Deze vogelspin rent nog uitstekend als hij twee van zijn acht poten mist

Op zes poten rent een vogelspin even snel als op acht. Het gemis van een kwart van zijn normale aantal ledematen, hindert het dier dus niet wezenlijk. Dat concluderen Amerikaanse onderzoekers na een bizar experiment met Guatemalteekse wespvogelspinnen, waarover ze kortgeleden publiceerden in het Journal of Experimental Biology.

Zo’n invaliderend experiment klinkt gruwelijk, maar de tarantula’s werkten er zelf aan mee: ze beten hun eigen poten af! De onderzoekers maakten daartoe de rechtervoorpoot en linker achterpoot met lijm vast aan een kartonnen kaartje, waarna de jonge spin de poten afbeet om los te komen. Autotomie, oftewel zelfamputatie, is voor een spin dé manier om verder te leven als hij vast komt te zitten bij een onhandige vervelling of wordt vastgegrepen door een roofvijand. Het is voor spinnen de normaalste zaak van de wereld. Bij tellingen in het veld constateerden biologen eerder al dat 5 tot 40 procent van de spinachtigen een of meer poten miste.

Maar zou dat poot-afbijten toch geen kwaad kunnen, vroegen de onderzoekers zich af. Normaal houden tarantula’s tijdens het lopen altijd met vier poten contact met de grond, om en om en afwisselend de linker- en rechterpoot voor. Daar kwam noodgedwongen een onregelmatig asymmetrisch looppatroon voor in de plaats, maar dat kostte het dier dus geen snelheid.

De onderzoekers concluderen dat tarantula’s dus niet echt acht poten ‘nodig’ hebben, maar dat die hoeveelheid wel van pas komt bij het overleven. Je kunt er als spin een paar missen, maar het is ook handig bij het lopen in ongelijk terrein of wanneer er iets gedragen of afgetast moet worden.