‘Beschouw de landbouw als een vriend in natuurherstel’

Argeloos lopen mensen voorbij aan de bruine sigaren-aren van de lisdodde, mogelijk de gewoonste moerasplant van Nederland. Promovendus Renske Vroom (31) doet dat niet. Iedere keer maken deze planten haar vrolijk. Dat is ook niet zo gek, zij ziet de potentie in van deze plant. „Ik weet wat je er allemaal mee kan doen voor natuurherstel.”

Renske Vroom promoveerde vorige maand aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op het gebruik van landbouwtechnieken voor wetland-herstel. In Nederland betreft wetland vooral laagveen, waarvan het grootste deel er slecht aan toe is.

De lisdodde is een hoofdrolspeler in Vrooms onderzoek. Landbouwtechnieken die gebruik maken van deze plant kunnen het veenherstel met vele jaren versnellen. Bij dit herstel van de natuur ziet Vroom een grote rol weggelegd voor boeren, die volgens haar „geen makkelijk bestaan” hebben. „In plaats van boeren weg te sturen voor de bescherming van een veengebied geef je ze iets om mee te werken.”

Onhoudbare situatie

Ooit besloegen venen een groot deel van Nederland, maar door ontwatering voor de landbouw zijn ze grotendeels verloren gegaan of verkeren in slechte staat. De verlaging van het waterpeil heeft tot gevolg dat het veen afbreekt waardoor de bodem zakt. Overlevende veengebieden verkeren vaak in slechte staan, meestal door overdadige verrijking van voedingsstoffen, zoals stikstof, die daar van nature juist schaars zijn.

Typische flora en fauna zoals zonnedauw en de groene glazenmaker zijn op veel plaatsen met het veen verloren gegaan. Er moet dringend iets gebeuren, vindt Vroom: „De situatie die we hebben is eigenlijk onhoudbaar. Alleen al de economische schade die komt door het zakken van de bodem onder wegen en huizen is reden genoeg voor verandering.”

De eerste stap naar veenherstel is het water terugbrengen. Dit gaat de afbraak van veen tegen, maar het brengt de biodiversiteit nog niet terug. „Om de veenfuncties en bijbehorende soorten terug te krijgen moet je voedingsstoffen onttrekken. Op natuurlijke wijze kan het eeuwen duren voordat deze het systeem hebben verlaten.”

Vroom onderzocht hoe planten kunnen helpen om dit proces te versnellen. Voor de wetenschap stond ze geregeld met laarzen in het veld, maar soms ook met gewone schoenen in de proeftuin van de universiteit. Hier staan rijen aan zwarte tonnen gevuld met allerlei waterplanten bestemd voor onderzoek. In sommigen staan nog steeds de door Vroom beproefde soorten: lisdodde, kroosvaren, riet en veenmos.

Lisdodde scoorde het hoogst, veenmos het laagst. „Het principe achter het onttrekken van voedingsstoffen is plantengroei. Ze nemen voedingsstoffen op om te groeien. Vervolgens oogst je de planten en daarmee haal je de voedingsstoffen uit het systeem.”

De meest geschikte plantensoorten voor herstel kunnen zowel in het verslechterde als herstelde veen groeien, maar dan ben je er nog niet. „Afhankelijk van de water-en bodemkwaliteit zijn er verschillende soorten nodig voor herstel. Zo is kroosvaren heel effectief op fosfaatrijke plekken, terwijl lisdodde beter werkt waar fosfaat ontbreekt. Veenmos is sowieso niet zo geschikt omdat het slecht in de mestrijke venen kan groeien.”

In plaats van boeren weg te sturen voor de bescherming van een veengebied geef je ze iets om mee te werken

Met het gebruik van geschikte plantensoorten begint een versnelde transitie van voedselrijk naar voedselarm, met een geleidelijk herstel van biodiversiteit en veenfuncties. „Dit maakt het mogelijk dat er al binnen tien jaar, of in ieder geval binnen enkele decennia goed veenherstel is in plaats van meer dan een eeuw.” Een aanzienlijke versnelling.

Vroom is met de nodige omwegen tot haar jarenlange ecologische onderzoek gekomen. Als kind ging haar interesse eerder uit naar dieren dan naar planten. „Als ik iets over dierenleed hoorde, dan deed dat mij altijd wat. Ik wilde heel lang dierenarts worden, maar dat bleek toch niet mijn roeping te zijn.”

In plaats daarvan schreef ze zich in als biologiestudent in Wageningen. Het botanisch enthousiasme van een docent was aanstekelijk, waardoor Vroom bij de planten en ecologie terecht kwam. „Het is echt heel interessant om alle elementen en hun interacties in de natuur te begrijpen. Hoe het een het ander beïnvloed eigenlijk. Uiteindelijk wilde ik door mijn studie de natuur op grotere schaal beschermen. En als je de natuur beschermt, bescherm je ook de dieren die erin leven.”

Begrip voor de boer

Met het gebruik van landbouw voor natuurherstel wil Vroom een brug slaan tussen natuurbescherming en landbouw. In Vrooms aanpak zijn deze verbonden. Vroom vindt het belangrijk om perspectief te bieden aan boeren. Ze heeft veel begrip voor hun problematiek. „Veel biologen begrijpen, mogelijk uit frustratie, niet hoe boeren hierin staan. Het is echt geen makkelijk bestaan als boer. Zeker als je als familie generaties lang op een stuk land gewerkt hebt en daar een band mee hebt, dan begrijp ik het onbegrip heel erg als iemand zegt ‘hier heb je wat geld, ga maar weg.’”

Natuurherstellende landbouw biedt volgens Vroom boeren een alternatief verdienmodel. Zo is er voor lisdodde en kroosvaren al een afzetmarkt als veevoer mogelijk. „In de transitietijd tot hersteld veen geef je boeren de tijd om zich aan te passen of, afhankelijk van de context van een gebied, op den duur te vertrekken.”