Rotterdam. Een op veel niveaus fascinerende combinatie.

Ethische discussies versmallen zich vaak tot twist over individuen

Ook de verhalen over die familie vielen slecht bij een groep lezers, die meenden dat NRC ondernemers wegzette die veel goeds voor de stad doen (de feiten in het verhaal werden niet betwist). „Dit is blijkbaar de opinie van NRC, prima maar laten wij dan ook niet met elkaar verbaasd zijn dat er in Nederland over tijd nog zo weinig private initiatieven worden genomen.”

Belastingmoralisme

Het blijkt dat de artikelen over belastingontwijking veel lezers verleiden tot het innemen van een standpunt over de vraag of de betrokkenen bij de hemelpoort naar boven of beneden gestuurd moeten worden.

Voor de een gaat het om succesvolle zakenlui die ongeveer doen wat ieder ander in hun plaats zou doen – en voor deze groep maakt NRC zich schuldig aan impliciet belastingmoralisme en jaagt het trial by media aan. Voor de ander bevestigen de verhalen datgene waar ze eigenlijk van overtuigd waren: dat bij de superrijken eerst het eten (nu ja, de kaviaar) komt en dan pas de belastingmoraal. Zoals wel meer ethische discussies zich in het maatschappelijk debat versmallen tot een twistgesprek over individuen.

Intussen heeft het argument dat de belastingontwijking zich binnen de grenzen (of door de mazen van) de wet voltrekt slechts een beperkte journalistieke waarde. Ook wat niet strafbaar is, kan immers inzet zijn van maatschappelijk debat. „Uiteindelijk vervullen we ook hier de rol van waakhond”, zegt Dohmen. „Als de feiten op tafel liggen, kun je discussiëren over wat door de beugel kan.”

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.